Hoofdstuk 12
Zwijgend reden Taylor en Marcus de stad weer in. Riverfront Park lag slechts een paar straten bij het hoofdbureau van politie vandaan. Het lichaam was gemakshalve in hun achtertuin aangespoeld. Ze parkeerden en liepen naar River Stages, een populair zomerconcertpodium.
Fitz zwaaide vrolijk naar hen. ‘Kom mee en maak kennis met onze volgende kandidaat.’ Hij ging hen voor naar de rivier.
Hoofdschuddend streek Taylor een losgeraakte pluk haar achter haar oor. Toen ze dichter bij het water kwamen, zag ze het zeil over een bult op de oever. Marcus bleef een eindje achter haar.
‘Oké, Fitz, wat hebben we?’
Geheel overbodig wees hij naar het lichaam. ‘Wel, daar hebben we weer een dood meisje. Voorbijvarende boot zag iets in het riet, kwam dichterbij om het beter te bekijken. Ze dreef op haar buik – met een enterhaak draaiden ze haar om, belden het alarmnummer.’
‘Wie was hier als eerste?’
‘Wie denk je? Agent Wills. Was toevallig op Second Avenue toen de melding binnenkwam – hij was hier binnen een minuut.’
‘Goed, goed. Van hem weten we tenminste dat hij niks overhoop heeft gehaald.’
Marcus stond van de ene op de andere voet te wippen als een klein kind dat nodig moest plassen.
Vanuit haar ooghoek zag ze de ongedurige beweging. ‘Gaat het, Marcus?’
‘Jawel, ma’am. Hoewel twee meisjes in twee dagen tijd mij een beetje te gortig is.’
‘Dat is het ook. Maar dat heb je nu eenmaal als je bij Moordzaken werkt. Laten we een kijkje nemen, oké?’
Ze daalden af naar de waterkant. Taylor boog naar voren en trok het zeil een stukje van het lichaam, trok een vies gezicht bij de geur. Ze gruwde van drenkelingen.
Het toegetakelde gezicht van een jonge vrouw staarde haar aan. ‘Godsamme,’ zei ze zachtjes. Voorzichtig, om niets te verstoren van wat eronder lag, trok ze het zeil er helemaal af. Het meisje was naakt, opgezwollen door de gasvorming die haar naar de oppervlakte had gebracht. Er zaten vijf onmiskenbare steekwonden in haar bovenlijf. Het zou in elk geval iets simpeler zijn om vast te stellen waaraan dit slachtoffer was overleden.
Ze legde het zeil net weer terug, toen ze Sam vlak achter haar hoorde.
‘Laat er maar af, Taylor. Ik moet haar bekijken.’ Ze struikelde over wat onherkenbaar zwerfafval en viel met een binnensmondse vloek tegen Marcus aan. Die greep in een reflex het eerste het beste uitsteeksel beet. Dat was toevallig haar linkerborst. Ze proestte het uit en schonk hem een lachje waarvan hij nog roder aanliep.
‘Jemig, Sam, neem me alsjeblieft niet kwalijk.’
‘Geeft niks, knul. Goeie actie.’ Ze knipoogde, en hij herpakte zich snel, glimlachte innemend terug.
‘Hé, T. Je houdt me wel een beetje érg druk bezig.’
‘Weet ik.’ Taylor stapte achteruit om Sam de ruimte te geven haar spullen neer te zetten. Dat deed ze snel, knielde toen naast het lichaam, prikkend en porrend.
‘Een aantal keren gestoken, hè? Ze heeft niet heel erg lang in het water gelegen, misschien een week.’ Ze tilde een van de witte, opgezwollen, gerimpelde handen van het meisje op. ‘Wasvrouwenhanden. Er is denk ik genoeg huid over om vingerafdrukken te nemen. We zullen zien. Ze is ook niet heel oud – tussen de achttien en tweeëntwintig, gok ik.’ Ze rolde het meisje op haar linkerzij, peuterde tussen het slib dat aan het slappe lichaam kleefde. Een deel ervan schraapte ze in een bewijszakje, dat ze in haar jaszak stopte. ‘Hm.’ Voorzichtig rolde ze het lijk weer terug en kwam overeind. ‘Is er iets bij haar gevonden?’
Agent Wills sprong naar beneden op de oever en kwam bij hen staan. ‘Nee, ma’am. We hebben de hele oever afgezocht, er is niets wat er niet hoort.’
‘Oké. Laat een van de snuffelaars nog een keer rondkijken. Hé, Taylor?’
‘Ja?’
‘Ik laat haar naar het mortuarium brengen, kijken of ik iets kan vinden om haar te identificeren. En ik ga meteen sectie op haar verrichten, in plaats van tot morgen te wachten. Ga je mee?’
‘In dat geval wel. Marcus, ga terug naar kantoor en vraag Lincoln om de databases nog een keer te doorzoeken. Aangezien ze al een poosje dood is, is ze misschien wel als vermist opgegeven. Als we vingerafdrukken kunnen krijgen, kom ik ze brengen.’
Marcus knikte en maakte zich uit de voeten. Taylor wierp Sam een veelbetekenende blik toe. Het arme joch had het niet zo op lijken. Daar zou hij zich overheen moeten zetten als hij het wilde redden in haar team.
‘Fitz, doe me een plezier en blijf hier voor het geval ze iets vinden.’
‘Komt voor de bakker. Ik bel je als er iets boven water komt.’
‘Dank u, sir. Sam? Aan de slag.’
Veertig minuten later had Sam het lichaam in een lijkzak achter in het onopvallende lijkschouwersbusje laten laden. Boven aan de heuvel had zich een kleine menigte gevormd, en agent Wills was bezig het gebied af te zetten om sensatiezoekers uit de buurt te houden. Taylor liep achter Sam aan de heuvel op, stapte in haar auto en parkeerde uit, in gedachten verzonken.
Haar mobiel ging over. Dat ding moest ze uitzetten, ze kwam nergens aan toe als ze de godganse dag telefoontjes beantwoordde. Ze drukte de gedachte de kop in toen ze het nummer zag. Sams privénummer. Ze tikte op het groene hoorntje. ‘Ik zit vlak achter je. Wat is er?’
‘Ik wilde het niet zeggen waar iedereen bij was. Ik nam monsters van het slijk op haar rug. Rook eraan toen ik in de auto stapte. Het had geen bijzondere geur, maar de samenstelling lijkt op de kruiden die we van Shelby afhaalden.’
Taylors hart sloeg een slag over, begon toen sneller te kloppen. ‘Zeg je nou dat het dezelfde kerel is?’
‘Zover wil ik beslist nog niet gaan. Ik moet dit laten analyseren en eerst sectie verrichten. Maar twee meisjes in twee dagen tijd, met een vergelijkbare aanblik? Dit is niet goed, Taylor.’
‘Vertel mij wat. Ik zie je zo.’ Ze hing op en keek naar de auto die haar links inhaalde. Een gestreste moeder met drie kinderen achterin, die gierend van de lach gezichten naar haar trokken terwijl ze langs zoefden. Ze hadden geen idee wat hun te wachten stond wanneer ze ouder waren.
Een treurig gevoel welde in haar op, ze voelde tranen in haar ogen branden. Ze zette het van zich af en concentreerde zich op het beeld van de dode meisjes.