Het is monnikenwerk om in elk boek ma’s initialen te zetten. Maar het moet. Noem het gerust een dwangneurose, maar ik wil dat ma’s boekenkast compleet blijft. Het liefst handhaaf ik dezelfde volgorde, maar dat lukt niet meer.
De oogst valt me zo op het oog tegen. Ma’s boeken bleken in achttien verhuisdozen te passen. Die staan al ruim een halfjaar in mijn kantoor op de Witte de Withstraat. In mijn bibliotheekje is nog ruimte. Ik hield er rekening mee dat ma’s boeken mijn kant op zouden komen, dus liet ik genoeg meters aanleggen.
Zo! Er zitten best veel boeken in een verhuisdoos. Bij nader inzien zal het net passen. Misschien moet ik zelfs wel wat boeken wegdoen. Deze bijna stuk gelezen Zwarte beertjes van Thomas Mann bijvoorbeeld: De Buddenbrooks deel I en II. Maar ja, wegdoen betekent weggooien. Niemand wil tegenwoordig nog oude pockets. En boeken weggooien die ma heeft verslonden, dat kan ik niet over mijn hart verkrijgen. Dan is ma’s boekenkast onvolledig, dan is ma’s boekenleven aangetast, dan is het net of het denkbeeldige leesbeest stukjes uit haar geheugen kwijt is geraakt.
Ma in haar volle glorie zou nu zeggen dat ik niet zo idioot moet doen. ‘Ga je ze lezen of niet?’ ‘Nou ma, dat lettertje van die Zwarte beertjes is wel klein.’ ‘Weg ermee dan. Je hebt hier ook nog De Toverberg, dat boek ziet er nog mooi stevig uit. Dan lees je die maar.’ Och, ik wou dat ik zo nietsontziend kon opruimen als ma.
De boeken zijn door mijn broer en schoonzus in verhuisdozen gedaan. Deze doos is werkelijk een grappig allegaartje.
Harry Mulisch’ De ontdekking van de hemel (moet ik nog steeds lezen).
Nicolas Monsarrat, De vloek van de vrijheid, een uitgave van de Nederlandse Boekenclub.
Josepha Mendels, Welkom in dit leven.
Marcel van Erwin Mortier. Heb ik ma gegeven, net als deze van Henk Romijn Meijer, Oprechter trouw.
Nabokovs Bastaards ligt op De geschiedenis van Woutertje Pieterse van Multatuli en dat boek ligt weer op Selma Lagerlöfs Het meisje van de veenhoeve en dat ligt weer op een brievenboek (Met bonzend hart) van Willem Nijholt (aan Hella S. Haasse).
Ik heb zelf al zoveel ongelezen boeken. Ik ga hier nooit aan toe komen, al word ik 121 jaar, wat ik niet word, want ik krijg vast net als ma alzheimer, hopelijk niet voor, maar na mijn tachtigste.