Moe is moe.
De verzorgsters kunnen ma geen groter plezier doen dan haar naar bed brengen.
Ze helpen haar graag. Ook al omdat ma meestal zo dankbaar is. Kleren uit, nachtjapon of pyjama aan, een bezoek aan de wc, tandenpoetsen, sloffen uit en dan is het moment daar: ze laat zich voorzichtig achterover zakken. Het zalige moment is wanneer ma’s hoofd het kussen raakt. Haar gezicht ontspant, ze slaakt een zuchtje van opluchting; het moede lijf mag rusten.
Als ma lekker wordt toegedekt, zijn haar ogen al gesloten.
In het begin kwam ik nog weleens rond zeven uur langs in het Verpleeghuis. Ma lag dan al op een oor. De avond – vroeger ma’s favoriete dagdeel, ze ging steevast pas na twaalven naar bed – bestaat niet meer. De avond kan rustig worden opgeheven.