Ballen dalen in, baby’s dalen in en ook verpleeghuizen blijken te kunnen indalen. Ondanks haar haperende geheugen is ma zich zeer bewust van de aanstaande verhuizing van haar galerijappartement naar een verpleeghuis. Ze vertelt er ruimhartig over, en vanzelfsprekend bij herhaling. ‘Wat neem ik daar allemaal mee naartoe?’
Wij, mantelzorgers, moeten nu op de rem trappen. ‘Je staat op de wachtlijst, ma. En nog niet bovenaan.’ De geschatte wachttijd van vier maanden noemen we bewust niet. ‘Over een paar weken is het zover,’ zeggen we haar steeds. Vaag houden. Niet te veel druk erop.
‘Hoe werkt dat dan?’ vraagt ma, moeder van twee journalisten.
‘Er moeten eerst mensen dood,’ zeg ik.
Ma schiet in de lach. ‘Nou zeg.’
‘Ja ma, het is wat kort door de bocht, maar pas als er mensen sterven, komen er kamers vrij in het verpleeghuis. Dus er is alle tijd om hier in te pakken. En dat hoef je zelf niet te doen, dat doen wij voor je.’
‘Wat neem ik dan allemaal mee?’ Die vraag komt steeds voorbij. Ik voel bezorgdheid bij ma. Ze heeft ook veel spullen. Daar kan maar tien procent van mee.
‘Ik kan niet alles meenemen, hè?’
‘Nee,’ zegt mijn vrouw. ‘Dat kan helaas niet. Je moet kiezen.’
‘Dát wil ik meenemen.’ Ma wijst naar de fotowand met honderdvijftig jaar familiegeschiedenis. Ik loop naar de rijkelijk behangen muur centraal in haar appartement. ‘Wie is dit ook alweer, ma?’
Ze staat op van de bank en bekijkt de foto. ‘Opoe,’ antwoordt ze. ‘Mijn vaders moeder.’
Ik zeg: ‘Wat kijkt ze streng.’
Voorzichtig haal ik de foto van de muur. Op de achterkant lees ik: ‘Haslinghuis. Gestorven in 1921.’ Hoe mijn overgrootmoeder stierf en waaraan staat er niet bij. Ma zal het ook wel niet weten, zij is zelf van 1929, ik heb haar er nooit over gehoord.
Opoe Hermina Haslinghuis is zevenenzeventig jaar geworden. Was zij dement? Zou zij die rotziekte aan mijn opa, mijn tantes, mijn oom en mijn moeder hebben doorgegeven?
Bestond het woord dement in die tijd trouwens al? En alzheimer? Oude mensen zoals ma werden vroeger ‘kinds’ genoemd. Het is een mooi woord, kinds, maar een eufemisme. Kinds klinkt liefelijk. De realiteit is anders. Hard, lelijk, pijnlijk. In het woordje kinds klinkt geen verdriet door.
Kinds, tegenwoordig gebruikt niemand dat woord meer. Tot wanneer werd het gebruikt? Noemden we opa Huijsdens – mijn opa, ma’s vader, Hermina Haslinghuis’ zoon – rond 1970 kinds? Volgens mij niet. Ik weet nog wel dat ik bij hem op bezoek was en met verbazing naar hem keek. Opa Huijsdens noemde me Arjen (zo heette een neefje van me) en gaf me royaal een kwartje uit zijn leren portemonnee. ‘Hier, Arjen. Koop daar maar wat lekkers voor.’ Ik keek van het kwartje naar ma. Die gebaarde: laat maar zitten, je opa weet het allemaal niet zo goed meer.
Dat raakte me. Dat opa dacht dat ik heel iemand anders was, ik kon dat niet begrijpen, dat een mens zich zo lelijk kon vergissen.
Ik ben zo blij dat ma mij nog herkent. Ik kan me gewoon niet voorstellen dat ze mij op een dag vergeten is.