Een jaar als een ander
Dagboek: 5 februari 2001-15 februari 2002
'Onderwerp jezelf aan de discipline om iedere dag bijvoorbeeld dertig minuten te schrijven.' Dat was de opdracht die Kristien Hemmerechts haar studenten gaf, maar in werkelijkheid gaf ze die opdracht aan zichzelf. Van 5 februari 2001 tot 15 februari 2002 hield ze nauwgezet een dagboek bij om zo veel mogelijk 'de waarheid te zeggen'. In dat jaar bracht ze veel tijd aan haar werktafel door, maar gaf ze ook lezingen in Nederland, België, Italië, Hongarije en Duitsland. Ze ontmoette lezers en schrijvers, fietste samen met haar vriend op de tandem door Madagaskar, volgde met verbijstering de terroristische aanslag in New York en de bombardementen op Afghanistan; ze kookte maaltijden, ging uit met vrienden, gaf les, ergerde zich, wond zich op en genoot. Dikwijls werd het dagboek een geheugenboek wanneer een beeld, een gebeurtenis of een uitspraak haar terug naar het verleden sleurden. Een onschuldig kaartje van een behulpzame lezeres confronteerde haar echter met de onbetrouwbaarheid van haar geheugen. Een cruciale herinnering aan haar kindertijd, die ze in menig interview enthousiast had verteld, bleek niet met de waarheid te stroken. De waarheid, moest zij vaststellen, laat zich niet zo makkelijk zeggen.
Recensie(s)
NBD|Biblion recensie
Het jaar 2001 was een veelbewogen jaar in het veelbewogen leven van de Vlaamse schrijfster Kristien Hemmerechts (1955). In vele van haar dagboekaantekeningen duikt de naam van Herman de Coninck op, haar echtgenoot die op 22 mei 1997 in Lissabon op straat stierf in de armen van Anna Enquist. In de zomer van 2001 werd de dochter van Anna Enquist op de Dam in Amsterdam op de fiets doodgereden. Ook de namen van Ben en Rob, de zoontjes uit haar eerste huwelijk die allebei jong stierven, vallen veelvuldig. En dan was er ook nog de elfde september. Maar het is niet alleen uitzichtloze ellende waar ze over schrijft: ze heeft een nieuw 'lief', ze voltooit een nieuwe roman ('Donderdagmiddag. Halfvier'). De notities lijken ongepolijst, nu eens bestaan ze uit niet meer dan een losse zin, dan weer beslaan ze enkele pagina's. Je krijgt een aardig beeld van de achterkant van een schrijversleven, de angst en de schroom om in het openbaar op te treden, het soms verachten van het domme publiek, de vreugde wanneer een zaal reageert zoals hij moet reageren. Dat er een enkel feitelijk slordigheidje is blijven staan, moet maar voor lief genomen worden