Het boek van Bees en Puis
Een eigenaardig verhaal over twee lelijke monsters - voor kinderen vanaf negen jaar. Het was een saaie, koude lentemiddag en Bees verveelde zich. Puis stelde voor dat hij een boek kon gaan lezen. ‘Ik heb geen boek,’ antwoordde Bees. ‘Nooit gehad ook.’ ‘Ik heb er zeven,’ zei Puis. ‘Ze staan in de kast in de slaapkamer.’ Bees ging alle zeven boeken lezen, en toen hij daarmee klaar was, zei hij: ‘Ik wil ook in een boek.’ ‘Je staat in het telefoonboek,’ zei Puis. Maar dat was niet wat Bees wilde, Bees wilde in een verhaal. ‘Waarom ga je niet gewoon een pen en een schrift kopen en dat verhaal zelf schrijven?’ ‘Ik kan niet zo goed schrijven,’ zei Bees. ‘Maar als jij het nou eens schrijft...’ Puis trok een rimpel in zijn neus. ‘Ik hou niet van schrijven. Ik hou meer van verstoppertje spelen en aardappels schillen.’ ‘Maar wie moet het dán schrijven!’ riep Bees ongelukkig. ‘Een schrijver,’ antwoordde Puis. ‘Je moet een schrijver zien te vinden.’ Dat vond Bees een goed idee. Maar in zijn eentje op reis, dat durfde hij niet. Puis moest mee. Samen gaan Bees en Puis op reis, om een schrijver te zoeken die een boek over Bees wil schrijven. Onderweg beleven ze een avontuur, en zo wordt het verhaal van Bees en Puis er eentje met een schat, een piraat en een dame in nood.