‘Hoe gaat het met mijn moedertje, Sandra?’ vraag ik aan een van ma’s verzorgsters.
Ma zit naast me aan tafel in de gemeenschappelijke huiskamer. Ik heb mijn arm om haar heen geslagen. Dat vindt ze lekker. Ik ook.
‘Goed hoor,’ zegt Sandra. ‘Gisteren hebben we gelachen hè, mevrouw Borst.’
Mijn moeder kijkt haar verwachtingsvol aan.
Sandra vertelt dat ma zichzelf had aangekleed. Ze had een kleurige blouse aan. Daaroverheen droeg mijn moeder haar bh, alsof dat de nieuwste mode was.
Ma luistert naar Sandra en slaat bij de clou haar hand voor haar mond. Ze kan de absurde situatie niet geloven en lacht smakelijk.
Bijzonder, denk ik. Stel dat ma zoiets vroeger zou zijn overkomen, dan had ze zich geschaamd. Mijn moeder vond: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Als mijn vader op een verjaardagsfeest na zijn derde rum-cola gek deed of iemand liep te stangen, dan kwam er altijd een moment dat ma zei: ‘Nou, Henk, zo is het wel genoeg.’ Of, als in haar ogen echt een grens werd overschreden: ‘Ophouden!’
Daarom schiet ik in de lach bij het onvoorstelbare beeld van mijn moeder die haar bh over haar blouse heen draagt.
Sandra zegt: ‘Ik zei: “We zeggen het maar niet tegen Hugo, anders schrijft hij er in de krant over.” Weet u nog?’
Ma knikt nadrukkelijk.
Toch weer ma’s oude adagium: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.
Ik zeg: ‘Zo, moedertje! Heb je geheimen voor me?’
Op weg naar huis denk ik na over het voorval. Ik wil het graag beschrijven. Een bh over haar blouse heen: ik beschouw het als sympathieke symboliek voor mijn moeders ziekte. Het is eerder komisch dan tragisch.
Of zie ik iets over het hoofd? Mag ik hier wel om lachen? Begin ik te veel te wennen aan ma’s achteruitgang?
Vroeger zou ma zoiets raars nooit zijn overkomen. Och, ze was zó netjes, correct, precies. Altijd onberispelijk gekleed, binnen- en buitenshuis. Die bh over haar blouse contrasteert met wie ze was, maar ik kan het echt niet anders zien dan een decent, geestig voorbeeld van wat alzheimer allemaal vermag.
Waar ik wel grote moeite mee heb: als ma heeft geknoeid en er de rest van de dag etensresten op haar kleren zitten. Gelukkig doet ze dat niet veel, ze eet nog altijd keurig netjes.
Drie dagen later krijg ik een verhaal te horen over mijn moeder dat me met stomheid slaat. Of ik dat ga opschrijven, weet ik nog niet.