‘Mooi,’ zegt ma.
Ze wijst naar het gouden kruis dat aan een gouden kettinkje om mijn nek hangt.
‘Zou je ’m zelf weer willen dragen?’
‘Nee hoor,’ zegt ze glimlachend.
‘Je hebt toch geen spijt dat je ’m cadeau hebt gedaan?’
‘Welnee. Hij staat je goed.’
Mijn vader gaf deze ketting met kruis aan mijn moeder toen ze op Kreta vakantie vierden, zo rond 1970. Mijn moeder droeg ’m heel vaak. Omdat ik altijd heb gezegd dat ik ’m zo mooi vond, kreeg ik ’m toen ik vijftig werd. Het kruis is voor mij van religieuze betekenis ontdaan. Het is fijn om iets te dragen wat jaren om mijn moeders hals hing.