Mijn vrouw Karina had me twee uur geleden al een onheilspellend fotootje geappt. Mijn moeder stond er niet op, er stond niemand op, alleen de wc.
‘Het ging helemaal fout op de wc,’ zegt Karina thuis. ‘Ik heb je moeder helemaal gewassen. Voor het eerst eigenlijk.’
Helemaal zegt mijn vrouw. We vermijden sommige woorden.
‘Had je er moeite mee?’ vraag ik.
Ze weet het niet. Zegt: ‘Ik heb het bij mijn eigen moeder nooit gedaan.’
‘Ik zou jouw moeder niet helemaal hebben kunnen wassen, denk ik.’
Na mijn bekentenis zwijg ik.
Ze zegt: ‘Zou je je eigen moeder helemaal kunnen wassen?’
Ik maak me er een voorstelling van. ‘Ik denk het niet nee.’
Ik denk aan toen ik klein was. Ik zat soms verstopt. Ma wreef niet alleen over mijn buik, ze speelde ook voor loodgieter en ontstopte mijn geblokkeerde leiding met haar vingers. Waarom ben ik niet bereid min of meer hetzelfde te doen?
‘En je vader?’ vraagt Karina.
‘Pffff. Ik denk het wel. Eerder dan ma, geloof ik.’
Waarom wel mijn vader en niet mijn moeder weet ik niet. Te confronterend? Omdat ma een vrouw is. Is het schaamte? Die indruk heb ik wel.
‘Ik kan mijn moeder wel knuffelen,’ zeg ik. ‘Sterker nog, dat vind ik fijn. Maar haar helemaal wassen, nee.’
We zeggen niks.
‘Wat vond mijn moeder ervan dat jij haar helemaal waste?’
‘Ze liet blijken dat ze het fijn vond dat ik het deed.’