***

Lees nu ook alvast het eerste deel van

Zwanenmeer de nieuwste thriller van Unni Lindell

Hij opende de deur van het verpleeghuis en liep de gang in. In zijn hand hield hij het bebloede glazen hartje. Het was zaterdag 8 januari, vijf voor drie 's middags. De versleten gymschoenen maakten een schuifelend geluid op het linoleum. Een misselijkmakende geur van groene zeep vermengde zich met een doordringende etenslucht. Een streep koud licht viel naar binnen door het hobbelige glas van een smal raam. Buiten zag hij de contouren van een grote, bladloze boom.

Hij zou het beeld van de dode vrouw op de bevroren grond nooit meer kwijtraken. Het zou hem altijd bijblijven, stond als een foto op zijn netvlies gegrift: de wijd open ogen, het bloed dat uit haar stroomde, de roze mantel en de zwarte laarzen. Nadat hij haar had vermoord, was hij op zijn hurken gaan zitten en had hij het sieraad losgehaakt.

Hij liep drie deuren voorbij, bleef bij de vierde staan. Hij duwde de klink naar beneden en liep de kamer in.

Het gezicht van de oude vrouw in de stoel bij het raam lichtte op. "Nee maar, lieve schat", zei ze en ze klapte zachtjes in haar magere handen. "Ben jij het?"

Hij liep glimlachend naar de wastafel. De deur viel achter hem dicht en de stilte keerde terug. Hij draaide de kraan open en spoelde het bloed van het blauwe glazen hartje. Toen droogde hij het met een handdoek af, liep naar haar toe en bleef even met zijn ellebogen op de rugleuning van de fauteuil staan. De oude vrouw draaide zich om om te zien waar hij mee bezig was. Hij keek op haar neer, zag de kale hoofdhuid tussen de dunne, grijze lokken. Hij boog voorover, hing het sieraad om haar gerimpelde hals en maakte het kleine, zilveren slotje dicht.

"Och lieverd", zei ze met trillende stem, ze tilde haar handen op en voelde aan het sieraad.

"Voor mij? Maar het is toch al kerst geweest?"