***

hij werd opgejaagd door rusteloosheid. Hij had het niet over zijn hart kunnen krijgen om de problemen met Georg ter sprake te brengen. Wat kon Sigrid daar ook aan doen? Hij wilde immers niet dat Hamza te vaak met de jongen alleen zou zijn.

Cato Isaksen reed verder over de Pilestrede. Hij kon zich niet losmaken van zijn bezoek aan het ziekenhuis. Haar naakte schouder en haar stem, de glimmende linoleum vloeren en de hoge ramen. Het geluid van het kleine ijzeren hek dat zich achter hem sloot. Dat alles maakte zijn rusteloosheid compleet. Het was zaterdagmiddag. De stad was bezig uit te doven. Het was stil in de straten. Een gure wind blies de bladeren van de trottoirs. Hij zag een dame in een zwarte mantel en een kat die op een trap zat te kleumen. Hij dacht aan Gard. Hij was vannacht niet thuisgekomen. Hij wilde er niet aan denken waar hij was geweest.

Hij kwam bij een rotonde, reed helemaal rond, en reed weer terug naar het centrum. Hij dacht aan de komende begrafenis.

Hij stopte voor een rood stoplicht. Drie lachende jonge mensen staken het zebrapad over. Het licht werd groen, hij reed de kruising over en reed naar de kant van de weg om te stoppen. Met zijn mobiele telefoon belde hij inlichtingen en vroeg naar het adres van Ellen Grue.

Ellen Grue opende de deur. Met haar donkere blik keek ze hem even aan. Haar gedachten gleden over het aantrekkelijke gezicht. Hij wist niet of ze verrast was.

"Hallo", zei hij terwijl hij tegen de deurpost leunde. Hij liet haar blik niet los.

Ellen Grue antwoordde niet, draaide zich om en liep de flat weer in. Ze liet de deur openstaan, alsof het aan hem was om te beslissen wat het

zou worden. Hij voelde zich een moment onzeker, maar duwde de deur voorzichtig verder open en liep achter haar aan de flat binnen.

De kamer was eenvoudig ingericht. Een grote, zwarte leren bank en een glazen tafel domineerden een hoek van de kamer. Aan de witte muren hingen twee grote, ingelijste zwartwitfoto's en een schilderij met wilde gele, felroze en blauwe krullen.

Het interieur verraste hem, hoewel het dat misschien niet had moeten doen. Het was vrouwelijk en mannelijk tegelijk, eenvoudig en sterk. Zo was Ellen ook, bedacht hij.

Hij hoorde haar rommelen in de keuken. Hij had zijn schoenen niet uitgedaan. Hij zou zich zonder schoenen bijna naakt hebben gevoeld, alsof hij al begonnen was zich uit te kleden.

Ze kwam binnen met twee kopjes op een blad en een schaaltje met koekjes. Ze pakte een kan met koffie.

Ze vroeg hem te gaan zitten en schonk koffie in de kopjes. Hij ging op de bank zitten. Er hing een drukkende stilte. Buiten toeterde een auto. Hij begon te vertellen over Sigrid en het kind dat ze samen met de allochtoon zou krijgen. Hij zei dat hij een beetje overstuur was nadat hij haar in het ziekenhuis had bezocht. Hij vertelde over Georg en over Bente en over Gard die 's nachts niet was thuisgekomen. Hij praatte maar door.

Ellen Grue leunde achterover en luisterde.

Opeens viel hem op hoe leeg deze alleenspraak was, als een eenzame, doorzichtige vleugel.

Ellen Grue keek hem aan. "Weet je", zei ze, "je bent volkomen hopeloos. Al die vrouwen die je haat en van wie je houdt en die je helemaal in de war brengen. En je moeder?" vroeg ze terwijl er een lachje over haar lippen gleed.

Hij keek haar aan terwijl hij opstond. Voelde zich alsof hij een stomp in zijn maag had gekregen.

"Wat wil je nu eigenlijk?" vroeg ze. "Dat ik medelijden met je heb?"

"Om eerlijk te zijn, nee", zei hij en liep naar de deur.

Ze liep hem achterna en legde haar hand op zijn arm. "Je bent gekomen om te neuken, is het niet? We kleden ons uit en nemen samen een bad. Je houdt je mond over je vrouwen. Ik hoef er niets van te weten. Ze interesseren me niet."

Cato Isaksen voelde hoe de donkere, gevaarlijke toon terugkwam. Zijn lid begon te groeien. Tegelijkertijd was hij bang. Ellen Grue maakte

hem doodsbang. Eigenlijk wist hij helemaal niet of hij haar wel mocht. Even dacht hij dat hij haar haatte, dat hij dat eigenlijk deed.

Ze liep naar de badkamer en liet de badkuip vollopen. Het geluid van het water bulderde hem tegemoet.

Terwijl het water stroomde, kleedde ze zich voor zijn ogen uit, kledingstuk na kledingstuk, tot ze helemaal naakt voor hem stond. Ze was klein en bruin. De kleur van de zon was nog niet van haar lichaam afgespoeld. Ze had kleine borsten met harde, donkere tepels.

Ze liep naar hem toe en begon zijn jasje uit te trekken.

Hij dacht aan wat ze had gezegd over haat. Hij haatte niet haar, maar zijn moeder en Sigrid en Ingeborg Myklebust. Wat was hij voor een overspannen idioot dat hij hier stond en haar dit met hem liet doen. Hij had er spijt van dat hij naar haar toe was gegaan. Hij had besloten dat hij niet meer ontrouw zou zijn.

Ellen Grue keek naar hem op. "Durf je niet?" vroeg ze.

Hij keek haar aan. Hij raakte van zijn stuk door haar manier van doen. Hij pakte haar hand. Ze maakte zich los en lachte. "Eigenlijk ben jij niet degene die ik wil, Cato", zei ze. "Begrijp je?"

Hij gaf geen antwoord.

"Jij bent het niet", herhaalde ze terwijl ze zich vooroverboog en het water in de badkuip voelde. "Je bent een man, dat is alles." Ze stond weer op en lachte even. Hij lachte terug. Hij voelde dat hij dit wilde, op dit moment. Zij wilde vrijen. Hem niet hebben. Dat kwam hem goed uit. Maar waarom voelde hij zich dan ook een beetje gekwetst?