***

Waarom heb je niet gezegd dat Sigrid zwanger is?" Bente keek hem even aan en ging toen door met het opscheppen van zijn bord. Ze aten hachee.

"Bij papa zitten", zei Georg, die op zijn schoot klom. Cato Isaksen tilde zijn zoon op en drukte hem tegen zich aan. Hij gaf hem een kus in zijn nek. Hij rook naar Georg.

"Och, wat doet het ertoe?" vroeg hij.

"Wat het ertoe doet?" Ze zette het bord voor hem op tafel neer. "Ik voelde me behoorlijk stom toen ik het zag. Ik wist niet of ik moest doen alsof ik het wel wist of niet."

Cato Isaksen keek haar gelaten aan. "Wat geeft het", zei hij. "We hebben immers niets met haar te maken."

Georg stopte zijn duim in zijn mond."Niet op je duim zuigen", zei Cato en trok de duim uit zijn mond. Het jongetje begon onmiddellijk te huilen.

"Hebben wij niets met haar te maken? Nu nog mooier", zei Bente boos. "Je weet net zo goed als ik dat we de rest van ons leven met haar te maken hebben." Ze ging op de stoel tegenover hem zitten en reikte met haar hand over tafel om Georg over zijn wang te aaien. "Niet huilen", zei ze, met als resultaat dat het jongetje driftig naar haar sloeg.

Cato Isaksen zette zijn zoon op de grond. "Nu moet je ophouden", zei hij vermoeid. Hij nam een hap eten en zat te kauwen terwijl hij een paar slokken water dronk. Georg dribbelde dreinend de kamer in.

Cato Isaksen reageerde niet op Bentes opmerking. "Hebben we ook sinaasappelsap?" vroeg hij en gebruikte een servet om zijn neus af te vegen.

Georg huilde nog steeds. Hij kwam de keuken weer in. "Ik wil op mijn duim zuigen", zei hij op de grond stampend.

"Stil nou maar", zei Bente. Ze stond op en deed de koelkastdeur open. "Een vitamine C-injectie, ja, misschien helpt dat wel."

"Mama", dreinde Georg plotseling. "Ik wil naar mama."

Bente zette een pak sinaasappelsap op tafel. "De jongens gieten het naar binnen alsof het water is", zei ze en ging weer zitten.

"Wil naar mama", herhaalde Georg verdrietig terwijl hij zijn vader mismoedig aankeek. "Nu", zei hij.

"Later", zei Cato Isaksen. Hij klopte op zijn dij om het jongetje weer op zijn schoot te lokken.

"Straks?" vroeg Georg en hield op met huilen. "Ga ik straks naar mama?"

"Ja", zei zijn vader, hem optillend. "Je gaat hier eerst een nachtje slapen en dan nog een nachtje. En dan ga je weer naar mama."

"Ja", zei Georg terwijl hij naar Bente keek. Er rolde een traan over zijn bolle wang. "En dan ga ik weer naar mama. En naar Hamza", voegde hij eraan toe.

Zijn vader gaf geen antwoord. Hij mocht Hamza niet.

"Ik wist niet dat Sigrids vriend niet uit Noorwegen kwam. Daar heb je niets over gezegd", zei Bente.

Cato Isaksen zuchtte luid. Vanaf de eerste verdieping denderde de muziek naar beneden. "Dat is Vetle", zei Bente. "Hij maakt zijn huiswerk."

"Wil je hem alsjeblieft vragen om de muziek zachter te zetten?" Cato Isaksen nam nog een slok sinaasappelsap.

Bente stond op en liep naar de trap. "Vetle", riep ze. "Vetle, wil je de muziek wat zachter zetten?"

Daarna liep ze naar de koelkast om een trosje druiven te pakken. "Kijk eens, Georg", zei ze, "voor jou." Ze spoelde de druiven onder de kraan af en legde ze toen op de laadbak van zijn grote brandweerauto.

Het jongetje glimlachte en sprong van zijn vaders schoot."Druif", zei hij. "De druif is in de brandweerauto."

Later, toen Vetle de deur uit was en ze elk met een kopje koffie in de woonkamer zaten, stelde ze hem de vraag opnieuw. "Waarom heb je me niet gezegd dat ze zwanger is?"

"Maar Bente", Cato was zichtbaar geërgerd, "heb je het daar nu nog over? Wat doet het ertoe? Ze verwacht mijn kind immers niet." Hij keek haar boos aan."Waarom heb je me dit niet verteld en waarom heb je me dat niet verteld? Ik vertel je wat ik belangrijk vind", besloot hij.

Bente zette haar koffiekopje met een klap op tafel. "En wat vind jij dan wel belangrijk, Cato? Je kunt het niet allemaal op een weegschaaltje

leggen. Je had het me best kunnen zeggen. Ik vind het prettig om te weten wat er aan de hand is. Ze is de moeder van Georg en Georg is jouw zoon. Straks is hij het oudste kind thuis en ik vind dat mij dat aangaat. We zullen altijd met Sigrid te maken hebben, ze maakt deel uit van ons leven", zei ze terwijl ze de woede door zich heen voelde branden. "Bovendien heeft ze je moeder opgezocht", voegde ze eraan toe.

Cato Isaksen zuchtte diep en haalde gelaten de schouders op. "Nou en?" zei hij."Is dat nu ook al niet goed, dat ze mijn moeder bezoekt?"

"Wanneer heb jij haar voor het laatst bezocht?"

"Dat is nog niet zo lang geleden", zei hij snel.

"Maar waarom heb je dat dan niet gezegd? Dat had je toch wel kunnen zeggen?"

Cato Isaksen voelde de hoofdpijn in zijn schedel wroeten. Zijn verkoudheid was erger geworden. "Alsjeblieft, Bente", zei hij, "nu niet. Ik ben met een afschuwelijke zaak bezig." Hij schudde zijn horloge onder zijn mouw uit. "Ik moet zo weer naar het bureau", zei hij.

"Nu nog?" Bente keek hem teleurgesteld aan. Een gevoel van hopeloosheid maakte zich van haar meester. "Het is vrijdagavond en Georg- weekend", zei ze. Ze hoorde zelf hoe haar woorden klonken. Als een schoolmeisje dat haar zin niet kreeg. "Ik hoop dat je niet bent vergeten dat ik nachtdienst heb", zei ze.

"Ik moet terug naar het bureau", zei hij. "Ik probeer rond halfelf terug te zijn."

Op dat moment krabbelde de rode kat aan de deur van de veranda.

"Kom maar, poes", zei Bente en ze liep naar de deur."Kijk eens, Georg, de poes."

"Poes", zei Georg en hij kwam omhoog van de vloer waar hij met zijn brandweerauto had gespeeld. "Poes", zei hij, fronste zijn wenkbrauwen en spuwde een druif op de grond. "Pit", zei hij.

Bente deed de glazen deur open en de kat kwam de kamer binnen met opgeheven kop en een rechtopstaande staart.

"Kom maar, Marmelade", zei Cato terwijl hij de half opgegeten druif van de grond raapte.

Bente deed de deur glimlachend weer dicht. Die kat had al het nodige op zijn geweten. Ze besloot de discussie te laten rusten. Cato was moe. Hij was verkouden en hij kwam rechtstreeks van een enerverende bijeenkomst met de ouders van een dood tienermeisje.

"Waar is Gard?" Cato Isaksen stond op.

"Wat een vraag", zei Bente. "Weg, natuurlijk. Hij is tegenwoordig toch altijd weg."

"En Vetle?"

"Naar voetbaltraining."

De mobiele telefoon ging en Cato Isaksen nam onmiddellijk op."Ja", zei hij met een gelaten blik op Bente. "Ja, ja", herhaalde hij, "ik kom eraan."

Hij ging naar Bente toe en legde even zijn hand op haar arm voor hij de gang in liep.

"We gaan toch binnenkort met vakantie. Jij en ik en de jongens", zei hij terwijl hij zijn jas aantrok."Vetle kan wel een paar uur op Georg pas-sen. Hij heeft morgen immers vrij."

Bente gaf geen antwoord. Ze liep de keuken in en begon de blauwe borden af te spoelen. Ze zag dat het patroon leek op kleine gekruiste degens.'I k begin pas om tien uur", zei ze."Ik breng Georg tussen zevenen acht uur wel naar bed. Voor een keertje zal het wel gaan", zei ze en ze droogde haar handen af aan de keukendoek.