***

Cato Isaksen nam de lift naar beneden naar Ellen Grues kamer. Hij moest met haar praten. Hij kon zijn gedachten niet van haar afzetten. Wat ze tegen hem had gezegd. Meende ze dat?

Ellen Grue was juist haar spullen aan het opruimen. Ze praatte met een vrouwelijke politieagent van een andere afdeling. Cato Isaksen klopte zachtjes aan en liep haar kamer binnen."Hallo", zei hij. Ze knikte kort als antwoord en de politieagente verdween door de deur.

"Ik wilde iets met je bespreken", begon hij. "Heb je even tijd?"

Ellen Grue haalde haar schouders op. "Op het moment niet, maar later misschien", zei ze afwijzend.

Hij liep terug. Hij voelde zich vernederd. De gedachte aan haar maalde door zijn lichaam. Hij was rusteloos. Hij had geen zin om meteen naar huis te rijden. De vorige avond had hij onder vier ogen met Gard gesproken, maar het resultaat was dat zijn zoon een uitzinnige woedeaanval kreeg, de deur uit rende en schreeuwde dat hij niet mee zou gaan op vakantie. Dat ze dat mooi konden vergeten.

Cato Isaksen haalde zijn spullen op. Hij besloot dat hij even langs het ziekenhuis zou gaan om te kijken hoe het met Sigrid was. Bente had hem gevraagd contact met haar op te nemen en afspraken te maken over Georg. Ze hoopte met heel haar hart dat ze hem niet mee hoefde te nemen op vakantie.

Sigrid lag in haar lichtblauwe flanellen nachtpon in het ziekenhuisbed. De pon was erg versleten. Hij kon zich hem nog goed herinneren.

Ze sliep. Het dekbed was half van haar afgegleden. Haar buik lag verborgen onder het dekbed. Haar ene voet lag bloot. Hij zag hoe wit die

was. Hij keek naar haar gezicht en glimlachte even. Hij werd overvallen door een gevoel van tederheid. Ze zag er moe uit. Het blonde haar met de kleine krulletjes lag naar een kant uitgespreid over het kussen. Hij bleef naar haar staan kijken en voelde plotseling de neiging om te gaan huilen. Hij liep dichter naar haar toe en zag dat haar nachtpon van een schouder naar beneden was gegleden. Haar jukbeen en een borst waren half zichtbaar. Hij herinnerde zich hoe haar kleine borsten waren opgezwollen toen ze zwanger was van Georg. Herinnerde zich hoe haar tepels donkerder en groter waren geworden. Hij herinnerde zich de geur van haar melk en haar huid. Zijn hart sloeg sneller. Op een bepaalde manier miste hij haar.

Plotseling deed ze haar ogen open en keek hem recht aan. Ze worstelde om overeind te komen en streek verward door haar haren. "Cato", zei ze, "wat doe jij hier?" En daarna, voor hij ook maar antwoord kon geven: "Er is toch niets met Georg gebeurd?"

"Nee hoor", hij schudde snel het hoofd. "Ik reed hier alleen maar langs", zei hij, "en besloot dat ik even binnen zou wippen."

De deur van de kamer ging open en een andere vrouw, log als een olifant, waggelde naar het bed bij het raam.

"Ze zijn bang dat ze te vroeg zal komen", zei Sigrid. "Ik ben nog maar vijfenhalve maand zwanger."

"Ze?"

"Ja", zei Sigrid terwijl een lachje over haar lippen gleed. "Het is een meisje", lachte ze,"ik hoorde het gisteren."

"Gefeliciteerd", zei hij en hoorde tegelijkertijd hoe dwaas dat klonk. Hij was in de war. Hij had zich alles anders voorgesteld.

"Dat is erg gunstig", ging ze druk verder. "Als embryo zijn meisjes sterker dan jongens. Ze zijn verder in hun ontwikkeling. De dokter heeft gezegd dat ze het zeker zal redden." Sigrid lachte even naar hem.

Hij kon aan haar zien dat ze zich goed voelde, ondanks alles. Het was fijn dat het goed ging met Sigrid, dan hoefde hij geen slecht geweten meer te hebben omdat hij haar had verlaten.

"Het is fijn dat het goed met je gaat", zei hij, maar hij wist op hetzelfde moment dat dat niet waar was. Het verwarde hem dat het goed met haar ging.