***

De rechercheurs werkten tot diep in de nacht door. Ze kwa men bijeen om alle feiten die ze in de loop van de dag hadden verzameld door te spreken. Iedereen was er, behalve Ingeborg Myklebust, die later zou komen, en Randi Johansen, die zich niet goed voelde. Ze had gebeld om te zeggen dat ze thuisbleef.

Veel concrete informatie over de moord op Therese Geber hadden de rechercheurs niet. Voorlopig klopte er niets van. De zaak schiep alleen maar verwarring en van de beroemde rode draden was nog helemaal niets te zien.

"In het Slottspark hebben we verschillende sporen gevonden", zei Ellen Grue ijverig, terwijl ze een slok van de sterke koffie nam. "We hebben de graafwerkzaamheden met onmiddellijke ingang kunnen stopzetten en het hele gebied uitgekamd. Woensdagavond heeft daar een gevecht plaatsgevonden. Of het iets met de moord te maken heeft, weten we natuurlijk niet", zei ze. "Maar in de zandhopen zijn duidelijke sporen te vinden. Net alsof er iets of iemand overheen is getrokken. En we hebben ook een paar voetafdrukken gevonden. De afdrukken zijn deels uitgewist, maar we hebben wel een hele serie foto's gemaakt die aantonen dat het om een schoen gaat van maat tweeënveertig of drieënveertig. Het grootste deel van het profiel is helaas door de regen weggespoeld. Een vergroting toont echter duidelijk een patroon van ribbels en cirkels op de zool. Ook in het gras hebben we sporen gevonden die erop duiden dat er een gevecht heeft plaatsgevonden", zei ze.

"Goed werk", zei Cato, terwijl hij het rapport aanpakte dat ze over tafel naar hem toe schoof.

"Het is nog lang niet af", zei ze. "We zijn nog wel een paar dagen bezig. Voorlopig zijn het alleen maar een paar trefwoorden."

"Oké", zei de leider van het onderzoek. "De sporen kunnen natuurlijk

ook van andere mensen afkomstig zijn", zei hij. "Er kwam vandaag een drugsverslaafde naar me toe toen ik bij de zandhopen stond."

"Ik hoop dat je niet in het zand hebt gestaan", zei Ellen Grue. Ze keek hem geërgerd aan. "Misschien hebben we jouw voetafdruk wel gevonden", zei ze. "Ik heb er een beetje genoeg van jullie steeds te moeten waarschuwen." Ze keek de tafel rond. "Jullie moeten niet rondbanjeren en de sporen verknoeien voor wij ter plaatse zijn."

"Ik heb maat drieënveertig", zei Cato. "Maar natuurlijk heb ik niet in het zand gelopen, ik ben op het gras gebleven."

Roger Hoibakk grijnsde. "Laten we hem meteen maar arresteren. Dan is de zaak opgelost", zei hij.

"En het bloed op de promenade bij Aker Brygge?" Cato Isaksen kon niet lachen om het grapje van zijn collega. De koorts was in de loop van de avond toegenomen. De tl-lamp wierp een onbarmhartig, kil licht op de vermoeide rechercheurs.

"Ik had vandaag iemands dertigste verjaardag zullen vieren", onderbrak Preben Ulriksen hen. "Ik had al een nieuw pak gekocht en alles wat er verder bij hoort. Een fles champagne." De collega's reageerden niet. Preben Ulriksen had altijd een of ander feestje.

"Het bloed is naar het lab voor onderzoek", zei Ellen Grue.

"Er klopt helemaal niets van", zei Asle Tengs, zich vooroverbuigend. "Aanvankelijk leek het alsof de moord in een opwelling was gebeurd, dat we te maken hadden met een toevallige passant. Maar nee." Hij schudde snel het hoofd. "De auto werd in Asker gevonden. Hier klopt ergens iets niet. Hoe kan het lichaam nu terug in de stad zijn gekomen en in de haven bij Aker Brygge zijn beland?"

"Het is natuurlijk niet zeker dat ze dood was toen ze de auto in Asker parkeerde", zei Preben Ulriksen. Hij nam een paar slokken uit het flesje mineraalwater dat hij in zijn hand had.

Ellen Grue keek hem aan. "Ze kan toch bij Aker Brygge zijn vermoord?" zei ze. "Of daar ergens in de buurt. Misschien is de moordenaar daarna wel in de auto naar Asker gereden om ons in de war te brengen." Ze schudde het hoofd. "Dit irriteert me in hoge mate", zei ze.

"Dat is goed voor de motivatie", zei brigadier Björn Thorsen moe. Hij haalde zijn hand door zijn golvende, bruine haar. Hij schonk hete koffie uit de glimmende thermoskan in zijn papieren beker. "Misschien was het wel iemand die ze kende", ging hij verder. "Misschien hebben ze gevochten of ruziegemaakt en heeft hij haar daarna in de auto meegenomen. Had ze een vriend?"

Roger Hoibakk schudde het hoofd. "Voorzover we weten niet", zei hij, "maar dat zullen we natuurlijk verder uitzoeken als we haar familie en vrienden op het bureau gaan verhoren."

Stein Billington, die onlangs tot afdelingschef was bevorderd, boog zich over het papier dat Ellen Grue hun net had gegeven. "Het sectierapport is er natuurlijk nog niet", constateerde hij rustig, "maar we nemen toch aan dat ze door verstikking en niet door verdrinking om het leven is gekomen, nietwaar?"

Ellen Grue knikte. "Waarschijnlijk wel", zei ze.

Cato Isaksen keek naar Billingtons kale kruin. "Weten we al of ze verkracht of misbruikt is?" vroeg hij, naar Ellen Grue kijkend.

"Ik heb vanavond met de patholoog gesproken, hij dacht van niet", zei ze. "We krijgen morgenvroeg een voorlopig rapport van hem."

De deur ging open en Ingeborg Myklebust kwam de kamer binnen. Ze begon al te praten voor ze was gaan zitten. "Geloof het of niet, maar we hebben nog een zaak gekregen", zei ze. "Ik word er helemaal gek van." Ze trok een stoel naar achteren en plofte erop neer. "Ik moet jullie morgen een paar uur lenen, voor die andere zaak", zei ze, terwijl ze tegen Thor- sen en Billington knikte, die elkaar gelaten aankeken.

"Hoe gaat het hier verder?" vroeg de hoofdinspecteur terwijl ze vragend naar Cato Isaksen keek. "Weten jullie al iets meer?"

"Eigenlijk niet", zei hij en pakte zijn zakdoek.

"Dit kan toch niet zo moeilijk voor de pathologen zijn", zei Ingeborg Myklebust met een geïrriteerde blik naar Ellen Grue, alsof het haar schuld was.

"Ik verzamel alleen maar technische bewijzen", diende Ellen Grue haar van repliek. "Volgens mij werken ze daar beneden zo hard ze kunnen aan de obductie. Misschien komt het rapport vannacht al", besloot ze.

"Ze had ook grote hoofdwonden." Cato Isaksen pakte de draad weer op.

"Je hebt met haar ouders gesproken?" Ingeborg Myklebust rommelde gewoontegetrouw in haar tas naar sigaretten.

"Ja", zei Cato Isaksen luid niesend,"we zijn er alle drie geweest. Ik heb een bericht voor je achtergelaten."

"Ik ben naar Arcimboldo geweest", zei Asle Tengs.

"We hebben de hele dag vijftien man aan het werk gehad", stelde Cato Isaksen vast. "In Asker, in de Wergelandsvei en bij Aker Brygge."

"Zijn er verdachten?" Ingeborg Myklebust keek van de een naar de ander.

"Nee", zei Cato Isaksen, "voorlopig niet."

"We kunnen niet uitsluiten dat de moord op toeval berust." Asle Tengs stond op.

Ingeborg Myklebust stopte de sigaretten terug in haar tas.

"Hoe is haar auto in Asker gekomen? Dat is de centrale vraag", zei Cato Isaksen. "Als we daar het antwoord op weten, zijn we een stuk verder."

"Ik geloof in dit geval niet in toevalligheden", zei Roger Hoibakk. "Volgens mij ging het hier puur om een liquidatie." Hij stond op en nam de thermoskan mee de kamer uit. Op dat moment ging de telefoon.

Cato Isaksen liep naar zijn bureau en pakte de hoorn op.

"Hallo", zei hij, terwijl zijn collega's rond de tafel meeluisterden.

Hij hoorde Vetles wanhopige stem door de telefoon. "Papa, Georg huilt."

"Heb je mama gebeld?"

"Nee, ze heeft nachtdienst."

"Bel mama maar", zei hij. En hij voegde eraan toe: "En Gard dan, is die niet thuis?"

"Hij slaapt, ik heb geprobeerd hem wakker te maken."

De anderen zaten over hun papieren gebogen en waren volop bezig ideeën en gedachten uit te wisselen. Alleen Ellen Grue volgde hem met haar ogen.

"We praten wel verder als ik thuiskom", zei Cato Isaksen mismoedig.

"Maar wanneer kom je dan?"

"Straks", zei hij en legde de hoorn op de haak.

Roger Haibakk, die met verse koffie terug was gekomen, grijnsde. "Kun je niet veel beter je baan opzeggen en een crèche beginnen?" fluisterde hij terwijl hij koffie in zijn kopje schonk.

"Onze voorlopige theorie moet zijn dat de moord een samenloop van omstandigheden is", zei Stein Billington toen Cato Isaksen weer zat. Hij voegde eraan toe dat er geen aanwijzingen voor iets anders waren.

"Vaak hebben de moeilijkste zaken een eenvoudige ontknoping", zei Asle Tengs, die het met Billington eens was.

Cato Isaksen zuchtte. "Het lijkt er inderdaad op dat het hier om een toevallige moord gaat", constateerde hij, "maar ik wil al haar vrienden op het bureau hebben voor een verhoor en ik zal in deze zaak niet voorzichtig te werk gaan. Ik wil dat we alle zeilen bijzetten."

"Uiteraard", zei Ingeborg Myklebust. "En zolang we niets weten, kun-nen we nog geen enkele conclusie trekken."

Even later ging de telefoon opnieuw. Het was Vetle weer.

Op de achtergrond hoorde hij Georg huilen. "Vetle", zei Cato Isaksenernstig, "neem Georg bij je in bed. Bel mama als dat niet helpt. Morgenkrijg je vijftig kronen van mij, oké?"

"Goed dan", zei de jongen en hij legde de hoorn op de haak.