***

.xjLrme Tanja Geber , zei Randi Johansen, terwijl ze de zon- wering naar beneden liet zakken. Ze zou toch bij de belangrijke vergadering aanwezig zijn. Ze had met iemand geregeld dat Tanja van school werd gehaald.

De koude winterzon likte hevig aan de ramen om de kamer binnen te komen waar de rechercheurs rond de ovale vergadertafel zaten. De dagen liepen in elkaar over. Het was zelden zo druk geweest op de afdeling. Vidar Edland en twee andere politiebeambten van het politiebureau in Asker og Baerum waren ook aanwezig.

De foto's van Ida Henriksens dode lichaam lagen voor hen op tafel. Het waren lelijke beelden. Haar gezichtsuitdrukking was grotesk. Ze had zwarte en blauwe plekken op haar lichaam. De foto's toonden de werkelijkheid.

Psychiater Karsten Tonnesen keek met zijn . smalle ogen naar het groepje rond de tafel. De gesloten zonwering maakte de kamer donker en ongezellig.

"Ik heb de zaak voorgelegd gekregen", begon Tonnesen droog, "en ik begrijp heel goed dat jullie ermee worstelen, want er zijn niet veel concrete aanknopingspunten waar jullie mee aan het werk kunnen."

Preben Ulriksen gaapte en hoofdinspecteur Ingeborg Myklebust stond op en trok haar stoel mee naar het raam. Ze opende het op een kier, ging weer zitten en stak een sigaret op.

"Als ik het goed begrijp, gaan jullie van de theorie uit dat één en dezelfde moordenaar de beide meisjes van het leven heeft beroofd, is het niet?"

Cato Isaksen knikte en voegde eraan toe dat ze het vijfjarige meisje uit Borgen niet moesten vergeten, dat in dezelfde periode was verdwenen. Hij maakte van de gelegenheid gebruik om Vidar Edland en zijn collega's voor te stellen.

Karsten Tennesen maakte aantekeningen in zijn papieren. Daarna ging hij verder. "Ik denk dat het gevaarlijk is om vast te klampen aan de theorie dat er sprake is van een en dezelfde moordenaar", zei hij. "In het bijzonder als we denken aan het meisje uit Borgen. Er is iets wat niet klopt. Maar oké, laten we een stapje verder gaan. Therese Geber werd op 16 september vermoord en op een bepaalde plek in de Oslofjord gegooid, vermoedelijk in de omgeving van Aker Brygge. Welke personen hebben we ten aanzien van haar? Ik heb alle rapporten gelezen en bovendien een telefoontje gepleegd met mijn goede collega Sven Wangberg in Asker. Ik zie dat hij betrokken is bij de behandeling van Tanja Geber, een zuster van een van de vermoorde meisjes."

De psychiater zette zijn kleine brilletje recht.

"Hij is waarschijnlijk ook betrokken bij de broer van Ida Henriksen", onderbrak Cato Isaksen hem. "Ik ben zojuist naar Blakstad geweest."

"Juist ja", zei Karsten Tonnesen terwijl hij opstond. "Dat is misschien niet zo vreemd", zei hij. "Psychiaters groeien niet aan de bomen en Asker is niet groot. Maar laten we eens kijken wat we hebben", vervolgde hij en liep naar het witte bord. Hij schreef er met een zwarte viltstift een paar namen op. "Ik schrijf alle namen op die in de rapporten naar voren komen. Ik houd het bij de mannen", zei hij stellig en begon te schrijven. Toen hij klaar was stonden er zes namen op het witte bord. Carlos De Silva, Teddy Holm, Marius Berner, Rudolph Vogel alias Mongo, Rolf Geber en de huismeester Frank Wergeland Halvorsen.

"Waarom heb je de vader opgeschreven?" Randi Johansen leek verontwaardigd.

"Dit is geen lijst van verdachten", zei de psychiater vlug. "Dit is een lijst van mannen die op de een of andere manier bij de meisjes betrokken zijn."

"Dan kun je daar net zo goed Ivar Hansen bij zetten", zei Cato Isaksen. "Hij is diverse malen in de flat op bezoek geweest en wordt als gewelddadig beschouwd. Hij is er bij verschillende gelegenheden vandoor gegaan."

Karsten Tonnesen schreef Ivar Hansen achter de andere namen.

"Hoe was hij?" vroeg Ingeborg Myklebust vanaf haar plaats bij het raam.

"Ik weet het nog niet", zei Cato Isaksen. "Hij was eigenlijk een beetje anders dan ik had verwacht."

Karsten Tennesen sloot af met een groot vraagteken. Hij zette een dikke streep onder het vraagteken.

"Nu gaan we iets verder", zei hij en hij legde de viltstift aan de kant. Hij stond nog steeds bij het bord. "Over het algemeen vind ik dat de moorden de laatste jaren steeds gruwelijker worden. En het spijt mij natuurlijk dat ik erop moet wijzen dat hier in Oslo het aantal moordenaars van buitenlandse afkomst in de meerderheid is. Nu praat ik in het algemeen over alle soorten moorden. Geweldsmisdadigers en hun slachtoffers zijn op een bepaalde manier een soort negatieve iconen geworden in een samenleving waar voorbeelden zijn vervangen door afschrikbeelden. Jullie herinneren je misschien nog de moord in Zweden vier jaar geleden, toen een achttien jaar oude jongen twee meisjes van dezelfde leeftijd vermoordde. De jongen maakte een tekening van de moord waarop ze alle drie tevreden glimlachen. Hij zag absoluut de ernst niet in van wat hij had gedaan en hij werd ontoerekeningsvatbaar verklaard. Toch zei hij dat ze met zijn drieën een geheim deelden. Weten jullie nog dat er een boek verschenen is over de moorden? Het heette De lachende moordenaar. Mijn punt is", vervolgde de psychiater, "dat ik jullie wil wijzen op de ongevoeligheid. Op de slechtheid, die als een nieuwe theoretische ontdekking wordt gepresenteerd."

Cato Isaksen voelde de irritatie omhoogkruipen. Hij had genoeg van theorieën. "Dit hebben we toch allemaal al eens gehoord", zei hij. Preben Ulriksen knikte instemmend.

Toen ging de deur open en kwam Roger Hoibakk als gewoonlijk slenterend binnen. "Hebben jullie de schuldige al gevonden?" grijnsde hij terwijl hij een stoel naar zich toe trok.

Ingeborg Myklebust drukte haar tweede sigaret uit en sloot het raam. Ze trok haar stoel mee terug naar de tafel. "Dit zal ik onthouden", zei ze geïrriteerd. "Er zijn grenzen."

"Helemaal mee eens", zei Roger H0ibakk."Neem me niet kwalijk."

Karsten Tonnesen leek door de onderbreking niet van zijn stuk gebracht. Hij glimlachte even naar zijn toehoorders en ging onverdroten verder waar hij was gebleven. "We moeten om te beginnen over slechtheid durven praten", zei hij. "Want die bestaat. En ik durf te beweren dat het van de moeilijkste sociale omstandigheden en de zwaarste kindertrauma's niettemin een metafysische kwantumsprong is naar de gruwelijkheden waartoe mensen in staat zijn. Afwezigheid", vervolgde hij,"of leegte, gevoel van minderwaardigheid, niets kan gruwelijkheden verontschuldigen. Met alle moorden van vorig jaar in gedachten, moeten we oppassen, en de pers moet oppassen. Het gaat fout als we een

afgestompte moordenaar zien als een symptoom van een maatschappelijke ontwikkeling. Begrijpen jullie?"

"Dat is een politiek praatje", zei Roger Heibak, terwijl hij rechtop op zijn stoel ging zitten. "Daar weten we alles van."

Karsten Tennesen knikte. "Maar let op", zei hij, "ik focus me op de jonge mensen. Daar heb ik het over. Verachting", zei hij, "rusteloosheid, drugsgebruik. Hebben jullie gecontroleerd of deze mensen drugs gebruiken? Hebben jullie daaraan gedacht?"

Cato Isaksen voelde het bloed naar zijn hoofd stijgen.

"Ik snap niet helemaal waar je heen wilt", zei Ingeborg Myklebust ernstig. "Bedoel je dat wij iets over het hoofd hebben gezien?"

Karsten Tannesen trok demonstratief zijn schouders op. "Geen idee", zei hij. "Drugs, angst, geld, mannelijke geslachtshormonen ... ik weet het niet. Maar houd jullie oren en ogen open als jullie verdergaan. Als je jong bent wil je je vrijmaken van benauwende zorg. Waarom zijn de drie meisjes uit huis gegaan?" Hij wachtte niet op een antwoord. "Wel, ik zal jullie niet langer vermoeien, maar vergeet niet dat moordenaars vaak genieën zijn. Dat ze kunnen bestaan uit tegenstellingen die elkaar bij zogenaamd normale mensen uitsluiten. Je ziet vaak dat een moordenaar niet één persoon is, maar dat hij vele persoonlijkheden heeft. Genieën hoeven om te functioneren geen kanten van zichzelf te verbergen, zoals wij, gewone stervelingen, moeten doen."

"Ik wil dat je ook Berit Geber op je lijst zet", zei Cato Isaksen. "Niet als verdachte, maar er is iets met haar. Ze doet zich voor als een engel, maar tussen de regels door lees ik heks."

"Maar dat doe je toch bij de meeste vrouwen?" mompelde Ingeborg Myklebust.

"Pardon?" Cato Isaksen keek haar woedend aan.

"Nee", Randi Johansen glimlachte opgelaten, "laten we nu niet helemaal paranoïde worden", zei ze.

"Toch wel", zei Preben Ulriksen terechtwijzend. "Laten we juist wel paranoïde worden."

"Oké", zei Randi, "als we dan toch op die manier te werk gaan. Er is ook iets aan de hand met die dokter."

"Welke dokter?" Karsten Tennesen keek haar nieuwsgierig aan.

"Torkei Bru", zei Randi Johansen. "Ik denk niet dat hij iets met de moorden te maken heeft, maar als we het er toch over hebben ... over foute mensen. Hij doet een beetje klam aan."

"Klam?" Karsten Tannesen glimlachte naarhaar."Kun je dat verklaren?"

Nee, zei Randi Johansen blozend, Ik weet het niet, het is geweoon een gevoel. Roger en ik hebben een gesprek met hem gehad. Oke, zei Karsten Tennesen, gevoelens zijn niet altijd verkeerd.

***

W oensdag 9 december werd iüa henriksen naar haar laatste rustplaats gebracht. Het was bijna een herhaling van Therese Gebers begrafenis. Dezelfde witte kist op het met fluweel bedekte podium, dezelfde kleur bloemen, dezelfde geluiden. Hetzelfde verdriet. Veel dezelfde mensen.

De kapel stroomde langzaam vol. Agnes Hansen, Idas moeder, kwam samen met een dame van in de vijftig. Ze droeg schoenen met hoge hakken en een zwarte mantel met een grote, theatrale leren kraag in een zwart en zilver luipaardpatroon. Cato Isaksen vermoedde dat de twee vrouwen zusters van elkaar waren. Hij keek of Gard zich tussen de mensen bevond, maar deze keer zag hij hem niet. Even danste een schrikbeeld door zijn hoofd. Gard in de kist, dood door een overdosis.

Mongo en Morten schitterden ook door afwezigheid. Carlos De Sil- va, gekleed in een donker maatpak en een lange grijze jas, kwam samen met zijn halfbroer. Ivar Hansen keek nieuwsgierig om zich heen. Over zijn pak droeg hij een te klein, blauw, gewatteerd jack. Ze gingen op de voorste bank zitten. Tanja Geber en Hanne Marie Skage kwamen samen en gingen aan de andere kant van het middenpad zitten, helemaal vooraan, naast Teddy Holm en Marius Berner. Op het uiterste puntje van dezelfde bank zat een slanke man met een mager gezicht. Dat moest Ida Henriksens vader zijn.

De banken stroomden vol met oude schoolkameraden, buren en collega's. Tanja Gebers ouders waren er niet. Een fotograaf met het logo van het tijdschrift Se og Her op zijn fototas nam stilletjes op de achterste bank plaats.

Cato Isaksen zat naast Randi Johansen en Vidar Edland. De rechercheurs spraken niet met elkaar. Ze zaten met ernstige, donkere gezichten te kijken en volgden de belangstellenden met hun ogen.

Cato Isaksen keek naar de mensen in de kapel. Een man met dikke,lichtbruine bakkebaarden, een saaie stalen bril en een slecht zittende,parka-achtige jas, ging als een van de laatsten op de een na achterstebank zitten.

Randi Johansen boog zich naar hem toe. "Dat is Torkei Bru", .fluisterde ze. "Je kunt je erop verheugen om kennis met hem te maken. Je hebt vanmiddag een afspraak met hem, hè?"

Cato Isaksen knikte, "Ja", zei hij, "om halfvijf."

D iezelfde middag kreeg cato isaksen het bericht dat s i grid een dochter had gekregen. Bente belde hem op zijn mobiele telefoon.

"Ik weet niet goed of ik de juiste persoon ben om je op de hoogte te stellen", begon ze, "maar Georg heeft een zusje gekregen."

"Juist." Cato Isaksen zat in de auto en was op weg naar Torkei Bru.

"Ze willen graag dat we meteen met Georg op bezoek komen", zei Bente, "zodat hij haar kan zien. Hamza belde op. Het is nu natuurlijk bezoektijd."

"Verdomme. Dat is niet ons probleem, Bente. Of wat vind jij?"

"Tja, ik weet het niet, Cato, maar het zou mij goed uitkomen om Georg zo snel mogelijk weg te brengen. Ik kan niet meer. Ik wil me met Gard bezighouden, niet met Georg."

Cato Isaksen tilde een hand op en wreef vermoeid over zijn voorhoofd. "Dus je bedoelt dat ik er met hem heen moet gaan? Ik heb hier in de buurt een moordenaar rondlopen die we niet kunnen vinden. Wat vind jij het belangrijkste?"

Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn. Toen zei Bente: "Ik vind eigenlijk dat Georg het belangrijkste is."

Hij kon haar horen nadenken voor ze verderging: "Je bedoelt toch niet dat ik met jouw kind naar het ziekenhuis moet gaan, zodat hij bij jouw ex op bezoek kan gaan die een nieuw kind heeft gekregen? Dat wil je toch niet zeggen, hè?"

Cato Isaksen vloekte hartgrondig toen de auto voor hem plotseling stopte. Hij keek vlug op zijn horloge. Het was halfvijf. Hij wist dat hij geen keuze had. "Ik heb een afspraak waar ik niet onderuit kan, nu, om halfvijf. Ik ben over een uurtje thuis. Dan breng ik hem ernaartoe", zei hij.

"Mooi", zei ze. "Hoe ging de begrafenis vandaag trouwens?" "Dat was niet bepaald een gezellige bijeenkomst", zei hij terwijl hij uitkeek naar een parkeerplaats.

Torke i Bru was duidelijk geïrriteerd dat Cato Isaksen niet eerder contact met hem had opgenomen. "Ik weet dat u ook al bij Sven Wangberg bent geweest", begon hij. "Dat vertelde hij me tijdens de laatste bijeenkomst van de Lions Club."

Cato Isaksen keek hem aan. Dus Sven Wangberg was ook al lid van deze Lions Club. "Ja, maar er zijn toch een paar andere rechercheurs bij u op bezoek geweest", zei hij, terwijl hij om zich heen keek in het spaarzaam ingerichte kantoor. "Wij verdelen het werk", vervolgde hij. "Ik kan niet alles alleen doen."

"Dat is te begrijpen", zei de dokter kortaf, "maar ik had gedacht dat u wel contact met mij zou opnemen omdat ik Therese Gebers huisarts was."

"Daarom heb ik twee rechercheurs naar u toe gestuurd", zei Cato Isaksen.

"Wel", de dokter vouwde zijn handen in zijn schoot, "het punt is alleen dat ik ervan houd met de eerst verantwoordelijke persoon te praten, als ik me tenminste zo mag uitdrukken."

"Dat mag u", zei Cato Isaksen. Hij voelde dat hij er spuugzat van was om steeds maar weer hetzelfde te horen. En dat was nu net waar het recherchewerk om draaide. Steeds opnieuw dezelfde dingen van verschillende mensen horen. Hij was er zeker van dat Torkei Bru niets nieuws toe te voegen had. "U weet", ging hij verder, "dat voordat Ida Henriksen vermoord werd gevonden, we van de theorie uitgingen dat Therese Ge ber vermoord zou kunnen zijn door een toevallige voorbijganger." Hij trok zijn schouders op. "Maar nu is dat beeld opeens veranderd, als ik het zo mag zeggen."

De dokter knikte bedachtzaam. "Ida Henriksen was ook mijn patiënt", zei hij.

Torkei Bru was in de vijftig. Behalve zijn bakkebaarden, had hij een klein, dun baardje. Zijn ogen waren klein en staarden indringend achter zijn brillenglazen. Aan zijn voeten had hij een paar versleten, stevige schoenen die nat waren van de sneeuw.

Midden in een van de ramen was een witte ventilator gemonteerd. Een poster van de anatomie van het menselijk lichaam hing aan een van de korte wanden. Verder was de ruimte een beetje sjofel en ouderwets ingericht, met een zwarte onderzoekstafel en een kamerscherm.

"Ik was vandaag op de begrafenis." De niet al te lange man in de witte jas praatte maar verder. "Ja, ik moet zeggen dat ik het bijzonder eigenaardig vind. U moet weten dat ik ze alle vier als patiënt heb. Alle vier over wie in de krant wordt geschreven. Die dikke ook. Ja... ik herinner me nu niet precies haar naam."

"Hanne Marie Skage", zei Cato Isaksen.

De dokter knikte. "Er zijn niet zo veel dokters in Asker, dus zo merkwaardig is het nu ook weer niet. Ik geloof overigens dat ik ook met uw kroost te maken heb gehad."

"Ja, helaas", zei Cato Isaksen.

"Het zal wel goed gaan." De dokter probeerde hem gerust te stellen. "U heeft geen idee hoeveel jongeren hier komen voor urinetesten. Het drugsmilieu in Asker is volledig uit de hand gelopen. Er komen hier zelfs kinderen van twaalf of dertien jaar", zei hij. "En in het kielzog daarvan wanhopige en uitgeputte ouders. Ik weet het eigenlijk niet goed, ik bedoel, ik kan me niet voorstellen dat ik iets van betekenis kan vertellen. Maar je kunt nooit weten."

"Nee?" Cato Isaksen keek hem nieuwsgierig aan. "U praatte wat in het algemeen met mijn twee collega's die hier waren."

"Ja, dat was een goed gesprek", zei Torkei Bru.

"Ik weet niet of u mij iets kunt vertellen over ... tja, de verhouding tussen de meisjes onderling, bijvoorbeeld. Of andere zaken waarvan u denkt dat ze van belang kunnen zijn."

Torkei Bru keek hem sceptisch aan en deed zijn armen over elkaar. "Ik heb een paar duizend patiënten", zei hij, "en deze meisjes zijn absoluut niet bijzonder voor mij. Ik heb een volkomen objectieve verhouding tot hen, behalve tot Tanja dan, die een van mijn moeilijke patiënten is geweest."

"U denkt aan haar anorexia?"

"Ja", zei de dokter kortaf. "In het begin ging het langzaam. Maar het ziet ernaar uit dat het nu beter met haar gaat. Ik bedoel, ze is niet meer zieke

lijk mager. Ze valt nu niet meer bijzonder op. Er zijn zo veel superslanke jonge vrouwen vandaag de dag." Hij lachte een kort lachje. "Ik moet wel zeggen dat ik meer geef om vrouwen die een beetje... laten we zeggen, gevuld zijn. Tja, niet zo gevuld als die arme juffrouw Skage", zei hij ernstig.

"Nee, de meisjes kwamen hier voor de gewone dingen, zoals verkoudheid, een recept voor de pil en dergelijke dingen. Maar ik kende ze niet. Van Ida Henriksen zou ik me niet eens herinneren hoe ze eruitzag, als er geen foto's in de kranten hadden gestaan. Wat Tanja betreft wil ik het liefst in het algemeen over haar problemen praten", zei hij."Zij is per slot van rekening niet dood."

"Nee, voorlopig nog niet", zei Cato Isaksen terwijl hij hem doordringend aankeek. "We moeten het beeld stukje bij beetje opbouwen, en we halen onze informatie bij iedereen die we kunnen verzinnen, bij iedereen die iets kan bijdragen. Dus u moet dit niet zien als een officieel verhoor. Zoals u weet heb ik ook met Sven Wangberg gesproken, en met de leraren van de meisjes en de buren en de ouders, en ja... iedereen."

Torkei Bru stond op en trok zijn witte jas uit. Daaronder droeg hij een ongestreken, geruit overhemd en een grijze broek. Hij vouwde de jas op en voor hij weer ging zitten, legde hij hem over de armleuning van de stoel. Hij bleef even in gedachten zitten voor hij begon te praten. "Tanja Geber werd ongeveer twee jaar geleden door haar ouders naar mij toe gestuurd", begon hij. "Ze was daarvoor een paar keer bij me geweest voor heel andere zaken, onbelangrijke zaken, net als de andere meisjes. Toen, twee jaar geleden, was ze zo uitgehongerd en mager dat ik onmiddellijk een opname heb geregeld in het ziekenhuis van Baerum. Ze leed overduidelijk aan een ernstige vorm van anorexia. Ik nam ook contact op met Sven Wangberg, een goede collega en vriend van me, die zich onder andere hierin gespecialiseerd heeft. Sindsdien hebben we samen met haar gewerkt, en ik moet zeggen dat ze vooruit is gegaan, maar nog steeds vind ik niet dat ze helemaal gezond is. En misschien juist nu, in een dergelijke stresssituatie, is het belangrijk dat ze hulp krijgt."

"Kunt u iets zeggen over de oorzaken van haar eetstoornis?"

"Ja, daar is veel over te zeggen. Tanja is een kwieke en flinke meid. Ze heeft twee erg sterke ouders en een sterke zuster. Neem mij niet kwalijk, had een sterke zuster."

"Op wat voor manier?"

"Tja, nu sta ik voor een dilemma", zei de dokter, terwijl hij de rechercheur somber aankeek. "Waar loopt de grens van wat ik u eigenlijk mag vertellen?"

Cato Isaksen voelde een geïrriteerd steekje in zijn voorhoofd. Hij zat te denken hoe hij deze man zo tactisch mogelijk van zijn dilemma kon verlossen.

"Het kan toch zijn", begon hij, "dat wat u ons te vertellen heeft, een bepaald licht op de situatie kan werpen. En ik ga ervan uit dat u ook wilt dat deze afschuwelijke moordenaar wordt gepakt."

Torkei Bru keek hem afwachtend aan, toen boog hij zijn hoofd. "U heeft vast ook met de gedachte gespeeld dat Tanja Geber het volgende slachtoffer kan zijn", zei hij.

"Dat hebben we zeker", zei Cato Isaksen kortaf.

Torkei Bru trok met de schouders. "Ik zal u helpen zo goed als ik kan", zei hij.

Cato Isaksen keek hem aan. "Het zou ook geen zin gehad hebben om Tanja Geber van de hongerdood te redden als ze nu in de handen zou vallen van een koelbloedige moordenaar."

"Nee, daar heeft u gelijk in."

Torkei Bru stond op, pakte zijn jas en legde die in een andere stoel. Toen ging hij weer zitten. "Oké, ik begrijp het", zei hij en keek Cato Isaksen recht in de ogen voor hij verderging. "Tanja is altijd de zondebok van de familie geweest", zei hij. "Met name haar moeder zat altijd op haar te vitten. Maar zij vindt dat ze het alleen maar voor Tanja's bestwil doet. En daar ben ik het eigenlijk wel mee eens. Toen ze nog klein waren, deden ze nog wat hun moeder zei, maar nu?" Hij schudde zijn hoofd. "Naar wat ik ervan begrepen heb, is het haar gelukt Karen, de jongste, voor een deel voor het geloof te winnen. Maar Therese stond stevig in haar schoenen en wist heel zeker dat ze nooit enige vorm van religieuze binding aan zou gaan. Ze bespotte haar moeder en hield ervan om haar te plagen met moppen over God en zo."

"Hoe weet u dit allemaal? Ik dacht dat u zei dat u de meisjes niet zo goed kende."

De dokter leek even wat onzeker."Veel heb ik van Tanja gehoord", zei hij."Maar ook van Berit Geber zelf." Hij dacht even na.'Tk ga vaak naar de kerk. Bijna elke zondag tref ik mevrouw Geber."

Cato Isaksen keek hem geïnteresseerd aan.

"Bovendien denk ik wel dat ik kan zeggen dat ik een goed ontwikkelde intuïtie heb", zei Torkei Bru. "Negatieve gedachtes en mentale beproevingen hebben vaak een fysieke uitwerking, weet u. Deze processen moeten nauwkeurig in de gaten worden gehouden. Tanja doet goed haar best op school en is heel netjes", ging hij verder, "maar ze neemt te

veel de verantwoordelijkheid op zich dat iedereen in het gezin het naar zijn zin moet hebben. De druk van haar moeder en haar vaders afwezigheid hebben steeds grote invloed op haar gehad. Dat is natuurlijk een onbewuste rol, en ze ontkende het in het begin ook krachtig."

Cato Isaksen luisterde aandachtig. Heel langzaam kroop er iets over zijn rug naar boven. De dokter die voor hem zat had een verwarrende uitstraling en hij gedroeg zich niet als een gewone dokter. Hij had zich duidelijk verdiept in de psychische aspecten van Tanja Geber.

Torkei Bru ging onverdroten verder. "Rolf Geber onttrekt zich in allerlei opzichten aan zijn gezin. Hij reist veel, heeft veel zakelijke contacten. Ja, ik ken hem een beetje via de Lions Club. Tanja heeft altijd te horen gekregen dat zij ondankbaar, onmogelijk en moeilijk is. Maar naar buiten toe heeft de moeder altijd over haar drie dochters lopen opscheppen als geslaagde en deugdzame meisjes. Therese was de sterkste van de zusjes, maar of ze zo deugdzaam was? Daar wil ik wel een vraagteken bij zetten. Ze heeft een paar keer een ziekte gehad waar ze penicilline voor heeft gekregen. Zij bepaalde wat er gebeurde. Zij wilde uit huis, wat volgens mij helemaal fout was. Therese was ook de baas over Tanja. Therese was de mooiste en ze was de sterkste."

"En Ida Henriksen en Hanne Marie Skage, wat was hun houding ten opzichte van Tanja?"

"Ida Henriksen had wel iets met Therese gemeen. De vierde van de vriendinnen, Hanne Marie Skage, woonde niet met ze samen, maar ik geloof dat zij en Tanja zich erg verbonden voelen met elkaar. Ze is misschien een beetje nietszeggend. Maar ze bewondert Tanja en wil graag net als zij worden." Hij lachte even. "Iets wat ze natuurlijk nooit kan."

"Kent u hun vrienden ook?"

"Tja, niet echt. Marius een beetje. Zo heette hij toch? Tanja heeft verteld dat hij heel belangrijk voor haar is. Hij is lief en ruimdenkend en laat haar zichzelf zijn. Hij heeft, voorzover ik weet, alleen maar een positieve invloed op haar gehad. Maar Berit Geber vond het niet leuk dat haar dochter al zo jong een vaste relatie begon. En dat kan ik ook wel begrijpen. Berit is een heel positieve en kwieke dame. En zover ik weet, kan het geen kwaad om even te wachten met... tja, u weet wel."

De telefoon ging en de dokter bleef een paar minuten zitten praten voor hij iets opschreef in zijn agenda en de hoorn weer neerlegde.

"Er was overigens ook nog iets anders aan de hand." Hij pakte onmiddellijk de draad weer op."Tanja vertelde dat Idas broer, Carl... of zo, verliefd op haar was en een keer geprobeerd heeft haar te verkrachten."

"Juist." Cato Isaksen ging op het puntje van zijn stoel zitten. "Carlos, bedoelt u?"

"Ja, dat is zijn naam." Torkei Bru legde zijn ene been over het andere en vouwde zijn handen om een knie. Er zat iets typisch vrouwelijks in zijn bewegingen.

"Het was wel een beetje eigenaardig", zei Torkei Bru. "Tanja heeft iets van een slachtoffer over zich. Sven en ik hebben het daar vaak over gehad. Zulke meisjes, die bij ons onder behandeling zijn, zijn vaak sterk en mooi aan de buitenkant, maar vanbinnen zijn ze klein en meelijwekkend. Ze durven gewoon niet zichzelf te zijn. En daarom heeft hun uitstraling een verwarrend effect. Andere mensen proberen daarom vaak misbruik van hen te maken. Tanja vertelde mij later dat het haar niet lukte om Idas broer af te wijzen, en dat ze het gevoel had dat ze aan zijn wensen tegemoet moest komen. Ze noemde het zelf dan ook geen poging tot verkrachting. Ida en Therese kwamen net op tijd thuis om het te voorkomen. Het werd uiteindelijk nog een heel gedoe, want hij dreigde de meisjes de flat uit te gooien."