***

D ie middag verdween de vijf jaar oude stine marlen uit bor gen in Asker. Het gebeurde door een samenloop van omstandigheden. Haar moeder was bezig eten te koken. Ze werkte in een kledingzaak in het winkelcentrum Trekanten in Asker en ze had net tegen haar dochter gezegd dat ze niet weg moest gaan, omdat ze zo gingen eten. Ze had er bij uitzondering in toegestemd een late dienst over te nemen van een van de andere vrouwen die met haar kleinkinderen naar een voorstelling van De Notenkraker in de Opera zou gaan. Ze kon net even naar huis om eten te koken, voordat ze weer terug naar het centrum moest rennen om daar te blijven tot ze de winkel om acht uur zouden sluiten. Normaal gesproken was ze om vier uur klaar. Als alleenstaande moeder had ze eigenlijk geen mogelijkheid om late diensten te doen.

Stine Marlen had gezegd dat ze herfstbladeren wilde zoeken om ze op karton te plakken, zoals ze op school had gedaan. "Nu niet", had haar moeder gezegd. Stine Marlen was uiteindelijk met twee andere meisjes gaan elastiekspringen op de speelplaats.

Toen haar moeder een kwartier later naar het balkon liep om haar binnen te roepen, was ze weg. Een van de andere meisjes zei dat ze was weggegaan om bladeren te zoeken.

Anita Kvarme voelde de woede door zich heen golven. Die vervloekte kinderen die nooit wilden luisteren. De achtjarige Thomas kreeg de opdracht om haar te zoeken. "Zeg dat ze het eten dat op tafel staat opeet", zei zijn moeder. "Ik moet rennen. En geen ruzie maken", voegde ze er voor de zekerheid aan toe. "Wee je gebeente als je ruzie durft te maken. Jullie krijgen tien kronen als jullie lief zijn. Oké?"

Thomas knikte."Ja, mama", zei hij.

Anita Kvarme was om tien voor halfnegen weer thuis. Ze was in het donker naar huis gerend. Ze liep met opgetrokken schouders, want ze vond het donkere wandelpad dat alleen door een paar slechte straatlantaarns werd verlicht niet plezierig. Het wandelpad begon bij de rivier, liep langs de parkeerplaats bij het station en over het industriegebied. Het liep dwars door het terrein onder de flatgebouwen van Hagalokka en verder door het bos omhoog naar de wijk Borgen, die ook uit flatgebouwen bestond, maar van slechts vijf verdiepingen.

De deur was niet op slot en Thomas en Stine Marlen waren allebei niet thuis. De borden met koude soep, twee plakken brood en een halve appel stonden onaangeroerd op tafel.

Ze liep mismoedig het balkon op om de kinderen te roepen. Een groepje tieners gaf met hoge piepstem antwoord. "Jaaaaaa", riepen ze.

De herfstavond lag donker, koud en vol weerklanken tegen het hek rond het balkon. De geluiden plantten zich in de dichte duisternis voort.

"Verdomde kinderen!" Anita Kvarme smeet de balkondeur achter zich dicht. Ze liep naar de telefoon en begon rond te bellen. Maar niemand had Stine Marlen gezien. Thomas had met zijn vrienden gevoetbald op de speelplaats, tot ze een halfuur geleden waren weggegaan, hoorde ze van de moeder van een schoolvriendje van haar zoon. "De anderen zijn naar binnen gegaan, maar Thomas en Kenneth hebben zeker iets anders bedacht", zei ze vermoeid.

Anita Kvarme bedankte haar en legde de hoorn geïrriteerd weer neer. "Verdomde kinderen", zei ze nog een keer. Er was altijd wel iets aan de hand.

De angst had haar nog niet in zijn greep. Ze was in de eerste plaats woedend toen Thomas om een uur of negen, samen met zijn vriendje Kenneth, de trap op kwam stormen. Ze maakten gekheid, lachten en liepen zonder jas. Thomas gooide zijn voetbal weg, die daardoor door het kleine gangetje stuiterde.

"Weet je wel hoe laat het is?" vroeg zijn moeder woedend. De jongens keken haar verschrikt aan en schudden het hoofd.

"Het is bijna negen uur", schreeuwde ze, en ze vroeg waar ze Stine Marlen hadden gelaten.

"Geen idee." Het gezicht van Thomas betrok. Hij was zijn kleine zusje helemaal vergeten. "Ze is hier ook niet geweest", zei hij.

"Wat bedoel je?" Zijn moeder liep naar hem toe en pakte hem ruw bij zijn arm. Kenneth zei vlug tot ziens en glipte de deur uit. Ze konden zijn voeten de trap af horen roffelen. De buitendeur knalde achter hem dicht en zond een koude echo door het trappenhuis.

"Ik heb haar niet gezien", herhaalde de jongen.

"Je hebt haar niet gezien?"

Anita Kvarme liet zijn arm los. Ze voelde zich duizelig. Er kroop iets haar hersenen binnen. Ze liep stilletjes naar de keuken en ging zitten. "Heb je haar niet gezien sinds ik ben weggegaan?" vroeg ze zacht. "Wil je dat zeggen?"

De jongen knikte. Hij was zijn moeder achternagelopen naar de keuken. Grote brokken klei vielen van zijn voetbalschoenen.

Anita Kvarme stond op. Het werd zwart voor haar ogen. Ze barstte los tegen de jongen en schudde hem door elkaar terwijl ze riep dat hij een onverantwoordelijke idioot was, dat hij op zijn vader leek, dat zijn zusje nog maar vijf jaar was, dat ze er genoeg van had dat ze niet op hem kon vertrouwen, dat hij een hele week huisarrest zou krijgen, dat hij twee weken lang niet met de computer mocht spelen. Hij zou het wel merken. Hij zou het wel merken!

Thomas zakte huilend op de vloer. "Ja maar, ik kon haar niet vinden. Ik kon haar nergens vinden", snikte hij.