***

Het huis was een oud Zwitsers chalet met houtsnijwerk langs de dakrand en boven de ramen. Alleen een weg en een paar velden lagen tussen het huis en de kerk van Asker. In de verte hoorde je het geronk van de snelweg.

Het houtwerk kon wel een kwast verf gebruiken. Onder de dunne sneeuwlaag was de tuin een ware wildernis. Wanordelijke struiken en geelbruine bloemstelen staken uit de bloembedden langs de muur omhoog. Een autowrak stond op het erf geparkeerd. Een bouwvallige garage maakte het beeld compleet.

Cato Isaksen liep voorzichtig over het gladde pad. Hij droeg Georg op zijn arm. "Als je nu lief bent", zei hij, terwijl hij hem op zijn wang kuste,"gaan we straks naar McDonald's, jij en ik. Maar ik moet eerst met een paar mensen praten."

"Ja", zei het jongetje, "alleen jij en ik, niet Vetle. En dan krijg ik zo'n Mickey Mouse met dunne beentjes."

Cato Isaksen glimlachte. "Ja", zei hij.

Georg lachte en schopte vrolijk met zijn beentjes.

"Maar dan moet je niet vervelend zijn." Cato Isaksen bukte zich en zette het kind op de trap. "Als je vervelend bent, gaan we niet naar McDonald's. Oké?"

"Oké", zei Georg stoer.

Uit het keukenraam scheen licht, verder was het huis in duisternis gehuld. De deurbel gaf een zacht, gedempt geluid. In het huis begon onmiddellijk een hond te blaffen. Georg rekte zich uit om ook aan te bellen.

"Nee", zei Cato Isaksen. "Eén keer is genoeg."

"Oké", zei Georg en draaide zich om om naar de oude auto te kijken. "Die kan niet rijden", stelde hij vast, zijn hoofd achteroverbuigend om zijn vader aan te kijken. Een doorzichtige snottebel liep uit zijn ene neusgat.

"Nee", zei Cato Isaksen, "dat kan hij vast niet."

Hanne Marie Skage deed zelf de deur open. Een witte kat glipte tussen haar benen door naar buiten. Cato Isaksen werd iedere keer weer overweldigd. Het beeld van het lompe meisje ergerde hem. Haar ogen keken schichtig rond. Haar trekken verdwenen als het ware in het dikke gezicht.

Hanne Marie herkende de man van de tactische recherche onmiddellijk. Een heftige blos vloog over het sproetige gezicht. "Is er iets gebeurd?" vroeg ze angstig.

"Nee hoor." Cato Isaksen glimlachte en verontschuldigde zich dat hij zijn zoon had meegebracht. "Ik hoop dat het in orde is", zei hij en vroeg of hij haar nog een paar vragen kon stellen. "Ik ben al bij de anderen geweest", zei hij om haar gerust te stellen.

"Dat is een oude auto", zei Georg.

Toen de binnendeur werd opengedaan, glipte een Engelse setter dolgelukkig naar buiten. Hij was zwartwit gevlekt. Hij kwispelde met zijn staart, tolde in het rond en huilde van geluk. Georg werd in zijn gezicht gelikt. Hij lachte luid en probeerde de hond met zijn kleine handjes weg te duwen.

"Jezusmina", zei Hanne Marie Skage gelaten en ze greep de hond in zijn nekvel.

Misschien was het toch niet zo gek om Georg bij zich te hebben. Het leek allemaal wat minder ernstig met het jongetje in de buurt.

Georg had de grootste lol en wilde de hond aanhalen.

Hanne Marie Skage glimlachte. Het was de eerste keer dat Cato Isaksen haar zag glimlachen. Ze zag er lief uit als ze glimlachte. Haar hele gezicht veranderde. "Hij is niet gevaarlijk", zei ze en gebood de hond om mooi te gaan zitten.

Een kleine, gebogen man in een geruit overhemd met bretels erover, kwam uit een van de deuren de grote, slecht verlichte hal in lopen. Hij keek nieuwsgierig naar Cato Isaksen en het kind. Hij zag eruit alsof hij had geslapen. De rechercheur stelde zich voor en legde uit waarom hij hier was. Hij verontschuldigde zich ook tegenover de man dat hij het kind bij zich had. Hanne Maries vader keurde het jongetje ondertussen geen blik waardig, maar dreunde snel een zinnetje op over hoe verschrikkelijk het wel niet was met die moorden. "Wij hebben er zo onze eigen ideeën over", zei hij in onvervalst West-Noors dialect. "Hanne Marie is nu waarschijnlijk ook niet veilig." Hij keek de rechercheur nors aan."Het kind durft haast niet naar buiten", zei hij.

"Er is u bescherming aangeboden", zei Cato Isaksen.

"Ja, bescherming. Dat is nu ook weer een beetje overdreven."

De hond jankte zielig en bleef lawaai maken. Hanne Marie hield hem nog steeds stevig bij zijn nekvel vast, maar het hele dier trilde van ingehouden nieuwsgierigheid. Georg verborg zich achter zijn vaders broekspijp en gilde van plezier als het dier met zijn snuit in zijn buurt kwam.

"Breng hem weg, Hanne Marie", zei haar vader beslist. "Stop hem in het berghok."

"Wie is dat, Halvor?" Vanuit wat de kamer moest zijn klonk een rauwe vrouwenstem.

Hanne Marie stopte de hond in een berghok naast de deur die naar de ouderwetse, grote keuken leidde.

De rauwe stem herhaalde de vraag: "Wie is daar?"

Halvor Skage stak zijn hoofd door de kamerdeur naar binnen en vertelde rustig in zijn zangerige dialect dat het de politie was.

"Politie? Wat is er nu weer aan de hand?" vervolgde de stem angstig.

"Ik heb alleen maar een paar routinevragen", herhaalde Cato Isaksen en keek ondertussen naar Hanne Marie, die er duidelijk de smoor in had.

"Zegt u haar dat zelf maar." Halvor Skage deed de deur helemaal open en Cato Isaksen liep de kamer in. Georg hield zijn hand stevig vast.

Hij had nog nooit eerder zo iemand als deze grote vrouw gezien. Ze zat in een stoel bij het raam. Ze was grotesk. De vette benen in de versleten pantoffels leken op boomstammen, en ze had zoveel onderkinnen, dat ze als het ware overgingen in haar borsten.

Het was bijna donker in de kamer, maar niemand stelde voor om meer lampen aan te doen. Georg trok zijn vader aan zijn arm en zei dat hij weer naar buiten wilde. Cato Isaksen bukte zich, zei dat hij lief moest zijn en trok het jongetje mee naar de enorme vrouw in de stoel.

Hij stak zijn hand uit. "Cato Isaksen, hoofd van het rechercheteam van de afdeling Moordzaken in Oslo", zei hij.

De vrouw gaf hem een hand. Het viel de rechercheur op dat het horloge om haar pols haast niet te zien was omdat het vet aan beide kanten van het bandje uitpuilde.

Ze stonk naar zweet en het bruine haar was in een wanordelijke knot op haar hoofd vastgezet. De vrouw stelde zich voor als Reidun Skage, de moeder van Hanne Marie.

Ze wees naar de bank en vroeg hem plaats te nemen. "Het is allemaal zo verschrikkelijk", begon ze. "Ik begrijp niet dat ze die meisjes alleen in die flat laten wonen. Iedereen kon toch begrijpen dat daar problemen van komen."

"Denkt u aan iets speciaals?" vroeg Cato Isaksen nieuwsgierig.

Georg klom op zijn schoot en sloeg zijn armen om zijn nek. Cato Isaksen schoof hem voorzichtig aan de kant. Hij kon het jongetje niet als een boa om zijn nek hebben hangen.

Georg sprong op de grond, ging voor hem staan en maakte een trechter van zijn handen. "Papa", fluisterde hij. "Papa, is die mevrouw bodybuilder?" Er viel een streep licht van het enige lampje aan de wand op het kleine kindergezicht.

Reidun Skage schraapte haar keel en vroeg haar echtgenoot om een zakdoek voor haar te halen.

Cato Isaksen kwam ernstig in de problemen. Een lach borrelde uit zijn maag door zijn keel omhoog. Om uit de pijnlijke situatie te komen, pakte hij het jongetje stevig vast en probeerde hem rustig te krijgen. "Zullen we straks wel of niet naar McDonald's gaan?" vroeg hij.

Het kind begreep de hint. "Wel", zei hij na een kleine denkpauze terwijl hij zijn vader ondeugend aankeek. Toen gaf hij zich over, ging netjes op de bank zitten, leunde rustig achterover en legde zijn kleine handjes op zijn knieën.

Cato Isaksen wendde zich weer tot Reidun Skage. Hanne Marie was op een stoel bij de deur gaan zitten en haar vader stond naast haar te kijken naar zijn echtgenote en de politierechercheur.

"Wat ik bedoelde", zei Reidun Skage, terwijl ze zichtbaar naar de juiste woorden zocht, "is datje zulke jonge meisjes niet op zichzelf kunt laten wonen. Iedereen wist toch hoe het zou aflopen. Hanne Marie heeft ons verteld van al dat gedoe met jongens en zo."

Hanne Marie kromp op haar stoel ineen.

"Wij vinden het niet leuk dat Hanne Marie met hen omgaat. We wisten ook niet, voordat dit gebeurde, dat ze daar zo vaak was."

Georg begon met zijn benen te zwaaien. Hij bonsde met zijn kuiten tegen de rand van de bank. Al snel sloegen zijn Cherrox-schoenen ritmisch tegen de onderkant van de saaie, bruine salontafel. "Boem, boem, boem", lachte hij, en hij zocht naar goedkeuring op de ernstige gezichten.

Cato Isaksen greep een van zijn voeten en hield die stevig vast. Georg begon te lachen. "Nee, papa", riep hij, maar hield daarmee op toen hij de hond hoorde janken, die aan de deur van het hok in de gang krabde.

Cato Isaksen maakte van de gelegenheid gebruik door te vragen of hij alleen met Hanne Marie in een andere kamer mocht praten.

"Waarom?" Haar moeder keek de rechercheur achterdochtig aan.

"Het is een formaliteit", volhardde Cato Isaksen beslist. "Ik moet iedereen verhoren die op de een of andere manier bij de zaak betrokken is."

"Ze is toch verhoord, en erbij betrokken is ze niet bepaald", zei haar vader terwijl hij in de stoel tegenover de rechercheur ging zitten.

"Ja, toch wel", zei Cato Isaksen kortaf. "Ze was in Arcimboldo, samen met Ida en Tanja, toen de eerste moord plaatsvond."

Hanne Marie stond op. "We kunnen wel in de keuken gaan zitten", zei ze terwijl ze een haarlok van haar voorhoofd streek.

"Mooi", zei Cato Isaksen en hij stond ook op. Hij richtte zich tot Halvor Skage. "Is het mogelijk dat u de hond uit het hok haalt zodat Georg met hem kan spelen terwijl ik met Hanne Marie praat?"

De vader keek hem een ogenblik niet-begrijpend aan. Het was duidelijk dat hij het kind was vergeten. "Ja, ja, ja", zei hij snel.

"Hij kan ondertussen wel bij ons blijven", zei Reidun Skage.

"Nee", zei Georg luid.

"Jawel", zei zijn vader. "Jij blijft hier. En straks gaan we naar McDonald's, oké?"

"Oké dan", zei het jongetje gedwee. Normaal had zijn vader niet zo'n strenge stem. Maar hij vond deze mensen niet leuk. Hij vond de grote dame en de kleine man en de bijna donkere kamer niet leuk. Maar hij vrolijkte op toen de hond uit het berghok werd gelaten.

Hanne Marie Skage keek verdrietig. Ze was aan het formicatafeltje in de keuken gaan zitten. Ze leunde met haar kin in haar handen en keek hem afwachtend en een beetje angstig aan.

"Ik wil graag meer over de vrienden weten", begon Cato Isaksen. Hij had een klein notitieblokje en een pen uit zijn zak gehaald.

Hanne Marie keek naar het tafelblad en maakte een grimas. "Ik ben dan niet de juiste persoon om dat te vragen", zei ze.

"Waarom niet?"

Ze haalde haar schouders op. "Ik deed niet mee", zei ze.

"Waaraan?"

"Aan dat gedoe met jongens."

Cato Isaksen keek haar aan. "Misschien zijn je juist daarom bepaalde dingen opgevallen."

"Heeft u ze allemaal verhoord?" De ogen van de jonge vrouw lichtten op.

Cato Isaksen knikte. "Therese had een verhouding met de huismeester, is het niet?"

Hanne Marie knikte. "Hij is al over de dertig", zei ze nors.

"Ja", zei Cato Isaksen, "dat weet ik." Hij probeerde de vrouw aan de andere kant van de tafel met een objectieve blik te beoordelen. Ze had in wezen een mooi gezicht. De ogen hadden lange wimpers en ze had een volle mond. "Heb je wel eens een vriend gehad?" vroeg hij en hij probeerde het gemakkelijker voor haar te maken om antwoord te geven door met een lege blik uit het raam te staren.

"Nee", zei ze snel, "er was een keer iemand die wel in mij was geïnteresseerd, maar... dat is niets geworden."

Ze wachtte even voor ze verderging. "Ze plaagden mij nogal. Ik weet niet of ze het meenden, maar ik was het spuugzat."

"Therese en Ida?"

"Allemaal", zei ze boos.

"Tanja ook?"

"Nee. Tanja niet", zei ze snel. "Tanja wil me helpen. Ze meent het. Ze geeft om me. Ze heeft met dokter Bru gesproken. Ik ga met een dieet beginnen." Hanne Marie sloeg haar ogen neer. "Ik weet niet of ik het kan", zei ze iets milder. "Ik wil in ieder geval niet ziek worden, zoals Tanja."

Cato Isaksen keek haar aan. "Het is vast niet gemakkelijk", zei hij.

"Nee", zei Hanne Marie. "Het is ook erfelijk. Mama eet de hele tijd. Chips en broodjes en warm eten en van alles. Mijn vader eet bijna net zo veel, maar hij wordt niet dik."

"Tja, zo gaat dat", zei Cato Isaksen. "Kun je niet beginnen met sporten?"

"Jawel. Tanja en ik willen samen gaan lopen. We nemen Tertit mee, mijn hond. We hebben afgesproken dat we beginnen als de sneeuw weer weg is. Misschien gaan we met zijn tweeën ergens wonen. Dat zou mooi zijn. Alleen Tanja en ik." Ze zweeg. "Maar nu gaat ze met Marius", zuchtte ze.

"Die dikke vrouw had grote spierballen", zei Georg, en hij propte drie stukjes patat in zijn mond.

Cato Isaksen glimlachte even naar het kind. Hij keek naar het eten en analyseerde wat uit het gesprek met Hanne Marie Skage was gekomen. Er lag iets weeks over het dikke meisje. Iets onbestemds. Zwak en op het oog onschuldig. Hij wist niet wat hij aan haar had. Waarom nam ze genoegen met het feit dat ze in de vr iendenkring niet echt werd geac cepteerd? Eten, dacht hij, kon dat iets met de zaak te maken hebben? Hij worstelde met een gedachte. Iets wat niet helemaal klopte. Twee zaken die met elkaar in botsing kwamen, als ijzer en katoen. Die niet bij elkaar pasten. Absoluut niet bij elkaar pasten.

Cato Isaksen keek naar zijn zoontje, die het plastic speeltje uitpakte dat hij samen met zijn maaltijd in het Happy Meal-doosje had gekre-gen. " I'm a Barbie girl, in a Barbie wooorld", zong Georg, en hij liet het Mickey Mouse-figuurtje op de glimmende tafel dansen.

i n de vroege avond van dinsdag 26 januari was alles gereed voor de opnames op het trottoir voor Kunstnernes Hus. Een jonge studente van de politieschool speelde Therese Geber. Ze leek niet precies op haar. Ze was kleiner en niet zo blond, maar ze droeg eenzelfde soort trui en broek. Cato Isaksen en Roger Hoibakk stonden op de achtergrond en volgden de cameraploeg op afstand. Er stond een koude wind en er dreven lage, staalgrijze wolken over Oslo.

Cato Isaksen draaide zich om en keek het Slottspark in. De bladloze bomen met hun zwarte, priemende takken. Hij vroeg zich af wat er nu echt was gebeurd. Waar de moord had plaatsgevonden. Hier of op een andere plek? Hij hoopte van ganser harte dat ze snel iets zouden vinden om verder mee te kunnen werken. Iemand moest toch iets hebben gezien. Een detail. Twee details. Iets wat gecombineerd kon worden en uitgebouwd tot een gezicht.

Een klein groepje nieuwsgierigen had zich verzameld. De regisseur droeg een blauwe jas met het logo van TV 3 op de rug. Hij was niet ouder dan begin twintig."Oké", zei hij "stilte voor de opname!" Hij draaide zich om naar het kleine groepje nieuwsgierigen en waarschuwde hen met zijn blik. "Klaar", riep hij.

Therese Geber stond boven aan de trap. Vanaf deze afstand leek ze op een marionet. Ze had iets stijfs en onechts. Ze had geen jas aan. In haar hand hield ze een sleutelbos. Haar voeten liepen snel de stenen trap af. Ze was in enkele seconden beneden. Auto's reden in beide richtingen voorbij. Ze bleef staan en keek naar rechts en naar links voor ze de straat overstak. Achter de bruine Opel die op precies dezelfde plek stond geparkeerd als op woensdag 16 september van het vorig jaar, stond een man op haar te wachten.

De opname was gelukt. "Mooi", riep de regisseur tevreden en hij gaf de studente van de politieschool de opdracht om nog een keer precies hetzelfde te doen, alleen moest ze deze keer in de auto gaan zitten en wegrijden."Versie twee', riep hij.

Eerder die dag was de cameraploeg in Asker geweest om de ingang, de lift en de omgeving rond Hagalckka te filmen. Een andere, donkerharige studente had Ida Henriksen gespeeld.

Ze hadden de kelderbox gefilmd en Ida Henriksens fiets die netjes tegen een van de muren aan stond.

Ze werd iets gewaar dat de vorm van een mens had, maar ze wilde het niet zien. Ze rende achteruit, opzij, naar voren. Geel en zwart. Licht en donker.

Vorige week waren ze in Borgen geweest om de verdwijning van de vijfjarige Stine Marlen op te nemen. Een zesjarig meisje van het kindertheater uit Grorud had Stine Marlen gespeeld. Anita Kvarme was tijdens de opnames niet aanwezig. Het kleine, blonde meisje had veel te weinig kleren aan. Het was een koude herfstavond. Ze huppelde over het voetpad. Tilde eerst het ene been op, daarna het andere en danste over het pad. Ze zong. Ze bleef staan en keek beide kanten op voor ze rustig de weg overstak en verder liep naar het speelhuisje op de speelplaats van de crèche. Daar sloeg ze af en rende langs de grote bomen het weggetje op dat dwars door het veld liep.

Anita Kvarme wilde niet bij de opnames aanwezig zijn. Ze was met een goede vriendin naar Sandvika Storsenter gegaan. Thomas was bij zijn vader. Dat was het enige positieve, de vader had zijn leven gebeterd. Hij had zijn ex-vrouw nu lang genoeg gestraft. Hij zag zijn zoon een paar keer per week. En hij en Anita hadden een goed gesprek gehad. Het verdriet en de angst om wat er was gebeurd, dwongen de ouders met elkaar te praten. Hij zei dat het hem speet dat hij geen aandacht aan de kinderen had geschonken om haar te straffen.

Tot 11 februari, de dag dat Opsporing rechtstreeks zou worden uitgezonden, voelde Cato Isaksen een vage onrust. Hij was benieuwd of het programma waarnemingen van getuigen zou kunnen oproepen. Maar er was nog iets anders. Details die door zijn hersenen maalden. Hij had het

gevoel dat hij iets over het hoofd had gezien. Hij wist dat hij dingen over het hoofd had gezien. Details die hij niet kon verklaren. Waarnemingen die hij had gedaan, maar die nog niet op hun plaats waren gevallen. Zo ging het vaak. Vanuit een ander perspectief gezien, of in een ander licht, konden details er anders uit gaan zien.

Cato Isaksen kreeg bericht dat Vidar Edland van het politiebureau in Baerum en Asker ook graag mee wilde doen aan het programma dat die donderdag zou worden uitgezonden. Hij had er niets op tegen.

Er heerste een onrustige en gespannen, enigszins nerveuze stemming in de studio. Technici met headsets en mensen van de belichting liepen heen en weer en zetten alles op zijn plaats. De presentator Per Henrik Stenstrom was een aardige man van in de dertig, gekleed in een donker jasje en een stropdas. Hij en een assistent gaven de rechercheurs instructies, gaven aan waar ze moesten staan en vertelden wat er zou gebeuren. Cato Isaksen had voor de gelegenheid zijn uniform aangetrokken. Hij hield zijn papieren in zijn hand. Vidar Edland van het politiebureau in Baerum en Asker zocht in zijn koffertje naar een notitieblok.

"We zijn blij dat jullie naar de studio konden komen", zei de presentator en vroeg hen zolang plaats te nemen in de kleine leren zithoek die buiten beeld stond. Daar zaten ook twee andere gasten. Een verzekeringsman en een beveiligingsbeambte van Securitas.

De twee rechercheurs zaten zachtjes te praten. Ze gaven toe dat ze benieuwd waren wat het programma aan tips kon opleveren. "Ik hoop echt dat we in de Stine Marlen-zaak tot een oplossing komen", zei Vidar Edland ernstig terwijl hij zijn hoofd schudde. "Ik trek het me persoonlijk aan."

"Ik weet precies wat je bedoelt", zei Cato Isaksen.

"Voor de ouders is het erger als ze niet weten wat er is gebeurd."

Cato Isaksen knikte nauwelijks merkbaar. Hij voelde het in zijn maag. Een vrieskou verspreidde zich. Zijn hersenen bevatten veel kamers. Een grijzig voorgevoel welde in hem op. Hij keek naar het licht en de camera. De lens was helder en glimmend, als een intens starend oog.

"Jullie zijn in de lucht", riep een van de technici. Cato Isaksen en Vidar Edland stonden naast de presentator. Het felle licht was warm op hun voorhoofd.

De presentator opende het programma met te vertellen dat de politie wel vaker tips had gekregen, waarmee zaken soms waren opgelost. Hij verwees naar de overval op het geldtransport, die werd opgelost op basis van getuigenverklaringen na het vorige programma.

Voordat de drie filmpjes werden vertoond, werd eerst een korte samenvatting gegeven. Toen volgden eerst de beide versies van de moord op Therese Geber. Daarna de verdwijning van Stine Marlen, en tot slot de reconstructie van de moord op Ida Henriksen.

Per Henrik Stenstram keek recht in de camera toen hij de kijkers vroeg om tips door te geven via telefoonnummer 23 00 5110. Hij herhaalde het nummer, dat ook op het scherm verscheen. "Denk eraan dat dit de grootste huis-aan-huisactie in Noorwegen is", zei hij en stelde daarna de twee rechercheurs aan de kijkers voor. Eerst kwam Cato Isaksen met aanvullende informatie. Hij wees erop dat er tot nu toe heel weinig aanknopingspunten in de zaak waren, en dat er tegen niemand in het bijzonder een officiële verdenking bestond. Maar hij onderstreepte tegelijkertijd dat de politie voortdurend aan de zaken werkte, en dat er natuurlijk aanwijzingen waren die nader werden onderzocht.

Vidar Edland gaf informatie over de Stine Marlen-zaak en wees op de enorme druk die op de familie lag zolang ze niet wisten wat er was gebeurd.

De telefoons waren al begonnen te rinkelen bij het panel achter in de studio, waar een paar studenten van de politieschool en verschillende rechercheurs klaarzaten om de tips te sorteren.

De presentator nam het weer over en sloot het item af. "Het heeft altijd zin om uw tips door te geven aan Opsporing", herhaalde hij en vroeg de kijkers het aan de politie over te laten om te beoordelen of de tips belangrijk waren. "Zelfs de meest onbeduidende waarneming kan uiteindelijk heel belangrijk blijken te zijn", zei hij tot slot.

.zn totaal kwamen er achttien tips binnen die met de drie zaken te maken hadden. Het nummer waarvandaan werd gebeld was zichtbaar op het display en werd nauwkeurig genoteerd voordat de tips met steekwoorden werden ingevoerd in de computer.

Cato Isaksen en Vidar Edland keken over de schouder van de studenten mee en volgden alles gespannen. Er werd vaak gebeld vanaf 66- nummers uit Asker. Maar op het display verschenen ook drie nummers uit Oslo, twee nummers uit Noord-Noorwegen en een uit Mandal.

"Denk eraan dat veel gekken alleen maar bellen om te bellen", zei de presentator, die naar hen toe was komen lopen terwijl een nieuwe reconstructiefilm over het scherm rolde.

"De broer van Ida Henriksen houdt zich bezig met de verkoop van narcotica", schreef een van de studenten op het scherm. "Hij organiseert de verkoop bij het station van Asker. Verschillende tieners, zowel binnen als buiten het skatemilieu, dealen voor hem." De beller wilde anoniem blijven. Maar het telefoonnummer waarvandaan werd gebeld, werd toch bij de tip genoteerd.

Een man uit Oslo beweerde dat hij dacht dat zijn buurman de moordenaar was. "Hij is erg geïnteresseerd in jonge vrouwen en gaat vaak naar Kunstnernes Hus", zei hij en gaf de volledige naam van de betreffende persoon door.

Drie oude dames belden om tips door te geven. Een ervan, een hysterische vrouw die het dialect uit Bergen sprak, beweerde dat Stine Marlen dood was, maar niet had geleden. Ze vroeg hun niet langer naar haar te zoeken. "Zeg tegen de ouders dat ze bij God is", zei ze, "en dat ze het goed heeft. Dat is alles wat ik wil zeggen."

Een man belde uit een telefooncel in Asker. Aan de pieptoon en het geklik was duidelijk te horen dat hij uit een cel belde.

"U spreekt met Nul Noppes", zei hij fluisterend.

"Kunt u iets harder praten", vroeg de student die het gesprek had aangenomen. "Nul hoe precies...?" vroeg hij. "Kunt u dat herhalen?"

"Het heeft iets te maken met het vangen van dromen." De stem van de man was nog steeds zacht en onduidelijk. "Besteed je tijd liever aan belangrijkere zaken. Help mensen die het echt nodig hebben. Vuilnis verdient het niet om te leven." Het bleef even stil. Op de achtergrond was het lawaai van een bus of een trein te horen. "Het kind uit Borgen heeft niets met deze dromen te maken", zei de beller iets luider.

"Kunt u dat herhalen?" De student van de politieschool wachtte gespannen. Maar de man aan de andere kant had de hoorn al neergelegd.

De student die de cryptische melding intypte, schudde het hoofd en draaide zich om naar de rechercheur die glimlachend over zijn schouder meekeek. "Knettergek", concludeerde hij. Toch werd het telefoonnummer genoteerd.

Een oude dame, die zich voorstelde als Agnes Elise Hjorth, vertelde dat ze eenentachtig jaar was en dat ze op precies het juiste tijdstip langs Kunstnernes Hus was gelopen. "Ik was bij een vriendin geweest, begrijpt u, om haar verjaardag te vieren. Ja, ik heb in mijn agenda nagekeken dat het precies op die dag was. Ik heb haar namelijk een roman gegeven, die ik zelf graag wilde lezen." De vrouw lachte zachtjes. De student luisterde geduldig, maar vroeg haar beleefd om tot de kern van de zaak te komen, omdat er nog meer mensen wachtten om te bellen.

"Ja, u kunt mijn telefoonnummer krijgen", zei de vrouw en begon een telefoonnummer in Oslo op te noemen.

"Wij hebben het nummer", zei de student en vroeg of ze iets bijzonders had opgemerkt die avond.

"Ja", zei de vrouw met trillende stem. "Er was daar namelijk een tasjesdief. Ik geloof haast dat hij uit het park kwam. Ja, want begrijpt u, ik zag hem eerst niet, omdat ik onder het lopen op automerken lette." De vrouw kwam met een uitgebreid verhaal over haar achterkleinkind en zijn scherpe opmerkingsgave, hoewel hij nog maar vijf jaar was. "Maar vermoedelijk was hij toch geen tasjesdief", zei ze."Hij had aarde op zijn gezicht. Hij trok zich niets van mij aan, bukte zich alleen maar om een autosleutel op te pakken, toen ging hij in de auto zitten en reed weg. Naar wat ik op de film gezien heb, geloof ik dat de auto stond op de plek waar het jonge meisje op de televisie bleef staan. Maar in de film was het een jong meisje dat wegreed", zei de vrouw verward.

"Alleen in de ene versie", zei de student rustig. "We weten niet precies wat er is gebeurd, daarom hebben we twee versies gemaakt."

"O ja", zei de vrouw. "Ik geloof dat de man reed, of zij in de auto zat weet ik niet, maar ik geloof dat hij zo uit het park kwam."

"Hartelijk bedankt", zei de student en beloofde later nog een keer contact met haar op te nemen.

h oofdinspecteur ingeborg myklebust gaf groen licht voor het schaduwen van Carlos De Silva. De politieadvocaten stemden ermee in. De narcoticatips die waren binnengekomen naar aanleiding van het tv-programma, plus het feit dat de economiestudie die hij zei in Spanje te volgen niet bestond, boden voldoende juridische dekking voor het schaduwen.

Het was gelukt de familie van zijn vader, die een eindje buiten Madrid woonde, op te sporen. Ze bevestigden dat Carlos daar woonde als hij in het land was, maar waar hij zich precies mee bezighield, wisten zij ook niet.

Er werd ook onderzocht welke flats de broer van Ida Henriksen precies bezat.

Ingeborg Myklebust bracht de rechercheurs op de hoogte dat de commissaris een uitgebreid rapport wilde hebben over de Geber- en Henrik sen-zaak."Hij is niet erg tevreden dat we niet verder komen", zei ze.

De tipgevers van Opsporing werden op het rijtje af benaderd. Het verhaal van de oude vrouw uit de Wergelandsvei was interessant. Haar waarnemingen leken echt te zijn. Maar ze kon zich niet herinneren hoe de man eruitzag of hoe oud hij was. Wat ze vertelde onderbouwde de hypothese dat Therese Geber vermoord was bij de zandhopen in het Slottspark.

Cato Isaksen verliet het politiebureau samen met Ellen Grue. Ze stonden in de lift naar de parkeergarage. Hij vertelde dat hij weer naar het ziekenhuis in Blakstad ging.

"Is daar dan iets te vinden?" vroeg ze.

"Ik weet het niet", zei hij.

Toen keek ze hem opeens glimlachend aan.

"Wat is er nu weer?" vroeg hij.

"Niets", zei ze. "Als je nog even kunt wachten met naar Blakstad te gaan... ik denk dat we elkaar nu nodig hebben."

Hij schudde triest glimlachend zijn hoofd."Jij geeft te veel tegenstrijdige signalen", zei hij."Ik kan daar niet tegen."

"Ik wil je niet stelen", zei ze. "Ik wil eigenlijk geen man hebben. Ik heb het gehad met mannen." Ze keek hem hard aan. "Maar ik heb besloten er het beste van te maken."

"Waarvan?"

"Van het leven. Waar we toch in gevangenzitten", zei ze.

"Gaat het niet zo goed met je?" Cato Isaksen legde zijn hand op haar schouder. "Of wel?"

Ze schudde het hoofd, stak haar hand in haar zak en pakte haar autosleutels.

"Met geen van ons beiden", zei ze terwijl ze de lift uit liep.

"Ellen..."

"Ik rijd voorop", zei ze.

Hij schudde zijn hoofd. "Sorry, Ellen", zei hij, "ik denk dat ik volwassen word."