***

Een innerlijke stem zei hem Ida Henriksen te schaduwen. Hij werd weer Nul Noppes. Zo had hij het eigenlijk niet gewild. Hij vond het nog te vroeg. Maar een waanzinnige drang maakte dat hij niet meer kon wachten.

Hij besloot om haar niet als een slachtoffer te omschrijven. Nog niet. De tijd zou het leren. Tanja was het slachtoffer, niet Therese en niet Ida Henriksen.

Hij had hen gisteren toevallig gezien toen ze uit de trein stapten. Tanja en Ida en Hanne Marie. Ze waren in Sandvika geweest om kleren te kopen. Hij herkende de draagtassen van Sandvika Storsenter. Hij zat in zijn auto en zag hen uit de trein stappen. Het was zuiver toeval dat hij daar was. Hij was bij het station gestopt om een krant te kopen. Hij volgde hen met zijn ogen toen ze naast elkaar keuvelend over de loopbrug liepen en vervolgens de trap af gingen. Ze hadden hem niet opgemerkt.

De volgende morgen volgde hij Ida in de trein. Hij knikte kort tegen een vrouw die hem herkende, ging rustig zitten en sloeg de VG van die dag open. Hij zat in de wagon achter Ida Henriksen, maar toen de trein Oslo naderde, stond hij op en bleef hij in het gangpad staan terwijl hij haar met zijn ogen volgde.

Ida Henriksen stapte uit op het station bij het Nationaal Theater. Ze liep over het perron alsof het een doodgewone dag was. Hij volgde haar met zijn ogen toen ze zich door de mensenzee een weg naar de uitgang baande. Op de roltrap stond hij vlak achter haar. Hij wist dat ze naar de universiteit zou gaan. Hij wist het meeste over haar: dat ze studeerde voor haar toelatingsexamen, dat ze een hekel had aan bange mensen, dat ze dol was op haar oudere broer Carlos.

Hij liep achter haar aan de collegezaal binnen en ging op een stoel op de een na achterste rij zitten. Het verwonderde hem dat hij zich zo op

geruimd voelde. Het semester was net begonnen. De nieuwe studenten kwamen langzaam door de deur naar binnen, een voor een of met z'n tweeën. Je kon duidelijk zien dat ze elkaar nog niet zo goed kenden. Een van de jonge vrouwen was zwanger. Ze zag er eenzaam uit, alsof ze hier niet op haar plaats was.

Ida zat op een van de voorste banken. Hij kon haar koolzwarte haren zien. Ze praatte met niemand, pakte alleen haar boeken en een notitieblok uit haar versleten, grijze schoudertas. Die tas was typisch Ida. Er straalde onverschilligheid en zelfvertrouwen van af. Ze provoceerde bewust. Experimenteerde met uitersten. Hij moest oppassen. Hij haatte haar piercing. Ze had zichzelf vormgegeven. Toonde zich in extreme schakeringen, alsof ze een geweldige meid verborg.

Hij moest oppassen. Hij was een nachtmens. Hij verzamelde mensen zoals zij. Mensen als zij hadden richting gegeven aan een groot deel van zijn leven. Ze zou een van zijn geheimen kunnen worden. Hij had veel geheimen. Ze waren duister als de nacht. De grijze kat, bijvoorbeeld. Hij had hem vermoord omdat hij hem aan ijzer deed denken. Omdat hij grijs was. Hij had rattengif in het voer van de huismussen gedaan omdat ze gifijs waren. Hij glimlachte even voor zich uit. Zijn patronen waren totaal ontoegankelijk voor anderen.

De professor kwam binnen en ging op het spreekgestoelte staan. Een klein, smal mannetje in een groen corduroy kostuum. Hij was doodsbang voor zijn studenten. De groep verstomde. De kleine professor schraapte nerveus zijn keel. Voor hij begon te praten, liet hij even zijn blik over de groep dwalen. "Zoals we de vorige keer besproken hebben", zei hij, "kan het toelatingsexamen voor velen een eenvoudig en interessant project zijn. Voor anderen daarentegen, kunnen zowel de inhoud als de manier van onderwijs een kennismaking zijn met een nieuwe wereld. Een andere manier om iets te leren. Een andere manier van constructief denken. Hier moeten jullie zelf denken. Niemand staat over je schouder mee te kijken en op te letten. Daarom is het erg belangrijk dat jullie halverwege de draad niet kwijtraken."

Diezelfde avond kwamen Tanja's moeder en jongere zusje op bezoek. Hij zag hen door het raam. Haar moeder liep met haar armen over elkaar op en neer door de kamer en praatte. Ze praatte aan één stuk door. Hij werd zo

woedend, dat hij besloot op te bellen om haar woordenstroom te stoppen. Hij wist dat hij dat niet zou moeten doen. Zijn dwanggedachten konden hem met zon enorme kracht overvallen, dat ze alle energie in hem opslokten. Hij wist hoe gevaarlijk dat was. Ze hoefden de telefoon alleen maar door te schakelen naar een mobiele telefoon en zijn nummer zou zichtbaar worden als een lichtgevende en onthullende cijferreeks. Of ze zouden hem door het telefoonbedrijf kunnen laten opsporen. Maar hij geloofde niet dat ze zo dachten. Het zou de laatste keer zijn dat hij belde. Hij wist waar de grenzen lagen. Hij was een vos. Meisjes, vrouwen."Ha!"Hij zei het hardop en zag zijn eigen gezicht in het raam. Ze zouden hem niet op kunnen sporen.

Terwijl hij bij het raam stond, toetste hij het nummer in op zijn mobiele telefoon. Hij zag Ida opstaan van de bank en uit het beeld verdwijnen. Berit Geber liet zich moeizaam op een stoel zakken. Het gerinkel van de telefoon was eigenlijk een steen die hij naar haar zou willen gooien.

"Ja?" zei Ida Henriksen in de hoorn. De telefoon legde een filter over haar stem.

Hij drukte snel op de rode knop en zag hoe ze terugkwam en weer op dezelfde plaats op de bank ging zitten. Ze praatte tegen iemand, waarschijnlijk Tanja, die in een stoel net uit het zicht zat. De gordijnen waren half dichtgetrokken.

Hij tastte zijn woede af. Ze was aan de telefoon veel te kortaf geweest. Ze wist niet eens wie hij was. Ida was net zo n type als Therese was geweest.

Hij was vergeten de deur naar de kamer dicht te doen. Het licht werd als een dunne, gele streep de kamer binnen gefilterd. De regen sloeg tegen de ruit. Harde, koude druppels. Hij hield van de herfst, van alles wat daarmee samenhing. De kou, de duisternis buiten en het licht binnen. Hij rustte met zijn jukbeen tegen het glas. Het glas rook naar glas. De koele geur die hij zo goed kende en die hem deed denken aan iets anders.

Nadat haar moeder was vertrokken, ging Ida de kamer van Tanja binnen en begon in haar kasten te rommelen. Tanja stond ernaar te kijken. Ida dartelde dwaas op en neer en gebruikte het raam als spiegel. Ze hield de kleren voor zich alsof ze haar danspartners waren. Ze gooide haar hoofd koket achterover. Hij lachte even bij de gedachte dat zij niet wist wie er achter de spiegel stond. Hij voelde dat hij haar geluiden kon zien en haar stem kon horen. Nu zette ze haar armen vrijpostig in haar zij. Ze had zo'n stoere hier-heb-je-mij-houding waar hij niet tegen kon. Hij begreep dat ze muziek hadden aanstaan. Ze dansten en hadden lol en gooiden de kleren in het rond. Hij mopperde tegen het raam. Zijn muziek was anders. Die was langzaam, logisch en gewelddadig. Kamermuziek in mol en duisternis.