71
Maggie hoopte maar dat ze niet te laat waren. Waren Stucky en Harding in de bossen ontsnapt?
Uit het raam keek ze naar agent Alvando en zijn mannen, die het gebied doorzochten en tussen de bomen verdwenen. Nog even, en ze zouden niets meer kunnen zien zonder schijnwerpers en zoeklichten dingen waar ze liever geen gebruik van maakten, omdat de lichten hen tot een makkelijk doelwit voor sluipschutters maakten. Hoe graag ze ook mee had gewild, ze wist dat Alvando gelijk had; Tully en zij hadden geen ervaring met het uitkammen van bossen. Intussen was het zacht gaan regenen; druppels tikten in de metalen goten. Het klonk haast geruststellend, ware het niet dat het naderende gerommel een flinke onweersbui beloofde. Gelukkig werkte het huis op een generator en was het niet afhankelijk van elektriciteit, die immers zo kon uitvallen.
'Zouden we er toch naast kunnen zitten met deze plek?' vroeg Tully. Hij had een paar dozen onder de computertafels uit getrokken en zat, met rubberhandschoenen aan, de inhoud door te kijken. Zo te zien, waren het grootboeken, bestellingen en andere zakelijke documenten.
'Best mogelijk dat dit alleen maar voorzorgsmaatregelen zijn voor wanneer hij helemaal blind is. Ik weet ook niet wat ik ervan moet denken.' Het kon, door de dreigende storm komen en de spanning die in de lucht hing, maar ze kon haar angst niet van zich afzetten. 'Misschien moeten we eens gaan kijken of ze die deur in de kelder al open hebben.'
'Alvando zei dat we hier moesten blijven.' Waarschuwend keek Tully haar aan.'
'Het kan best een martelkamer zijn.'
'Hoe dan ook, dat weten we pas wanneer Alvando's mannen die deur open hebben.'
Ze keek de kamer rond. Afgezien van het bed tegen een van de muren, zag hij eruit als een doodgewoon thuiskantoortje, maar dan speciaal voor de blinde ondernemer. Ondanks zichzelf voelde ze zich teleurgesteld, bedrogen. Ze had zichzelf opgepept voor een confrontatie met Stucky, en nu was hij nergens te bekennen.
'O'Dell?' Tully zat over een doos gebogen. 'Kom eens kijken.'
In de verwachting nog meer software en videobanden voor boven de achttien te zien, keek ze over zijn schouder. Wat ze onder ogen kreeg, waren echter krantenknipsels over het overlijden van haar vader.
'Hoe komt hij hier in vredesnaam aan?' vroeg TuliyDat vroeg zij zich ook af, tot ze haar agenda en haar oude fotoalbum ontdekte. Het was de doos die bij haar verhuizing was verdwenen. Helemaal vergeten. Dan had Greg dus de waarheid verteld. De doos was niet in het appartement achtergebleven. Op de een of andere manier had Stucky de verhuizing gevolgd en had hij de hand weten te leggen op deze doos. De gedachte dat hij aan haar persoonlijke bezittingen had gezeten, deed een rilling over haar rug gaan.
'Maggie?' Bezorgd keek Tully naar haar op. 'Denk je dat hij ongemerkt bij jou heeft ingebroken?'
'Nee. Deze doos ben ik al sinds mijn verhuizing kwijt. Hij moet hem hebben gestolen toen hij nog buiten stond.'
De woede roerde zich diep in haar maag. Ze liet Tully de rest van de dozen doorzoeken, terwijl zij van het ene raam naar het andere liep. De bliksem kwam dichterbij, verlichtte de hemel en gaf de bomen het aanzien van soldaten die in het gelid stonden. Plotseling zag ze in een van de ramen dat achter hen iemand langs de deur liep. Vliegensvlug draaide ze zich om, met haar revolver stevig vast en haar armen gestrekt voor zich uit. Tully sprong overeind en trok zijn wapen. 'Wat is er, O'Dell?' Hij keek ingespannen naar de deuropening. Behoedzaam liep Maggie de kamer door, haar revolver gericht, de haan gespannen. 'Ik zag iemand langslopen.'
'Zijn er nog mensen van het SWAT-team in het huis?'
'Die waren klaar hierbinnen,' fluisterde ze. Haar hart bonkte tegen haar ribben en haar adem ging veel te gejaagd. 'Zouden die terugkomen zonder dat te melden, denk je?'
'Ruik jij ook iets?' Tully snoof.
Ja, zij rook het ook. De angst schoot uit haar maag omhoog en kneep haar keel dicht.
'Het ruikt naar benzine,' zei Tully.
Benzine en rook. Brand. Ze kreeg geen adem meer. Naar de deur lopen lukte niet meer, want haar benen wilden niet. Van pure doodsangst dreigde ze te stikken. Tully snelde naar de deur en gluurde naar buiten, klaar om te schieten. 'Allemachtig!' riep hij uit. 'We zijn ingesloten door vuur! De terugweg is helemaal afgesloten!' Hij stak zijn wapen in de holster, liep naar de ramen en probeerde er een te openen. Als verlamd stond Maggie in het midden van de kamer. Haar handen trilden zo hevig, dat ze haar revolver nauwelijks kon vasthouden. Verwonderd keek ze naar haar handen, alsof ze aan iemand anders toebehoorden. Haar ademhaling was onbeheerst, ze hyperventileerde haast. De brandlucht riep herinneringen op. Nachtmerries. Vlammen die haar vader verzwolgen en aan haar vingers likten wanneer ze haar armen naar hem uitstrekte. Ze kon hem niet redden. Haar angst verlamde haar volkomen.
'Verdomme!' Achter haar worstelde Tully met het raam.
Ze keek in zijn richting. Hij leek zo ver weg, maar ze kreeg haar voeten niet van hun plek. De kamer begon over te hellen. Ze voelde de beweging, al wist ze dat dat onmogelijk was.
Toen zag ze hem weer, weerspiegeld in het raam. Ze draaide zich pijlsnel om, maar haar bewegingen leken vertraagd.
Groot en donker stond Albert Stucky in de deuropening, gekleed in een zwartleren jas en met zijn revolver recht op haar gericht. Ze wilde haar eigen wapen richten, maar dat was opeens te zwaar. Haar hand wilde haar niet gehoorzamen. De kamer helde nu naar de andere kant over, en ze voelde zich wegglijden.
Stucky glimlachte naar haar en scheen niets te merken van de vlammen die achter hem opschoten. Stond hij daar wel? Of hallucineerde ze?
'Dat rotding klemt.' Ergens heel ver weg hoorde ze Tuily's stem.
Ze opende haar mond om hem te waarschuwen, maar er kwam geen geluid. Ze verwachtte de kogel al in haar hart te voelen. Daar richtte hij op. Alles ging zo traag. Droomde ze? Was het een nachtmerrie? Hij spande de haan. Buiten de kamer hoorde ze hout kraken, versplinteren. Nogmaals probeerde ze haar arm omhoog te krijgen toen ze Stucky de trekker zag overhalen.
'Tully!' Eindelijk slaagde ze erin zijn naam te roepen. Precies op dat moment richtte Stucky iets meer naar rechts en haalde hij de trekker over. Het schot voelde als een elektrische schok. Maar ze was niet geraakt. Hij had haar niet neergeschoten. Ze keek omlaag. Nergens bloed. Met veel moeite slaagde ze erin haar arm op te tillen, klaar om te vuren. De deuropening was echter leeg. Stucky was verdwenen. Had ze het zich allemaal verbeeld?
Pas toen ze gekreun hoorde, dacht ze weer aan TuliyHij hield zijn beide handen om zijn bebloede dij en keek ernaar alsof hij zijn ogen niet kon geloven. De rook prikte inmiddels in haar ogen. Ze rukte haar windjack uit. Het zou haar lukken. Het móést haar lukken. Ze rende naar de deur, dwong zichzelf de hitte en de vlammen te negeren, sloeg de deur dicht, rolde haar jack op en duwde het in de spleet eronder. Daarna liep ze naar Tully en knielde bij hem. Zijn wijdopen ogen werden wazig. Hij raakte in shock.
'Het komt goed, Tully. Blijf ademen, maar niet te diep.' Ze maakte zijn stropdas los en deed hem af. Behoedzaam trok ze zijn handen weg van de wond. Vervolgens bond ze de das om zijn bovenbeen, net boven kromp ze ineen toen hij het uitschreeuwde van de pijn. Ze trok haar blouse uit haar broek en scheurde er een rand van af, waarmee ze de wond verbond, deze keer zo voorzichtig, dat hij geen kik gaf. Rook vulde de kamer. Dichtbij klonk het geluid van balken die het begaven. Buiten hoorde ze praten en roepen.
Tully was er niet in geslaagd enige beweging in de ramen te krijgen.
Ze krabbelde overeind en probeerde zich te concentreren op hoe ze hen beiden de kamer en het huis uit moest krijgen. Bij het vuur aan de andere kant van de deur wilde ze niet stilstaan. Ze zou niet denken aan die helse vlammen, die aan de vloerplanken onder hen likten. Ze pakte een van de monitoren en trok de snoeren en kabels los.
'Tully, bedek je gezicht.'
Hij staarde haar alleen maar aan.
'Verdomme, Tully, bedek je gezicht en je hoofd. Nú!'
Nu trok hij zijn jack omhoog en draaide zijn gezicht naar de muur. De monitor werd steeds zwaarder in haar handen. Hoewel haar longen schreeuwden om lucht, ademde ze niet in voor ze de monitor door het raam smeet. De resterende stukken glas trapte ze weg.
Daarna pakte ze Tully onder zijn oksels. 'Kom op, Tully, werk eens een beetje mee.'
Op de een of andere manier lukte het haar hem het raam uit te slepen, het dak van de veranda op. Agent Alvando en twee andere mannen stonden beneden. Het was niet ver naar de grond, maar met een kogel in zijn been kon ze moeilijk van Tully verwachten dat hij zou springen. Ze hield hem bij zijn armen vast terwijl hij zich over de rand liet zakken en wachtte tot de mannen beneden hem beetpakten.
Al die tijd bleven zijn ogen op haar gericht. Ze waren niet glazig meer. Ze zag geen angst. Tot haar verrassing sprak uit zijn blik enkel vertrouwen.