3
Met moeite hield Maggie de dozen die ze in haar armen had in evenwicht. Ze had er weer eens meer opgepakt dan verstandig was. Met haar vingers tastte ze naar de voordeur, op zoek naar de klink, die ze niet kon zien. Ze weigerde iets neer te zetten. Waarom had ze in 's hemelsnaam zo veel boeken en cd's als ze toch geen tijd had om te lezen of naar muziek te luisteren?
De verhuizers waren eindelijk vertrokken, maar pas na een grondige speurtocht naar een zoekgeraakte of, zoals zij volhielden, op een verkeerde plek gezette doos. Ze moest er niet aan denken dat die nog in het appartement stond, en al helemaal niet dat ze Greg ernaar zou moeten vragen. Die zou weer zeggen dat ze naar hem had moeten luisteren en United had moeten fyuren. Bovendien kende ze Greg goed genoeg om te weten dat hij, als de doos nog in het appartement stond, te kwaad en te nieuwsgierig zou zijn om eraf te blijven. Ze zag al voor zich dat hij de tape eraf rukte alsof hij een verborgen schat had gevonden, wat het voor hem ook zou zijn. Want natuurlijk ging het net om die ene doos waarvan ze liever niet had dat iemand erin neusde, met spullen erin als haar dagboek, haar agenda en jeugdherinneringen.
Ze had de kofferbak van haar eigen auto helemaal doorzocht en de paar dozen gecontroleerd die ze zelf had vervoerd. Dit waren de laatste. Misschien hadden de verhuizers hem echt op een verkeerde plek neergezet. Dat hoopte ze maar. Ze probeerde zich er niet druk om te maken, er niet bij stil te staan hoe vermoeiend het was vierentwintig uur per dag op je qui-vive te zijn, voortdurend achterom te kijken.
Even zette ze de dozen op de balustrade en hield ze ze met haar heup in evenwicht, terwijl ze een hand bevrijdde om over de gespannen spieren in haar nek te wrijven. Tegelijkertijd keek ze spiedend om zich heen. Allemachtig, waarom kon ze zich niet gewoon ontspannen en van haar eerste avond in haar nieuwe huis genieten? Waarom kon ze zich niet met eenvoudige dingen bezighouden, stomme doodgewone dingen, zoals haar plotselinge en ongewoon hevige honger?
Prompt liep het water haar in de mond bij de gedachte aan een pizza, en ze beloofde zichzelf er een als beloning. Haar eetlust was ze lange tijd kwijt geweest, dus deze onverwachte trek was iets nieuws, iets waarvan ze moest profiteren. Ja, ze zou zich volproppen met een pizza vol kruidige Italiaanse worst, groene paprika en extra veel mozzarella. Maar eerst ging ze een paar liter water drinken.
Haar T-shirt plakte aan haar huid. Voor ze de pizza bestelde, zou ze snel een verkoelende douche nemen. Miss McGowan - Tess - had beloofd de nutsbedrijven te bellen. Had ze er maar aan gedacht nog even te informeren of Tess dat inderdaad had gedaan. Ze gaf er de voorkeur aan haar eigen boontjes te doppen, maar de afgelopen periode was ze afhankelijk geweest van zo veel mensen; van verhuizers en makelaars tot juristen en bankiers. Hopelijk was het water inderdaad aangesloten. Tot nog toe was Tess al haar beloften nagekomen, dus er was geen enkele reden nu aan haar te twijfelen. Die vrouw had werkelijk alles gedaan om de versnelde verkoop zo gladjes mogelijk te laten verlopen. Ze tilde de dozen weer op en zocht met haar vingers de klink. Zodra ze die had gevonden, duwde ze de voordeur open en liep voorzichtig naar binnen. Ze kon echter niet voorkomen dat er een paar cd's en boeken op de stoep vielen. Ze bukte net ver genoeg om Frank Sinatra te zien, die door zijn gebarsten cd-hoesje naar haar glimlachte. Die cd had Greg haar een paar jaar daarvoor voor haar verjaardag gegeven, hoewel hij wist dat ze niet van Sinatra hield. Dat gebaar was hun huwelijk in een notendop. De herinnering aan hun korte woordenwisseling die ochtend stond haar nog ergerlijk helder voor de geest. Gelukkig was Greg vroeg naar zijn werk gegaan, met een gemompelde opmerking over wegwerkzaamheden. Deze avond zou hij helaas het laatst lachen, als hij in haar privé-eigendommen zat te snuffelen. Dat zou hij als zijn recht zien. Wettelijk gezien was ze nog steeds zijn vrouw, en ze had het allang opgegeven hem tegen te spreken als hij de jurist uithing. In haar nieuwe huis glansden de pas geverniste houten vloeren in het binnenvallende zonlicht. Bij de bezichtiging van de woning had ze er goed op gelet dat er in het hele huis geen draadje tapijt te vinden was. Voetstappen werden al te makkelijk gedempt door vloerbedekking. De wand met de vele ramen had voor haar de doorslag gegeven, hoewel die vanuit veiligheidsoogpunt een ramp was. Oké, dus zelfs FBI-agenten waren niet altijd praktisch. Wel was elk ruitje gevat in een smal kozijn waar zelfs Houdini niet doorheen zou kunnen komen. De slaapkamerramen waren een ander verhaal, maar om bij de eerste verdieping te komen had je een lange ladder nodig. Bovendien had ze ervoor gezorgd dat beide alarmsystemen, binnen en buiten, niet onderdeden voor dat van Fort Knox. De woonkamer grensde aan een serre met nog meer ramen. Deze reikten van het plafond tot bijna op de grond. Hoewel ze eveneens klein en smal waren, namen ze wel drie van de vier wanden in beslag. De serre keek uit op de weelderige, groene achtertuin. Een kleurrijk paradijsje met kersen-en appelbloesem, robuuste kornoeljes en een tapijt van tulpen, narcissen en krokussen. Van zo'n tuin droomde ze al sinds haar twaalfde.
In die tijd, toen haar moeder en zij naar Richmond waren verhuisd, hadden ze zich niet meer kunnen veroorloven dan een piepklein, benauwd flatje, tweehoog, waar het stonk naar sigarettenrook en de lichaamsgeur van de onbekende mannen die 's nachts bij haar moeder waren blijven slapen.
Dit huis leek meer op de woning die Maggie zich uit haar kindertijd herinnerde: hun woning in Wisconsin. Daar hadden ze gewoond voor haar vader was omgekomen, voor Maggie gedwongen was geweest snel op te groeien en haar moeders oppas te worden. Jarenlang had ze verlangd naar een huis als dit, met volop frisse lucht en open ruimten. En vooral... privacy. De tuin werd begrensd door een dichte rij bomen, waarachter de grond steil omlaag liep. In de diepte kabbelde een klein stroompje over de rotsen. Hoewel ze dat stroompje vanuit het huis niet kon zien, had Maggie het uitvoerig verkend. Het gaf haar een veilig gevoel, alsof ze haar eigen slotgracht had, een natuurlijke grens, een perfecte barrière, die nog werd versterkt door een rij enorme pijnbomen, die als schildwachten dicht naast elkaar stonden, hoog en stram, schouder aan schouder.
Datzelfde stroompje was een nachtmerrie geweest voor de vorige bewoners, die twee kleine kinderen hadden. En schuttingen, in welke vorm dan ook, waren in de buurt niet toegestaan. Tess McGowan had Maggie verteld dat de eigenaars op een gegeven moment hadden moeten inzien dat ze er nooit in zouden slagen twee nieuwsgierige kinderen van zo'n gevaarlijk en verleidelijk avontuur af te houden. Hun gevaarlijke avontuur was Maggies bescherming. En hun impulsieve aankoop was Maggies koopje geworden. Anders had ze zich een woning in deze buurt, waar haar rode autootje misplaatst leek tussen al die BMW's en Mercedessen, nooit kunnen permitteren.
Natuurlijk had ze zich het huis ook niet kunnen permitteren als ze het geld van haar vader niet had gebruikt. Omdat ze haar school en studie had bekostigd van beurzen, toelagen en later ook door ernaast te werken, was ze in staat geweest dat bedrag nauwelijks aan te spreken. Toen Greg en zij waren getrouwd, had hij erop gestaan dat het geld met geen vinger werd aangeraakt. In het begin had ze het willen gebruiken om er een eenvoudige woning van te kopen, maar Greg was blijven volhouden dat hij van wat hij 'haar vaders bloedgeld' noemde, wilde afblijven.
Collega-brandweerlieden en het gemeentebestuur van Green Bay hadden het geld in een fonds gestort, uit waardering voor haar vaders heldhaftige optreden en waarschijnlijk ook om hun geweten te sussen. Misschien was dat ook gedeeltelijk de reden waarom ze er nooit toe had kunnen komen het te gebruiken. Vóór de echtscheidingsprocedure was ze het hele fonds eigenlijk min of meer vergeten. Maar toen had haar advocaat haar ernstig aangeraden het geld te investeren in iets wat niet makkelijk te verdelen was. Die suggestie had Maggie in de lach doen schieten. Het was ook een vergezocht idee als je wist hoe Greg altijd tegenover dat geld had gestaan. Alleen was het niet meer zo vergezocht geweest toen het geld op een lijst van bezittingen was verschenen die Greg haar een paar weken geleden onder de neus had geschoven. Wat hij jarenlang 'haar vaders bloedgeld' had genoemd, noemde hij nu doodleuk 'gemeenschappelijk bezit'. De dag daarop had ze Teresa Ramairez gevraagd welke makelaar ze kon aanraden.
Maggie zette de dozen bij de andere, die al in een hoek stonden opgestapeld. Na een laatste blik op de etiketten, in de hoop dat de vermiste doos op wonderbaarlijke wijze zou opduiken, zette ze haar handen op haar heupen en draaide zich langzaam om, om de ruime kamers te bewonderen die voorlopig met roestbruin, geribbeld behang waren behangen. Ze had maar heel weinig meubelstukken meegebracht, maar wel meer dan ze had verwacht uit Gregs klauwen los te krijgen. Misschien was het wel financiële zelfmoord om een echtscheiding aan te vragen terwijl je met een jurist getrouwd was. Bijna tien jaar lang had Greg al hun gezamenlijke financiële en juridische zaken afgehandeld. Toen Teresa Ramairez haar documenten en overzichten had laten zien, had ze een aantal van de rekeningen niet eens herkend. Greg en zij waren in hun laatste studiejaar getrouwd. Elk apparaat, elk stuk linnengoed, alles wat ze bezaten, was een gezamenlijke aankoop geweest. Toen ze van hun kleine flatje in Richmond naar het dure appartement in Crest Ridge waren verhuisd, hadden ze nieuwe meubels gekocht, die allemaal bij elkaar pasten. Het leek haar verkeerd spullen die bij elkaar hoorden te scheiden. Ze glimlachte. Waarom kon ze zich er niét toe zetten het meubilair te verdelen maar wél een eind te maken aan een tienjarig huwelijk?
De meubelstukken die haar het dierbaarst waren, had ze mee kunnen nemen. Haar vaders antieke cilinderbureau had de reis zonder een schrammetje doorstaan. Ze klopte op de rug van haar comfortabele leunstoel. Die stoel en de koperen leeslamp waren al lang geleden naar het studeerkamertje van het appartement verbannen, omdat Greg had gezegd dat ze niet pasten bij het leren bankstel, dat meer diende om mee te pronken dan om op te zitten. Maggie kon zich niet herinneren dat ze er ooit echt lekker op gezeten had. Wel wist ze nog goed wat er was gebeurd toen ze het bankstel net hadden gekocht. Zij had het willen inwijden met wat hartstochtelijke, gedenkwaardige ogenblikken. In plaats van zijn lichaam te laten reageren op haar verleidelijke geflirt was Greg ontzet en woedend geworden bij het idee alleen al.
'Weet je wel hoe snel er vlekken komen op leer?' Hij had haar op haar kop gegeven of ze een klein kind was dat met limonade morste, in plaats van een volwassen vrouw die haar echtgenoot tot seks probeerde over te halen.
Nee, de meeste van die spullen liet ze zonder problemen achter. Zolang ze daarmee ook de herinnering aan hun afbrokkelende huwelijk maar achter zich liet. Ze trok een kleine plunjezak uit de stapel in de hoek en legde die naast haar laptop op het bureau. Eerder die dag had ze alle ramen al opengezet om de bedompte lucht te verdrijven. Terwijl de zon achter de rij bomen verdween, blies een vochtig maar koel briesje de kamer binnen. Uit de plunjezak haalde ze voorzichtig de holster piet haar Smith & Wesson .38. De revolver paste aangenaam in haar hand. Vertrouwd en vanzelfsprekend, als de aanraking van een oude vriend. Terwijl andere agenten op zwaardere en automatische wapens waren overgestapt, voelde Maggie zich het prettigst met het wapen dat ze het best kende. Hetzelfde wapen waarmee ze had leren schieten. Talloze malen had ze erop vertrouwd, en hoewel het maar zes patronen had - tegen de zestien van een automatisch wapen - wist ze dat ze op alle zes kon rekenen, zonder kans op blokkeren. Als groentje had ze een agent neergeschoten zien worden, hulpeloos, met een magazijn dat nog halfvol was maar volkomen nutteloos doordat het was geblokkeerd.
Ze haalde haar FBI-badge, in zijn leren hoesje, ook uit de tas. Haast eerbiedig legde ze deze, samen met de Smith & Wesson op het bureau, naast de Sig Sauer die ze eerder uit de bureaulade had gepakt. In de plunjezak zat verder nog haar forensische uitrusting, een zwart tasje met een verzameling spullen die in de loop der jaren onmisbaar waren gebleken. Ze liet het tasje waar het was, trok de plunjezak dicht en schoof deze onder het bureau.
Op de een of andere manier gaf het feit dat ze die spullen - haar wapens en haar badge - dicht bij zich had haar het gevoel veilig te zijn, compleet. Inmiddels stonden deze voorwerpen voor wie ze was. Door deze dingen voelde ze zich hier meer thuis dan door wat dan ook van de bezittingen die Greg en zij samen hadden verzameld. Ironisch genoeg was het ook door deze spullen, die zoveel voor haar betekenden, dat ze niet langer met haar man getrouwd kon blijven. Greg had haar overduidelijk gemaakt dat ze moest kiezen tussen hem en de FBI. Hoe was het mogelijk dat hij niet begreep dat hij haar net zo goed kon vragen haar rechterarm af te hakken?
Langzaam liet ze haar vinger over het leren hoesje van haar badge glijden, wachtend op iets van spijt. Dat dat niet opkwam, zorgde er niet automatisch voor dat ze zich beter voelde. De scheiding bracht verdriet, maar geen spijt. Greg en zij waren van elkaar vervreemd. Waarom had ze dat vorig jaar niet ingezien, toen ze haar trouwring had verloren en geen enkele behoefte had gehad deze te vervangen?
Maggie streek een paar lokken van haar voorhoofd en uit haar nek. De vochtigheid van haar haar herinnerde haar eraan dat ze een douche moest nemen. De voorkant van haar T-shirt was smerig, en haar armen zaten onder de zwarte en paarse vegen. Toen ze over een ervan wreef, merkte ze dat het een blauwe plek was in plaats van vuil.
Terwijl ze op zoek was naar haar pas aangesloten telefoon, zag ze een politiewagen langs zoeven. De telefoon stond onder een stapeltje paperassen. Uit haar hoofd toetste ze het nummer in, en ze wachtte geduldig, wetend dat de telefoon meer dan vijf keer zou overgaan.
'Met dokter Patterson.'
'Hallo, Gwen. Met Maggie.'
'Hé, hoe gaat het? Ben je al verhuisd?'
'Laten we het er maar op houden dat mijn spullen zijn verhuisd.'
Het busje van de lijkschouwer van Stafford County reed langs. Maggie liep naar het raam en keek het busje na tot het uit het zicht was verdwenen. De straat liep dood, wist ze.
'Ik weet dat je tot over je oren in het werk zit, Gwen, maar ik vroeg me af of je al een kans had gehad die dingen waar we het vorige week over hadden na te gaan?'
'Ik wilde echt dat je de zaak Stucky met rust liet, Maggie.'
'Hoor eens, Gwen, als je geen tijd hebt, moet je dat gewoon zeggen,' snauwde ze. Meteen wenste ze dat ze de woorden terug kon nemen, maar ze was het zo zat dat iedereen probeerde haar te beschermen.
'Je weet best dat ik het niet zo bedoelde, Maggie. Waarom maak je het anderen toch altijd zo verdraaid moeilijk een beetje voor je te zorgen?'
Maggie zweeg. Haar vriendin had gelijk.
Plotseling hoorde ze in de verte de sirene van een brandweerwagen, en haar maag kromp samen. Wat was er toch aan de hand? De gedachte aan brand deed haar knieën knikken. Ze snoof het briesje op dat door het raam naar binnen kwam. Geen rook te zien of te, ruiken. De hemel zij dank. Als er brand was, zou ze geen cent waard zijn. Het idee alleen al joeg haar de stuipen op het lijf. Ongewild riep dat herinneringen op aan hoe haar vader was omgekomen.
'Wat zou je ervan zeggen als ik vanavond langskwam?'
Gwens stem deed haar opschrikken. Ze was vergeten dat ze nog aan het telefoneren was. 'Het is hier een bende. Ik ben nog niet eens begonnen met uitpakken.'
'Als jij daar niet mee zit, zit ik er ook niet mee. Zal ik een pizza en bier halen? Dan kunnen we op de grond picknicken. Kom op, dat is gezellig. Om je nieuwe huis in te wijden. Om te vieren dat je weer onafhankelijk bent.'
Het geluid van de sirene stierf weg. Blijkbaar was de wagen niet op weg naar haar buurt. Haar schouderspieren ontspanden, en ze slaakte een zucht van verlichting. 'Het bier mag je meenemen, maar laat die pizza maar. Die laat ik wel bezorgen.'
'Op mijn stuk geen Italiaanse worst, hoor. Er zijn mensen die wél op hun gewicht moeten letten. Om een uur of zeven ben ik bij je.'
'Oké. Prima. Dat is goed,' zei ze afwezig. Opnieuw racete er een politiewagen langs haar huis. Zonder ook maar een seconde te aarzelen hing ze op en greep ze haar badge. Vlug stelde ze het alarmsysteem in. Ze stopte haar revolver achter in haar broek en liep de voordeur uit. Zo afgezonderd zou ze hier dus toch niet wonen.