22
Maggies hart bonkte tegen haar borstkas. Turner was een hoek omgeslagen, een andere steeg in. Zonder te aarzelen of vaart te minderen ging ze hem achterna. Halverwege dwong ze zichzelf tot stilstaan. Het steegje was abnormaal smal - nauwelijks breed genoeg voor een kleine auto. De hoge, bakstenen gebouwen hielden al het licht tegen, en de maan was niet meer dan een streepje. De enige verlichting kwam van enkele zwak brandende peertjes die boven de gammele achterdeuren hingen, sommige gebarsten. Met bijna toegeknepen ogen tuurde ze in de duisternis, en ze probeerde te luisteren door het bonzen in haar oren heen. Ze was al buiten adem van dat korte stukje rennen! Haar huid voelde klam, alle zenuwen in haar lichaam leken op scherp te staan, en iedere spier was aangespannen. Waar waren ze in vredesnaam gebleven? Hun voorsprong was maar een paar minuten - nee, seconden geweest.
Achter haar klonk gerammel. Vliegensvlug draaide ze zich om, met haar Smith & Wesson recht voor zich uit, klaar om... het lege bekertje van de Burger King aan flarden te schieten. De wind tilde het op en duwde het de steeg door.
Ze probeerde zich tot kalmte te manen. Ze moest rustig blijven, beheerst. Behoedzaam sloop ze verder, met haar hand stevig om de revolver. Een koele windvlaag deed een rilling over haar rug gaan. Ze zoog lucht naar binnen om haar ademhaling te kalmeren. Het kwam doordat ze doodsbang was dat ze hijgde, niet door vermoeidheid. Verdorie, dat kon ze niet op zich laten zitten. Ze moest het wat langzamer aan doen. Concentratie.
Stapje voor stapje liep ze door. De bestrating was oud, met ongelijke en kapotte stenen. Ze kon zo een enkel verstuiken, of struikelen en vallen, kwetsbaar worden. Toch keek ze niet omlaag. Haar blik ging alle kanten op, zoekend, hoewel ze niet meer dan vijftien tot twintig meter zicht had. Werd het donkerder of verbeeldde ze zich dat maar? Alles bekeek ze: stapels dozen, deuropeningen, roestige brandtrappen - alles waar Albert Stucky zich achter kon verstoppen of zich in kon verschuilen. Deze keer zou ze er niet in trappen. Waar was Turner toch? Ze wilde hem roepen, maar dat was te riskant. Konden ze een andere kant op zijn gegaan? Nee, ze wist zeker dat ze deze hoek om, deze steeg in waren verdwenen.
Voor zich zag ze een open ruimte waar twee auto's geparkeerd stonden. Een afvalcontainer benam haar het zicht op de rest van het terrein.
Ver achter haar klonken voetstappen. Iemand rende het nauwe steegje voorbij.
Op de open plek hoorde ze gedempte stemmen. Dicht tegen de smerige stenen muur gedrukt schuifelde ze verder. Haar borst deed pijn, haar knieën knikten, haar handpalmen waren nat van het zweet, maar ze klemde de kolf van haar wapen stevig vast, met haar vinger om de trekker en de loop omhoog. Toen ze vlak bij de auto's was, hurkte ze en kroop achter de container. Waar bleven Delaney en Milhaven nou toch? Die hadden haar zo onderhand ingehaald moeten hebben. In de duisternis probeerde ze het steegje door te kijken. Niemand. De stemmen voor haar waren nu duidelijk verstaanbaar. Ze herkende de stem van Turner.
'Staan blijven. Mag ik weten wat u daar bij u heeft?'
Er kwam geen antwoord.
Als Stucky een mes had, zou ze pas merken wat hij daarmee had aangericht als het te laat was. Ze spiedde net ver genoeg om de container heen om een zwartleren jas te kunnen zien. Mooi. Hij stond met zijn rug naar haar toe, dus hij kon haar niet zien. Maar hoe dicht stond hij bij Turner?
Opnieuw hoorde ze voetstappen achter zich, maar deze kwamen luid over de keien in haar richting. Vanuit haar schuilplaats kon ze de persoon in kwestie niet zien, niet wegsturen, niet waarschuwen. Over luttele seconden zou Stucky ze ook horen - als dat nog niet was gebeurd. Ze moest iets doen, en wel onmiddellijk. In één snelle beweging sprong ze achter de container vandaan en nam een stabiele houding aan; benen wijd, armen vooruit en de revolver op het achterhoofd van de man in de zwartleren jas gericht. Pas toen ze de haan spande, zag ze Stucky ineenkrimpen. 'Verroer je niet, anders schiet ik je kop eraf.'
'O'Dell,' hoorde ze Turner zeggen.
Eindelijk zag ze hem. Hij stond dicht bij het gebouw, maar zijn gezicht was in schaduwen gehuld. Met Stucky tussen hen in kon Maggie niet zien of hij zijn wapen had getrokken. Daarom besloot ze zich op haar doelwit te richten, die nog geen drie meter voor haar stond.
'Het is in orde, O'Dell,' zei Turner. Hij bewoog zich echter niet.
Hield Stucky hem onder schot?
'Laat vallen wat je vasthoudt en steek je handen achter je hoofd. Vooruit! Nu!' schreeuwde ze. Haar stem weerkaatste tegen de stenen muren. Nog steeds hoorde ze die voetstappen achter zich, langzamer nu. Hoewel ze wist dat het maar een paar mensen konden zijn, liet de echo ze als een hele meute klinken. Ze keek niet. Geen seconde week haar blik van Stucky's achterhoofd. Hij had zich niet verroerd. Evenmin had hij gedaan wat ze had gezegd.
'Handen omhoog, zei ik. Meteen, verdomme!'
'Het is in orde, O'Dell,' herhaalde Turner. Maar nog steeds was er geen beweging. Niet van Stucky, niet van Turner, niet van de mannen achter haar.
Maggie schoof wat dichterbij. Het zweet stond op haar rug. Een briesje blies wat vochtige haren van haar voorhoofd, maar andere juist in haar gezicht. Ze vertrok geen spier. Haar wijsvinger bleef stevig om de trekker geklemd, klaar om te schieten. Haar hele lichaam stond stram, als bevroren, waardoor haar spieren dreigden te verkrampen. 'Voor de laatste keer, laat vallen wat je in je handen hebt en steek je handen achter je hoofd, of ik schiet je kop aan flarden.' Door de inspanning die het kostte de trekker niet over te halen, begon haar hand pijn te doen.
Eindelijk gingen zijn handen omhoog en kletste er iets op de keien. Ze voelde het op haar voeten spatten én wist dat het een bakje van een afhaalrestaurant was. Maar ze keek niet omlaag. Ze wilde niet zien welk deel van Rita daar op de stenen was uiteengespat. In plaats daarvan bleef ze kijken naar het punt waarop haar wapen was gericht; naar het zwarte haar onder aan zijn hoofd. Van zo dichtbij en vanuit deze hoek zou de kogel dwars door de schedel de hersenen in gaan en via het voorhoofd weer naar buiten. Stucky zou dood zijn voor zijn lichaam de grond raakte.
'Rustig aan, Maggie,' hoorde ze Delaney zeggen. Opeens stond hij naast haar.
De anderen bleven waar ze waren.
Turner stapte in het licht, zodat ze kon zien dat hij ongedeerd was.
Er viel een stilte in het steegje, die zo volkomen was, dat het was of iedereen zijn adem inhield.
'Draai je om,' beval ze Stucky.
'O'Dell, je kunt je wapen wel laten zakken,' zei Turner. Ze liet zich echter niet afleiden. Deze keer zou ze geen fouten maken, zou ze haar aandacht niet laten verslappen. 'Omdraaien, zei ik.' Haar maag zat volkomen in de knoop. Zou ze in staat zijn hem in de ogen te kijken?
Langzaam draaide hij zich om.
Onwillekeurig spande ze haar wijsvinger. Binnen een fractie van een seconde zou ze op de plek tussen zijn ogen kunnen richten. En dan nog een seconde om de trekker over te halen. Ze wilde echter dat hij het zou zien gebeuren. Ze wilde dat hij haar aankeek. Ze wilde dat hij wist hoe het voelde als iemand anders besliste over je leven. Ze wilde dat hij angst voelde... en ja, ze wilde die angst zien in zijn ogen.
Met grote, bange ogen in een mager, vertrokken gezicht keek de man haar aan. Hij zag eruit alsof hij zou bezwijmen van angst. Het was precies de reactie waarvan ze had gedroomd. Precies de wraak waarop ze had gehoopt. Alleen was de man niet Albert Stucky.