64
Washington DC
Maandag 6 april
Maggie kon gewoon niet geloven dat Cunningham erop had gestaan dat ze zich die maandagochtend aan haar afspraak met dokter Kernan hield. Het was al erg genoeg dat ze op toestemming van de autoriteiten van Maryland moesten wachten. Voor hetzelfde geld zou Stucky erachter komen! Er hoefde maar iets uit te lekken, en ze hoefden zich geen zorgen meer te maken dat Stucky weer een val zou opzetten. Nee, dan zou hij meteen vertrokken zijn, en dan zou het weer vijf of zes maanden duren voor ze iets van hem hoorden. Maar goed, ze was gegaan, kwaad en opgefokt - een uur rijden in de ochtendspits van DC - en nu moest ze nog langer wachten, want Kernan was weer te laat. Toen hij eindelijk binnenschuifelde, stonk hij naar sigarenrook en zag hij eruit of hij net uit bed kwam. Zijn goedkoop uitziende, bruine pak was verkreukeld, zijn schoenen waren versleten, en een van zijn veters was los. Hij had zijn dunne, witte haar met de een of andere stinkende gel vast geplamuurd. De man kon zo op een poster over geestelijk gestoorde daklozen. Ook nu negeerde hij haar terwijl hij op zijn krakende stoel heen en weer schoof tot hij lekker zat. Maar deze keer was Maggie te rusteloos en te nijdig om zich door zijn gedrag te laten intimideren. Het kon haar niet schelen wat voor vreemde inzichten hij uit haar psyche zou afleiden. Niets wat Kernan zou zeggen of doen, kon de storm doen afnemen die in haar borst woedde en die ieder moment, zonder waarschuwing, kon omslaan in een allesverwoestende tornado. Ze tikte met haar voet, trommelde met haar vingertoppen op de stoelleuning en keek toe toen hij tussen de rotzooi op zijn bureau zocht. Allemachtig, wat was ze de troep van anderen zat. Eerst die van Tully, en nu die van Kernan. Hoe konden die mensen in 's hemelsnaam functioneren?
Toen ze een ongeduldige zucht slaakte, keek hij op. Berispend klakte hij met zijn tong, 'tsk, tsk'. Om hem haar verachting, haar woede en haar ongeduld te tonen, bleef ze hem aankijken. Alles liet ze hem zien, en het kon haar geen moer schelen wat hij ervan vond.
'Hebben we haast, agent Margaret O'Dell?' vroeg hij terwijl hij op zijn gemak een tijdschrift doorbladerde. Ze ving een glimp van het omslag op. Een nummer van Vogue, nota bene! 'Ja, dokter Kernan, ik heb haast. Ik ben bezig met een belangrijk onderzoek, waar ik graag mee verder wil.'
'Dus je denkt dat je hem hebt gevonden?'
Verbaasd keek ze op, om te zien of hij inderdaad op de hoogte was. Hij scheen echter verdiept in zijn tijdschrift. Zou Cunningham het hem hebben verteld?
Hoe kon hij het anders weten? 'Zou kunnen,' antwoordde ze, op haar hoede.
'En iedereen laat je maar wachten, hè? Je partner, je baas, ik. En we weten allemaal dat Margaret O'Dell een hekel heeft aan wachten.'
Ze had geen zin in zijn domme spelletjes. 'Kunnen we alsjebleift doorgaan?'
'Waar wil je dan mee verdergaan? Wil je
absolutie of zo? Toestemming om gauw achter hem aan te gaan?' Hij
legde zijn tijdschrift opzij, leunde achterover en vouwde zijn
handen op zijn borst. Afwachtend keek hij haar aan.
Ze weigerde hem een antwoord of verklaring te geven. In plaats daarvan keek ze gewoon terug.
'Je zou het liefst willen dat we allemaal ruim baan voor je maakten,' zei hij. 'Is hft niet, agent Margaret O'Dell?' Toen ze haar lippen op elkaar klemde in plaats van te reageren, vervolgde hij: 'Je wilt helemaal in je eentje achter hem aan, net als de vorige keer, omdat jij de enige bent die hem kan vangen. O nee, neem me niet kwalijk, jij bent de enige die hem kan doen ophouden. Misschien denk je dat, als je hem nu een halt toeroept, jij wordt vrijgesproken van zijn misdaden?'
'Als ik vergeving zocht, dokter Kernan, zou ik in de kerk zitten en zeker niet hier, in uw kamer.'
Hij plooide zijn lippen in een glimlach.
Het was de eerste keer dat ze de man ooit had zien glimlachen.
'Heb je dan misschien vergeving nodig nadat je Albert Stucky tussen zijn ogen hebt geschoten?'
De herinnering aan hun vorige sessie, toen ze haar zelfbeheersing had verloren, deed haar ineenkrimpen. Nog steeds viel het haar zwaar zich in te houden, alleen kon ze door haar woede niet goed inschatten hoe dicht ze bij de rand was. Als ze zo kwaad bleef, zou ze die rand misschien niet eens zien. Zou ze het wel merken als ze weggleed, of zou de val plotseling en onverwacht komen?
'Misschien heb ik te lang met het kwaad te maken gehad om me nog druk te maken over wat ervoor nodig is om het te vernietigen,' zei ze ten slotte. Het maakte haar niet meer uit wat ze zei. Hij kon haar toch niet raken. Niemand kon haar méér raken dan Stucky al had gedaan. 'Misschien,' vervolgde ze, voortgedreven door haar razernij, 'moet ik net zo slecht worden als Albert Stucky om hem een halt te kunnen toeroepen.'
Nog steeds staarde hij haar aan, maar nu met een andere blik. Blijkbaar dacht hij over haar woorden na. Zou hij met een of andere gehaaide reactie komen?
Zou hij zijn psychologische trucjes op haar uitproberen? Maar ze was niet langer een van zijn naïeve studenten. Ze kon zijn spelletje meespelen. Had ze niet al gespeeld met iemand die tien keer zo gestoord was als hij? Vergeleken bij Stucky's spel was dat van dokter James Kernan maar kinderspel. Zonder een spier te vertrekken, zonder zich te verroeren, keek ze hem aan. Zat hij met zijn mond vol tanden?
Toen ging hij rechtop zitten, met zijn ellebogen op zijn rommelige bureau en zijn vingers als een tentje tegen elkaar. 'Dus daar zit je over in, Margaret O'Dell.'
Ze had geen idee waar hij het over had, maar ze keek wel uit hem dat te laten merken.
'Je maakt je zorgen,' zei hij langzaam, alsof hij een delicaat onderwerp aansneed.
Dat stond zo ver af van zijn gebruikelijke houding, dat ze onmiddellijk argwaan koesterde. Was dit weer een van zijn befaamde listen of was hij echt bezorgd?
Ze hoopte dat het een list was; daar wist ze wel raad mee. Bezorgdheid was een ander verhaal.
'Je maakt je zorgen dat je tot hetzelfde kwaad in staat bent als Albert Stucky is.'
'Geldt dat niet voor ons allemaal, dokter Kernan? Is dat niet wat Jung bedoelde toen hij zei dat we allemaal een schaduwzijde hebben?' Nauwlettend sloeg ze hem gade, om te zien hoe hij het vond dat een van zijn studenten zijn eigen woorden tegen hem gebruikte.
'Slechte mensen doen waar goede mensen van dromen. Zo is het toch, dokter Kernan?'
Hij verschoof op zijn stoel.
Eigenlijk had ze moeten tellen hoe vaak hij met zijn ogen knipperde. Ze wilde glimlachen omdat ze hem zo in de tang had, maar het schonk haar geen triomf.,
'Volgens mij...' Hij schraapte zijn keel. 'Volgens mij zei Jung dat het kwaad net zo'n wezenlijk onderdeel van het menselijk gedrag is als het goede. Dat we moeten leren erkennen en accepteren dat het in ons allemaal bestaat. Maar dat betekent niet dat we allemaal in staat zijn tot het kwaad van iemand als Albert Stucky. Er is verschil, mijn beste agent O'Dell, tussen trappen in het kwaad waardoor je vuile schoenen krijgt, en er opzettelijk in duiken en erin zwelgen.'
'Maar hoe voorkom je dat je er languit in valt?' Ze merkte dat haar stem haperde toen de woede naar buiten dreigde te komen. Haar gedachten aan wraak waren zwart en slecht en heel erg echt. Was ze er al in gedoken?
'Ik ga je iets vertellen, Maggie O'Dell, en ik wil dat je heel goed luistert.' Met een ernstig gezicht leunde hij naar voren. De ongewone bezorgdheid in zijn blik hield haar aan haar stoel gekluisterd. 'Het kan me geen barst schelen wat Jung of Freud of wie dan ook zegt over het kwaad. Onthoud alleen dit, Margaret O'Dell: uit de beslissingen die we in een fractie van een seconde moeten nemen, blijkt onze ware aard, ons ware zelf. Of we dat nou leuk vinden of niet. En wanneer die fractie van een seconde komt, denk dan niet na, ga niet analyseren, ga niet voelen en zeker niet twijfelen. Reageer dan. Heb vertrouwen in jezelf. Als je dat doet, en meer niet, durf ik te wedden dat je niet meer dan een klein beetje vuil op je schoenen krijgt.'