69
'Wij blijven hier wachten tot ze het bevel tot huiszoeking hebben overhandigd,' instrueerde R.J. Of O'Dell luisterde, wist hij niet. Hij kon haar hart horen bonzen, of was dat zijn eigen hart? Het geluid was haast niet te onderscheiden van het gerommel van de donder in de verte. Hun wagens hadden ze een heel eind terug achtergelaten, aan de andere kant van het elektronische hek dat de weg blokkeerde. Nou ja, weg... Hij had karrensporen gezien die beter begaanbaar waren. Gehurkt zaten O'Dell en hij tussen de struiken in de modder. Hij had spijt dat hij zijn goede schoenen aan had. Stom om daaraan te denken nu ze op het punt stonden Stucky en Harding gevangen te nemen.
'De politie van Maryland had zes agenten ter beschikking gesteld, wier enige taak het officieel was het bevel tot huiszoeking aan de eigenaar of de bewoners van het huis te overhandigen. Mocht er niemand opendoen, dan zou het SWAT-team het gebied afzetten en zouden O'Dell en hij het huis en het terrein doorzoeken.
R.J. zag dat alle leden van het SWAT-team stevige laarzen droegen. Gelukkig had O'Dell aan de FBIwindjacks gedacht. Hoewel hij transpireerde door het gewicht van zijn kogelvrije vest, bood dat hem geen beschutting tegen de wind. Hier, buiten in de bossen, wervelde die tussen de bomen door, guur en koud. Die donder zou wel eens kunnen betekenen dat ze voor het eind van de avond ook nog kletsnat zouden worden. Het werd snel donker, en met dat dichte wolkendek zouden ze niets aan de maan of de sterren hebben. Nu al zorgde de schemering voor vreemde schaduwen om hen heen, die hen leken te besluipen en achtervolgen.
'Er komt rook uit de schoorsteen,' fluisterde O'Dell.
'Er moet iemand zijn.'
Voor een van de ramen werd een zwak schijnsel zichtbaar, maar dat kon best door een tijdklok zijn ingeschakeld. De rook duidde er echter op dat iemand op dat moment de open haard gebruikte.
Terwijl een aantal mensen van het SWAT-team achter de struiken langs het klinkerpad naar het huis sloop, liepen twee agenten van de staatspolitie naar de voordeur.
R.J. hoopte maar dat hij ernaast zat wat Hardings paranoia betrof en dat de agenten niet als doelwit zouden dienen. Hij trok zijn revolver en tuurde naar de ramen, om te zien of er geen geweerlopen uitstaken. Het huis leek zo uit een sprookje te komen. Op de veranda stond een schommelbank, en R.J. hoorde een windorgel. Het viel hem op dat er wel erg veel ramen waren voor iemand die blind zou worden.
Er werd niet gereageerd op het kloppen van de agent. Iedereen wachtte gespannen af toen hij het nog eens probeerde.
Plotseling realiseerde R.J. zich dat ook de geluiden van het bos verstomd waren. Misschien wisten de dieren iets wat zij niet wisten. Zelfs de wind was gaan liggen. De donder rommelde dichterbij, en achter de bomen verlichtten bliksemflitsen de horizon.
'Geweldig,' fluisterde hij. 'Nu lijkt het hier nog meer op The Addams Family.'
'The Addams Family?' vroeg O'Dell zacht.
'Ja, die oude tv-serie.' Even keek hij haar aan. 'Je weet wel, met Morticia en Thing?' Nog steeds geen blijk van herkenning. 'Laat maar.'
'Het klinkt niet of ik er veel aan heb gemist.'
'Ho even. The Addams Family is een klassieker.'
De twee agenten bij de deur keken over hun schouder naar de struiken. Hoezo, onopvallend. De een haalde zijn schouders op, de ander hield zijn oor tegen de deur en klopte toen nog een keer. Om de een of andere reden probeerde hij de deurknop en keek toen opnieuw naar de struiken, gebarend dat de deur niet op slot zat.
Wat had hij dan verwacht, vroeg R.J. zich af. Waarom zou iemand hier buiten in vredesnaam zijn deur op slot doen?
Agent Alvando, die de leiding over het SWAT-team had, haastte zich naar O'Dell en R.J. toe. 'We staan klaar om naar binnen te gaan. Geef ons een paar minuten. Dan kom ik naar buiten en geef het teken dat de kust veilig is.'
'Oké,' zei R.J.
O'Dell stond echter op en leek aanstalten te maken het SWAT-team naar binnen te volgen. 'Kom, agent,' zei ze, 'wij zijn ook getrainde agenten. Jullie zijn hier heus niet om ons te beschermen.' Ze keek naar R.J. als om zijn steun te vragen.
Het liefst had R.J. haar de struiken in getrokken, maar ze had gelijk. Het SWAT-team was er voor ondersteuning, om te helpen bij het zoeken en bij de arrestatie. Niet om hen te beschermen. 'Alvando, we gaan met jullie mee naar binnen,' zei hij daarom, zij het met tegenzin.
Binnen was het zo donker, dat ze nauwelijks iets konden zien. Achter de voordeur was een gang die midden door het huis liep, met links een grote kamer en rechts een open trap. Achter een balustrade was de overloop van de eerste verdieping zichtbaar. De ene helft van het team ging naar boven, terwijl de andere helft de benedenverdieping doorzocht. R.J. volgde O'Dell de trap op.
Voor ze de overloop bereikten, zagen ze dat de drie mannen voor hen voor een deur waren blijven staan. Vanachter de deur hoorde R.J. een stem. De mannen gebaarden naar elkaar en namen hun posities in. R.J. volgde O'Dells voorbeeld en drukte zich tegen de muur. Zodra een van de mannen de deur open had getrapt, stormden ze de kamer binnen. Tot O'Dells duidelijke teleurstelling bleek de stem uit een van de zes computers te komen die langs de wand stonden opgesteld.
'Klik twee keer om te bevestigen,' klonk de elektronische stem. 'Spreek in de microfoon.'
Een stem uit een andere computer gaf andere instructies. 'De bestelling is verzonden. Controleer status over vierentwintig uur.'
'Wat moet dit voorstellen?' vroeg een van de mannen. Terwijl de mannen bij de deur op de uitkijk bleven staan, liep O'Dell naar de computers toe om ze beter te kunnen bekijken. 'Het is een compleet netwerk met een spraakherkenner.' Ze ging van computer naar computer en bekeek, zonder iets aan te raken, de beeldschermen. 'Het lijkt de stand van zaken van dat bedrijf van computerspelletjes te rapporteren.'
'Maar waarom heeft iemand daar spraakherkenning voor nodig?' vroeg agent Alvando. O'Dell keek om naar R.J., en hij wist wat ze dacht. Een goede vraag. Niemand had zoiets nodig, tenzij hij blind was. Niet alleen maar slechtziend, maar volkomen blind.