4
Snel liep Maggie langs drie van haar nieuwe buren, die netjes op straat bleven staan, op veilige afstand van het huis waar de politiewagens voor geparkeerd stonden. Het busje van de lijkschouwer stond op de oprit. Een agent zat op handen en knieën bij een rozenstruik, waarin het lint waarmee hij het terrein moest afzetten, verstrikt was geraakt. In plaats van het lint door te scheuren en een nieuw stuk te pakken ging hij de doorns te lijf. Bij iedere prik trok hij gauw zijn hand terug.
'Hé!' riep hij toen hij doorkreeg dat Maggie op weg was naar de voordeur. 'Daar mag u niet in.'
Omdat ze hem negeerde, krabbelde hij haastig overeind. Het lint viel uit zijn handen en rolde het glooiende gazon af. Even leek het alsof hij erachteraan zou gaan.
Met moeite hield Maggie haar gezicht in de plooi. Ze stak haar badge omhoog. 'Ik ben van de FBI.'
'Ja, hoor. En zo loopt de FBI er tegenwoordig zeker bij.' Hij rukte het leren hoesje uit haar hand en liet intussen zijn blik van boven tot onder over haar lichaam gaan.
Instinctief rechtte ze haar rug en sloeg ze haar armen over elkaar. Normaal gesproken besteedde ze veel zorg aan haar uiterlijk en haar verschijning. Ze wist maar al te goed dat ze met haar tweeënvijftig kilo en haar lengte van nauwelijks één meter vijfenzestig niet bepaald het gezag inboezemde dat men van een FBIagent verwachtte. In een donkerblauw pakje en door zich afstandelijk en koel op te stellen, redde ze het meestal wel, maar in een T-shirt en een afgedragen spijkerbroek zou ze niet veel indruk maken, besefte ze.
Eindelijk bekeek de agent haar identificatiebewijs wat nauwkeuriger. De spottende uitdrukking verdween van zijn gezicht toen het tot hem doordrong dat ze geen verslaggeefster of nieuwsgierige buurvrouw was die een loopje met hem nam. 'Krijg nou wat. Het is echt zo.'
Ze hield haar hand op voor haar badge.
Lichtelijk beschaamd gaf hij die terug. 'Ik had niet door dat dit iets voor de FBI was.'
Dat was het vermoedelijk ook niet. Ze vertelde hem maar niet dat ze toevallig in de buurt was. In plaats daarvan vroeg ze: 'Wie heeft hier de leiding?'
'Wat?'
'Wie leidt het onderzoek?'
'O, rechercheur Manx.'
Toen ze naar de voordeur liep, voelde ze zijn blik in haar rug prikken. Maar nog voor ze de deur achter zich sloot, rende hij al achter het afgerolde lint aan, dat inmiddels over een groot deel van het gazon wapperde. In de hal, die bijna net zo groot was als Maggies nieuwe woonkamer, was niemand te zien. Uitgebreid bekeek ze de kamers, behoedzaam en zonder iets aan te raken. Het huis zag er onberispelijk uit, geen stofje te bekennen, tot ze bij de keuken kwam. Verspreid over het kookeiland in het midden lagen de ingrediënten voor een sandwich, maar ze waren uitgedroogd en verlept. Een krop sla lag op een snijplank tussen restjes tomaat en groene paprika. Verder wat wikkels van snoepgoed, omgekiepte bakjes en een open pot mayonaise. En daartussen lag de sandwich, met dik beleg tussen de sneden bruinbrood. Er was maar één hap van genomen.
Ze liet haar blik door de rest van de keuken gaan, over het glanzende aanrecht, de blinkende apparaten en de smetteloze tegelvloer, waar nog drie lege wikkels lagen. Degene die verantwoordelijk was voor de troep, woonde hier duidelijk niet.
Van boven klonken gedempte stemmen. Terwijl ze de trap op liep, zorgde ze ervoor de leuning niet aan te raken. Zouden de agenten net zo zorgvuldig zijn geweest, vroeg ze zich af. Op een van de treden ontdekte ze een kluit modder, die mogelijk door een van hen was achtergelaten. Er zat iets glinsterends in, maar ze weerstond de neiging de aarde op te pakken. Als ze nou zakjes voor bewijsmateriaal bij zich had gehad... Nog niet zo lang geleden zou ze er niet van hebben opgekeken als ze er eentje in haar jaszak had aangetroffen. Maar tegenwoordig las ze alleen maar over bewijsmateriaal. In boeken. Door de lange gang liep ze in de richting van de stemmen. De sporen lagen inmiddels voor het oprapen. Bij de deur naar de grote slaapkamer trof ze een plas bloed aan, met een voetafdruk erin. Een deel van het bloed doorweekte een duur uitziend Perzisch tapijt. Op de eiken deur waren spatten te zien. Vreemd genoeg reikten ze slechts tot ongeveer kniehoogte. In gedachten verzonken bleef ze staan.
'Hé, dame! Hoe ben jij hier, verdorie, binnengekomen?'
Een man in een helblauw trainingsjack en een gekreukelde, katoenen broek kwam naar haar toe. Haar eerste indruk was dat hij zo in een advertentie voor vrijetijdskleding zou kunnen.
Twee andere mannen keken op van hun werk in twee hoeken van de kamer en keken haar aan.
'Ik ben Maggie O'Dell. Ik werk voor de FBI.' Ze hield haar badge omhoog en liet haar blik door de kamer gaan.
'De FBI?'
De mannen wisselden een blik.
Voorzichtig stapte ze om de plas heen de kamer in. Op de witte, donzen sprei op het hemelbed zaten nog meer bloedspatten. Desondanks lag het beddengoed keurig recht. De worsteling, als die inderdaad had plaatsgevonden, had het bed niet bereikt.
'Wat heeft de FBI hiermee te maken?' vroeg de man in het felle trainingsjack.
Hij streek met zijn hand over zijn hoofd, en Maggie vroeg zich af of hij zijn haar pas sinds kort zo gemillimeterd droeg. Toen hij zijn donkere ogen over haar lichaam omlaag liet gaan, werd ze opnieuw herinnerd aan haar weinig gepaste kleding. Ze keek naar de twee andere mannen. De ene was in uniform. De andere, een oudere heer - vermoedelijk de politiearts - droeg een keurig geperst pak en een zijden das die op zijn plaats werd gehouden door een chique, gouden dasspeld.
'Bent u rechercheur Manx?' vroeg ze de modebewuste rechercheur. Zijn blik schoot omhoog, verbaasd maar ook geschrokken doordat ze zijn naam wist. Was hij bang dat zijn superieuren hem in de gaten hielden? Hij zag er jong uit, en ze vermoedde dat hij ongeveer van haar leeftijd was - ergens voor in de dertig. Misschien was dit de eerste keer dat hij een moordonderzoek leidde.
'Ja, ik ben Manx. Wie heeft jou in vredesnaam gebeld?'
Tijd voor een bekentenis. 'Ik ben net hier in de straat komen wonen. Ik dacht dat ik misschien kon helpen.'
'Jezus!' Diezelfde hand ging nu over zijn gezicht terwijl hij een blik op de andere mannen wierp. Die bleven rustig toekijken, in afwachting van wat er zou gebeuren.
'En enkel omdat je zo'n stomme badge hebt, denk je dat je hier zomaar binnen kunt vallen?'
'Ik ben forensisch psycholoog en profielschetser en ik ben bekend met situaties als deze. Ik dacht dat ik -'
'Nou, we hebben geen hulp nodig. Ik heb alles onder controle.'
'Sir.' De agent van het lint kwam de kamer in, en iedereen zag hem in de plas stappen. Met een ruk trok hij zijn voet op, waarna hij onhandig de gang weer in stapte, de druipende punt van zijn schoen omhoogstekend. 'Verdraaid, doe ik het alweer,' mompelde hij. Onmiddellijk begreep Maggie dat de indringer voorzichtiger was geweest. De voetafdruk die ze had gezien, was waardeloos.
Toen ze weer naar Manx keek, wendde die gauw zijn blik af. Hij schudde zijn hoofd, zijn schaamte maskerend met minachting voor de jonge agent. 'Wat is er, Kramer?'
Wanhopig zocht Kramer naar een plek om zijn voet neer te zetten. Na hun een verontschuldigende blik te hebben toegeworpen, veegde hij zijn zool af aan de vloerbedekking in de gang.
Nu meed Manx Maggies blik helemaal. Hij duwde zijn grote handen in de zakken van zijn jack alsof hij zich moest bedwingen het groentje niet te wurgen.
'Wat moet je in vredesnaam, Kramer?'
'Ik wilde... Er staan een paar buren buiten die vragen stellen. Ik vroeg me af of ik ze misschien vast moest ondervragen. U weet wel, of iemand iets heeft gezien.'
'Noteer namen en adressen. We praten later wel met ze.'
'Ja, sir.' De agent leek opgelucht dat hij kon ontsnappen. Maggie wachtte af.
De twee anderen keken naar Manx.
'Vertel me dan maar eens, O'Donnell, wat denk jij hiervan?'
'O'Dell.'
'Wat?'
'Ik heet O'Dell. Ligt het lichaam in de badkamer?'
'Daar is een bubbelbad met nog meer bloed, maar geen lichaam. Dat kleine detail lijkt te ontbreken.'
'Het lijkt erop dat alleen hier bloed ligt,' zei de politiearts. Ze zag dat hij de enige was die rubberhandschoenen droeg.
'Als het slachtoffer was weggerend, zou je denken dat er ergens druppels of vegen moesten zitten. Maar het huis is zo schoon, dat je van de vloer kunt eten.'
Manx haalde zijn hand weer over zijn nieuwe kapsel.
'De keuken is minder schoon,' sprak Maggie hem tegen.
Verbolgen keek hij haar aan. 'Hoelang heb je hier verdomme al rondgeslopen?'
In plaats van te reageren, knielde ze om het bloed op de vloer wat beter te bekijken. Het meeste was gestold of opgedroogd. Het had er alle schijn van dat het er al sinds de ochtend lag.
'Misschien had ze geen tijd om op te ruimen na de lunch,' zei Manx. Blijkbaar had hij zich erbij neergelegd dat ze hem geen antwoord zou geven.
'Hoe weet u dat het slachtoffer een vrouw is?'
'Een van de buren belde ons dat ze haar niet telefonisch kon bereiken. Zei dat ze samen zouden gaan winkelen. Ze zag de auto in de garage staan, maar er deed niemand open. Dus ik denk dat die kerel - wie het ook was - haar heeft gestoord bij de lunch.'
'En waarom denkt u dat die sandwich van haar is?'
Alledrie bleven ze stilstaan. Opnieuw wisselden ze een blik, waarna ze Maggie aankeken als buitenlandse diplomaten die op een vertaling wachten.
'Wat wil je daarmee zeggen, O'Donnell?'
'Mijn naam is O'Dell, Mr. Manx.' Deze keer liet ze hem haar irritatie merken. Zijn onverbloemde minachting was een klein maar bekend en irritant middel om haar in diskrediet te brengen. 'Het huis van het slachtoffer ziet er onberispelijk uit. Zij zou nooit zo'n rommel hebben achtergelaten, laat staan dat ze aan haar eten zou zijn begonnen voor ze had opgeruimd.'
'Misschien werd ze gestoord.'
'Kan zijn. Maar in de keuken is geen spoor van een worsteling te zien. En het alarmsysteem stond uit, of niet?'
Het ergerde Manx zichtbaar dat ze het bij het juiste eind had. 'Ja, dat was uit, dus misschien was het iemand die ze kende.'
'Dat is mogelijk.' Ze kwam overeind en nam de rest van de kamer op. 'Als hij haar heeft gestoord of verrast, is dat niet gebeurd toen ze hier boven waren. Ze kan op hem hebben gewacht, of misschien heeft ze hem uitgenodigd mee naar boven te komen. Dat zou de reden kunnen zijn dat er nergens tekenen van een worsteling zijn, tot we bij de slaapkamer komen. Ze kan van gedachten veranderd zijn. Misschien wilde ze niet verdergaan met wat ze van plan waren. Deze spatten op de deur zijn eigenaardig.' Ze wees, maar paste op het bloed niet aan te raken. 'Ze zitten zo laag, dat een van hen op de vloer moet hebben gelegen toen de wond werd toegebracht.' Toen ze naar het raam liep, wist ze de blikken van de mannen op haar gericht. Nu had ze hun aandacht.
Door de vitrage kon ze de tuin zien, die op de hare leek - ruim en omsloten door bloeiende kornoeljes en hoge pijnbomen. De andere woningen waren niet eens zichtbaar; ze lagen verscholen achter bomen en ander groen. Niemand zou een indringer zien komen of gaan. Maar hoe moest hij over die steile helling en de stroom heen komen? Had ze de waarde van die natuurlijke barrière overschat?
'Feitelijk is er niet veel bloed,' vervolgde ze. 'Tenzij er in de badkamer veel meer ligt. Misschien is er helemaal geen lichaam, maar is het slachtoffer gewoon vertrokken.'
Manx snoof. 'Jij denkt dat ze gezellig samen geluncht hebben en dat hij haar toen in elkaar heeft geslagen omdat ze niet met hem naar bed wilde, en toen is ze vrijwillig met die vent vertrokken? En al die tijd heeft de hele verdomde buurt niks gemerkt?' Hij lachte schamper. Ze besteedde geen aandacht aan zijn sarcasme. 'Ik zeg niet dat ze vrijwillig is meegegaan. Bovendien is dit bloed te zeer gestold om een paar uur geleden, tijdens de lunch, te hebben gevloeid. Ik vermoed dat het vanochtend vroeg is gebeurd.' Ze keek de politiearts aan voor bevestiging.
'Daar heeft ze gelijk in.' Hij knikte instemmend.
'Verder denk ik niet dat ze samen hebben geluncht. Waarschijnlijk heeft hij een broodje voor zichzelf gemaakt. Dat zou ik maar meenemen. Als u er geen gebitsafdruk van kunt maken, is er misschien voldoende speeksel achtergebleven voor een DNA-test.'
Toen ze zich omdraaide, zag ze dat Manx haar stond aan te staren. Nu zijn frustratie was overgegaan in verwondering, waren de rimpels bij zijn ogen duidelijk zichtbaar. Hij moest ouder zijn dan ze in eerste instantie had gedacht. Wat inhield dat die kleren en dat kapsel eerder onderdeel waren van een midlifecrisis dan van jeugdige onbezonnenheid. Ze herkende zijn verblufte blik. Het was een blik die ze vaak kreeg nadat ze ter plekke een profielschets had opgesteld. Soms gaven ze haar het gevoel een idiote waarzegster te zijn, maar onder de scepsis school altijd net genoeg verbijstering en ontzag om die eerste reactie te logenstraffen.
'Mag ik de badkamer even bekijken?' vroeg ze.
'Ach, waarom ook niet.' Hoofdschuddend gebaarde Manx dat ze haar gang kon gaan.
Voor ze bij de badkamerdeur was, bleef ze abrupt staan. Op de toilettafel stond een foto. Ze herkende de knappe, blonde vrouw die haar toelachte, met haar ene arm om een donkerharige man en haar andere om een witte labrador retriever. Het was de vrouw die Tess en zij hadden ontmoet toen ze haar huidige woning voor het eerst had bekeken.
'Wat is er?' Manx was achter haar komen staan.
'Die vrouw ken ik. Ze heet Rachel Endicott. Ik heb haar ontmoet toen ze aan het joggen was, vorige week.'
Op hetzelfde moment zag ze in de spiegel van de toilettafel nog meer bloed, op de rand van de ruches om het bed. Met tegenzin draaide ze zich om. Was het mogelijk dat de gewonde nog onder het bed lag?