40

Vrijdag 3 april

 

R.J. reed met één hand aan het stuur en frunnikte met de andere aan het deksel van zijn koffiebeker. Waarom maakten die fastfoodzaken onderhand een soort kindersluiting op die dingen? Met zijn vinger duwde hij op de onwillige driehoekige perforatie. Het plastic barstte, en hete koffie spatte in zijn schoot.

'Verdomme!' Snel reed hij zijn auto naar de berm. Hij stopte met piepende remmen, waardoor nog meer koffie op de zitting van zijn passagiersstoel spetterde. Met wat servetjes probeerde hij de koffie op te vegen, maar er verscheen al een bruine vlek op de crèmekleurige bekleding. Toen pas dacht hij eraan in zijn achteruitkijkspiegel te kijken. Gelukkig zat er niemand achter hem.

Hij zette de auto in zijn vrij en haalde zijn voet van het rempedaal. Zijn lichaam voelde stijf en gespannen, in reactie op de stress. Hij leunde achterover en wreef met zijn hand over zijn kaak, over de plekken waar hij zich die ochtend bij het scheren had gesneden. Al na één dag was agent O'Dell erin geslaagd hem het gevoel te geven naast haar op het randje van haar afgrond te staan, waar hij zich uit alle macht trachtte staande te houden terwijl de rotsen onder zijn voeten afbrokkelden. Misschien had hij er verkeerd aan gedaan Cunningham te vragen O'Dell aan deze zaak te laten werken. De vorige avond kon wel eens het bewijs, zijn dat ze de druk gewoon niet aankon.

Zodra hij, eerder deze ochtend, haar telefonische boodschap had gekregen dat hij haar bij het huis moest ontmoeten, had hij geweten dat de dag die voor hem lag helemaal zwaar zou worden. Ze hadden niets in het huis gevonden wat verder onderzoek rechtvaardigde. Toch had ze hem laten weten dat ze daartoe schriftelijke toestemming had gekregen van zowel Miss Heston als de eigenaars. Zou ze die arme mensen daarvoor uit bed hebben gehaald? Hoe kon ze anders in zo'n korte tijd aan schriftelijke toestemming zijn gekomen? En hoe moest hij haar in 's hemelsnaam doen inzien dat ze irrationeel en paranoïde bezig was en waarschijnlijk kostbare tijd verknoeide?

Na de avond daarvoor wist R.J. dat O'Dell zo gespannen was, dat hij haar onmogelijk in bedwang kon houden en dat hij het alleen maar erger zou maken als hij probeerde haar tegen te houden. Toch wilde hij het niet aan Cunningham melden. Dat kon hij niet. Nog niet. Hij moest het zelf afhandelen. Hij moest O'Dell tot rede zien te brengen, dan konden ze tenminste verder. Hij dronk van het beetje koffie dat nog over was en keek op zijn horloge. Volgens de digitale klok in de auto liep het stomme ding weer eens achter. Het was nog niet eens zeven uur. O'Dell had haar boodschap rond zes uur op zijn antwoordapparaat achtergelaten, toen hij onder de douche had gestaan. Was ze überhaupt wel naar bed geweest?

Hij zette de koffie veilig in de bekerhouder, masseerde zijn gespannen nek en schakelde naar de eerste versnelling. Nog maar drie blokken, en dan was hij er. Zijn gespannenheid sloeg acuut om in woede toen hij op de oprit O'Dells rode auto en een donkerblauw busje zag staan, het soort dat het forensisch lab gebruikte. Ze had dus geen tijd verspild en evenmin op zijn toestemming gewacht. Wat had het voor zin een onderzoek te leiden als er verdorie niemand naar je luisterde? Hij moest haar een halt toeroepen, en wel onmiddellijk.

Terwijl hij naar de voordeur liep, zag hij de straatlantaarns langs de oprit aan en uit knipperen. De opkomende zon ging schuil achter grijze wolken. In de verte was gerommel te horen. Het moest nodig gaan regenen. Telkens wanneer het leek of er een lentebuitje zou komen, viel de regen aan de kust of daar vlakbij. Nou, dat paste perfect bij zijn humeur.

Onwillekeurig balde hij zijn vuisten. Hij had een hekel aan ruzie. Zijn eigen dochter kreeg hij niet eens zo ver dat ze hem gehoorzaamde, dus waarom zou hem dat bij agent O'Dell wel lukken?

De voordeur was niet op slot, het alarm zweeg. Hij volgde het geluid van stemmen, naar de grote slaapkamer, waar hij Keith Ganza zag, gekleed in een korte, witte doktersjas. Net als altijd. Bezat de man eigenlijk wel een gewone jas, vroeg R.J. zich af.

'Tully,' zei O'Dell, die net uit de badkamer kwam. Ze had rubberhandschoenen aan en droeg kannen met vloeistof. 'We zijn bijna zo ver. We hebben de luminol net gemengd.' Ze zette de kannen op de grond, in de hoek waar Ganza zijn spullen had klaargezet. 'Jullie kennen elkaar toch?' vroeg ze.

Dacht ze nu heus dat hij daarom zijn voorhoofd fronste? Hij deed zijn best zijn woede te bedwingen en professioneel te blijven. 'Ja.'

Ganza knikte hem kort toe en ging verder met het voorbereiden van een videocamera. Een andere camera, die kennelijk al gereed was, stond op een statief in het midden van de kamer. Een stel plunjezakken, nog een paar kannen en vier of vijf verstuivers waren al op de vloer gezet. Tegen de muur stond een zwart koffertje, dat R.J. als de blauwe lamp herkende. Alle ramen waren beplakt met zwarte folie, zodat er geen licht van buiten kon komen. De plafonnière brandde, evenals als de lamp in de badkamer. R.J. vroeg zich af wat ze hadden gebruikt om de lichtkoepel te verduisteren. Dit sloeg helemaal nergens op.

O'Dell begon met het vullen van de verstuivers, met een trechter en met vaste hand. Er was geen spoor meer van de schrikachtige, zenuwachtige vrouw van de avond daarvoor.

'O'Dell. Ik wil je even spreken.'

'Natuurlijk. Zeg het maar.' Ze keek hem echter niet aan en ging door met schenken.

Ganza leek R.J.'s nijd niet op merken, en dat wilde R.J. het liefst zo houden. 'Onder vier ogen graag.'

Zowel O'Dell als Ganza keek op, al onderbraken ze geen van beiden hun bezigheden. O'Dell draaide de verstuiver op de fles die ze zojuist had gevuld. R.J. verwachtte dat ze wel zou zien hoe kwaad hij was, dat ze zich dat zou aantrekken of zich op zijn minst zou verontschuldigen.

'Wanneer we de luminol hebben gemengd, moeten we hem meteen gebruiken,' legde ze uit terwijl ze met de volgende verstuiver begon.

'Dat weet ik ook wel,' zei hij knarsetandend.

'Ik heb schriftelijke toestemming,' vervolgde ze zonder op te houden met schenken. 'De luminol is geurloos en laat nauwelijks residu achter. Niet meer dan hier en daar wat wit poeder als het opdroogt. Valt nauwelijks op.'

Hoewel haar toon absoluut niet neerbuigend was, snauwde R.J.: 'Dat weet ik!'

Nu pas hielden O'Dell en Ganza op met waar ze mee bezig waren. Verbaasd keken ze hem aan. Hoe was het mogelijk dat hij opeens de hysterische, de irrationele van hen tweeën was?

'Wat is dan het probleem, Tully?' O'Dell ging voor hem staan.

Dat haar houding niets uitdagends had, maakte het alleen maar erger. De uitdrukking op Ganza's gerimpelde, afgetobde gezicht was eerder ongeduldig dan vragend. Allebei bleven ze hem aankijken, afwachtend, alsof het onredelijk van hem was de boel op te houden.

'Ik dacht dat we gisteravond tot de conclusie waren gekomen dat hier niets te vinden was.'

'Onze conclusie was dat we op dat moment niets meer konden doen. Al hadden we dit veel beter gisteravond kunnen doen. Hopelijk is het nu donker genoeg. We boffen dat het zo bewolkt is.'

Ganza knikte instemmend.

Opeens leken al R.J.'s bezwaren - die enkele minuten geleden nog volkomen terecht hadden geleken kinderachtig en aanmatigend. Oké, hier was echt niets te vinden. Het was verspilling van tijd en moeite. Maar misschien kon O'Dell dat beter zelf ontdekken dan het van hem horen. Wellicht zou alleen dat haar tevredenstellen.

'Oké. Laten we dan maar beginnen,' zei hij daarom.

'Wat kan ik doen?'

'Doe de deur dicht en blijf bij het lichtknopje staan.'

Ganza pakte de videocamera. 'Op mijn teken doe je het licht uit. Maggie, pak een paar verstuivers. Spuit jij maar. Ik blijf vlak bij je om te filmen.'

Zonder de moeite te nemen zijn tegenzin of ongeduld te verbergen nam R.J. plaats op de hem aangewezen plek. O'Dell en Ganza merkten het toch niet, wat hij ook deed. Ze gingen zo in hun bezigheden op, dat ze zich nauwelijks bewust waren van zijn aanwezigheid, behalve dan als hulpje. O'Dell nam in allebei haar handen een verstuiver, alsof ze pistolen vasthield, met haar wijsvingers om de trekkers.

'We beginnen met de muur het dichtst bij de deur, en vandaar gaan we naar de badkamer,' gebood Ganza. Hij deed R.J. denken aan Ichabod Crane uit Sleepy Hollow. Nooit verried zijn stem enige emotie; hij klonk voortdurend monotoon, wat perfect bij zijn lange, gebogen gestalte en zijn doelbewuste, nauwgezette bewegingen paste.

'Maggie, je weet hoe het moet. Begin met de muren, van boven naar beneden,' vervolgde Ganza. 'Blijf regelmatig spuiten tot de badkamer. We stoppen bij de badkamerdeur. Dan zul je wel luminol moeten bijvullen.'

R.J. realiseerde zich dat O'Dell en Ganza dit al eerder samen hadden gedaan. Ze schenen zich bij elkaar op hun gemak te voelen en wisten wat ze aan elkaar hadden. Bovendien was O'Dell erin geslaagd Ganza voor dag en dauw te laten komen, ondanks diens overvolle agenda. Met zijn armen over elkaar leunde hij tegen de muur naast de deur. Hij merkte dat hij met zijn voet tikte, een tic waar hij volgens Emma last van had wanneer 'hij zich afsloot'. Hoe kwam ze in vredesnaam aan zulke ideeën? Toch hield hij zijn voet nu stil.

'Tully, we zijn zover. Doe het licht maar uit,' zei Ganza. Zodra R.J. het licht had uitgeknipt, werd hij verzwolgen door inktzwarte duisternis. Geen glimpje licht drong door de fplie op de ramen. Sterker nog, hij kon niet eens meer zien waar de ramen zaten.

'Perfect,' hoorde hij Ganza zeggen. Toen hoorde hij een zwak elektronisch gezoem en verscheen er een rood puntje op de plek waar de videocamera zich moest bevinden.

'Als je zover bent, Maggie,' zei Ganza.

Het rode puntje kwam omhoog.

R.J. hoorde het gesis van de vloeistof, regelmatig en aanhoudend. Het klonk of ze de hele muur doorweekte. Hoeveel flessen, hoeveel kannen luminol zouden ervoor nodig zijn om haar te laten inzien dat er echt niets was?

Opeens begon de muur te gloeien.

Meteen stond hij rechtop, net als de haartjes in zijn nek en op zijn armen. 'Krijg nou wat,' bracht hij uit. Ongelovig keek hij naar de vegen, vlekken en handafdrukken die de hele muur bedekten en gloeiden als fluorescerende verf.