70
Tess kneep haar ogen dicht. Ze kon ertegen. Ze kon doen of ze ergens anders was. Dat had ze al zo vaak gedaan. Feitelijk was er weinig verschil. Daar moest ze zichzelf van zien te overtuigen. Wat maakte het nou uit of er iemand op haar lag die ervoor betaalde of iemand die gestoord was? Ze moest zich ontspannen, anders zou het alleen maar meer pijn doen. Ze moest proberen zijn stoten niet te voelen, niet te denken aan zijn handen, die haar borsten betastten, zijn gekreun niet te horen. Ze kon ertegen. Ze overleefde het wel.
'Doe je ogen open,' grauwde hij.
Ze kneep ze stijf dicht.
'Doe verdomme je ogen open! Ik wil dat je kijkt.'
Toen ze bleef weigeren, sloeg hij haar zo hard op haar mond, dat haar hoofd naar opzij vloog en haar nek kraakte.
Ze proefde bloed. Maar ze hield haar ogen dicht.
'Verdomme, teef! Doe je ogen open!'
Hijgend bewoog hij heen en weer, met zo veel kracht, dat ze vreesde dat hij haar ingewanden ook nog zou openscheuren. Ze voelde zijn hete adem in haar hals, en opeens liet hij zijn tanden in haar huid zinken. Hij klemde zijn handen om haar borsten en klampte zich aan haar vast, met zijn hele lichaam tegen haar aan schurend, wrijvend en stotend. Ze beet op haar onderlip en dwong zich haar ogen dicht te houden. Niet lang meer. Ze kon ertegen. Zo meteen kwam hij klaar, en dan was het voorbij. Waarom was hij in vredesnaam nog niet klaargekomen?
Het zou niet lang meer duren. Dat bestond niet. Ze draaide haar hoofd zo ver mogelijk naar opzij en hield haar ogen stijf dicht.
Eindelijk schokte zijn lichaam, lieten zijn tanden los, knepen zijn handen nog een laatste keer, voor hij ze ontspande. Toen hij van haar af ging, ramde hij zijn knie in haar maag en sloeg hij met zijn elleboog tegen haar hoofd.
Eindelijk was het voorbij. Roerloos bleef ze liggen. Ze slikte het bloed door en deed of ze de kleverige troep tussen haar benen niet voelde. In plaats daarvan hield ze zich voor dat ze het had overleefd. Hij was zo stil, dat ze zich afvroeg of hij was vertrokken. Maar toen ze haar ogen opende, zag ze dat hij over haar heen gebogen stond. Hij glimlachte. Hij zag er nog net zo kalm en beheerst uit als toen hij het schuurtje was binnen gekomen. Hoe was dat mogelijk? Ze had gehoopt dat hij uitgeput zou zijn en weg zou gaan. Hij vertoonde echter geen spoor van vermoeidheid.
'Nu zul je kijken,' verzekerde hij haar. 'Al moet ik je oogleden ervoor afsnijden.' Hij toonde haar een klein scalpel.
Een zwakke gil verliet haar pijnlijke keel.
'Ja, gil maar.' Hij lachte. 'Niemand zal je horen. En eerlijk gezegd hou ik daar wel van.'
Lieve hemel. Doodsangst joeg door haar aderen en explodeerde in haar hoofd. Ze rukte en trok aan haar boeien.
Toen merkte ze dat hij iets achteruitweek. Hij hield zijn hoofd schuin alsof hij naar iets buiten het schuurtje luisterde. Ze spitste haar oren en deed haar uiterste best iets te horen boven het gesuis in haar hoofd. Opeens hoorde, ze wat zijn aandacht had getrokken. Stemmen.