15
Kansas City, Missouri
Zondagavond
Het liep al tegen middernacht toen de agenten Preston Turner en Richard Delaney op de deur van Maggies hotelkamer klopten.
'Wat dacht je van een slaapmutsje, O'Dell?'
Turner was gekleed in een spijkerbroek en een paars poloshirt dat het diepe bruin van zijn huid fraai deed uitkomen. Delaney, daarentegen, had zijn pak nog aan. Alleen aan zijn scheef zittende das en zijn open boord was te zien dat zijn dienst erop zat.
'Nou, het is al laat, jongens.' Niet dat dat er iets toedeed. Ze wist dat ze in nog geen uren naar bed zou gaan.
'Het is nog niet eens middernacht,' wierp Turner grijnzend tegen. 'De avond begint net. En ik sterf trouwens van de honger.' Vragend keek hij Delaney aan, die echter alleen maar zijn schouders ophaalde. Delaney, die vijf jaar ouder was dan Maggie en Turner, had een vrouw en twee kinderen. Maggie vermoedde dat hij al een fatsoenlijke heer uit het zuiden was geweest toen hij amper een jaar of tien was, maar op de een of andere manier slaagde Turner erin een ruwe, strijdlustige kant van hem boven te halen. Beide mannen hadden gezien dat Maggie de deur had geopend met haar Smith & Wesson stevig in haar rechterhand, die langs haar zij hing, maar geen van beiden zei er iets van.
Opeens voelde het wapen zwaar. Waarom bemoeiden ze zich eigenlijk met haar, vroeg ze zich af. Ze wist het antwoord. Cunningham had hen opzettelijk gedrieën naar deze conferentie gestuurd. Deze mannen waren als haar schaduw geweest sinds Stucky in oktober was ontsnapt. Toen ze zich bij Cunningham had beklaagd, was hij beledigd geweest door haar verwijt dat hij voor waakhonden had gezorgd om te voorkomen dat ze in haar eentje achter Stucky aanging. Pas later was het bij haar opgekomen dat haar baas dat misschien had gedaan om haar te beschermen. Wat nergens op sloeg. Als Albert Stucky haar iets wilde aandoen, zou geen enkel machtsvertoon hem tegenhouden.
'Jullie weten toch wel dat jullie niet voor babysit hoeven te spelen?' vroeg ze. Zogenaamd gekwetst, zei Turner: 'Kom op, Maggie, daar ken je ons te goed voor.'
Ja, dat was zo. Ondanks hun opdracht hadden ze haar nooit als een hulpeloze vrouw behandeld. Jarenlang had Maggie eraan gewerkt gewoon als een van hen te worden gezien. Misschien was dat de reden waarom Cunninghams handelwijze, hoe lovenswaardig of goed bedoeld ook, haar nog steeds kwaad maakte.
'Ach, kom op, Maggie.' Nu bemoeide Delaney zich er ook mee. 'Jou kennende, heb je je presentatie voor morgen allang klaarliggen.' Fatsoenshalve bleef hij in de gang staan, maar Turner leunde tegen de deurpost alsof hij daar zou blijven tot ze toegaf.
'Even mijn jasje pakken.' Ze sloot de deur zo ver, dat Turner terug de gang in moest en ze wat privacy had. Na haar holster om haar schouder te hebben gehangen, stevig tegen haar zij, liet ze haar revolver erin glijden en trok ze een blauw jasje aan om de bobbel te verbergen. Turner bleek gelijk te hebben gehad; de avond be; gon net. In een nabijgelegen kroeg, in een wijk met de naam Westport, wemelde het van de conferentiebezoekers. Volgens Turner was de buurt, die in het hartje van de stad lag en waaraan nog te zien was dat het vroeger een handelspost was geweest, 'het centrum van het nachtleven in Kansas City'. Hoe hij dat soort dingen toch altijd wist, vroeg Maggie maar niet. Het leek wel of hij in elke stad waar ze kwamen meteen de beste tentjes wist te vinden.
Vóór hen baande Delaney zich een weg door de menigte aan de bar naar een tafeltje in een donkere hoek. Pas toen hij en Maggie waren gaan zitten, merkten ze dat ze Turner kwijt waren. Hij stond met een paar jonge meiden aan de bar te kletsen. Aan hun strakke jurkjes en glimmende, lange oorbellen te zien dacht Maggie niet dat ze bij de politie waren - eerder uit op een man met een badge.
'Hoe krijgt hij het toch altijd voor elkaar?' vroeg Delaney, vol bewondering toekijkend. Even keek Maggie om terwijl ze haar stoel tegen de muur schoof om de hele ruimte te kunnen overzien. Ze zat niet graag met haar rug naar de menigte. Sterker nog: ze was zelfs niet graag in een menigte. Als een mistbank hingen wolken sigarettenrook boven de hoofden van de aanwezigen. Door het kabaal van gepraat en gelach moesten ze harder praten dan prettig was, en hoewel Maggie met Turner en Delaney samen was, vond ze de blikken die in haar richting werden geworpen onaangenaam. Ze deden haar denken aan gieren, wachtend tot hun prooi alleen en kwetsbaar zou achterblijven.
'Weet je, zelfs toen ik nog niet getrouwd was, had ik al een hekel aan afspraakjes maken,' bekende Delaney, zonder zijn blik van zijn collega af te wenden.
'Maar als je Preston bezig ziet, lijkt het allemaal'zo makkelijk.' Hij schoof zijn stoel wat dichter naar de tafel en leunde naar voren, als om Maggie zijn volledige aandacht te geven. 'En jij? Denk jij er al over je er weer in te storten?'
'Waarin?' Ze had geen idee waar hij het over had.
'Het uitgaan. Hoe lang is het nu geleden? Een maand of drie, vier?'
'De scheiding is er nog niet door. Ik ben vrijdag pas verhuisd.'
'Ik wist niet dat jullie nog samenwoonden. Ik dacht dat jullie al maanden uit elkaar waren.'
'Dat is ook zo. Maar het was voor ons allebei praktischer om in het appartement te blijven tot alles geregeld was. We waren toch allebei haast nooit thuis.'
'Ach. Even dacht ik dat jullie het nog eens samen wilden proberen.' Hoopvol keek hij haar aan. Ze wist dat hij heilig in het huwelijk geloofde. Hoezeer hij Turner ook bewonderde om zijn succes bij de dames, hij scheen het heerlijk te vinden getrouwd te zijn. 'Ik denk niet dat een verzoening erin zit.'
'Zeker weten?'
'Wat zou jij doen als je van Karen moest kiezen tussen haar en de FBI?'
Nog voor hij antwoord gaf, had ze al spijt van haar vraag.
Hoofdschuddend schoof hij zijn stoel nog wat dichterbij. Zijn gezicht stond ernstig. 'Een van de redenen waarom ik instructeur ben geworden, is omdat ik weet hoe nerveus Karen wordt als ik bij onderhandelingen met gijzelaars betrokken ben. Die laatste keer in Philadelphia heeft ze het grotendeels op tv moeten volgen. Sommige offers breng je graag.'
Dit gesprek wilde ze helemaal niet voeren. Praten over haar mislukte huwelijk herinnerde haar alleen maar aan die leegte binnen in haar. 'Dus het is allemaal mijn schuld omdat ik mijn carrière niet wil opgeven voor mijn man?' Ze was zelf verbaasd over hoe, kwaad ze klonk.' Ik zou Greg nooit vragen zijn baan op te geven.'
'Ho even, Maggie, het is niet jouw schuld,' zei hij rustig en vriendelijk. 'Er is een groot verschil tussen vragen en verwachten. Karen zou het me nooit hebben gevraagd. Dat besluit heb ik zelf genomen. En trouwens, aan Greg zitten heel wat schroefjes los als hij jou laat gaan, punt uit.' Hij glimlachte naar haar en keek even over zijn schouder om te zien waar Turner uithing. Die stond nog steeds bij zijn nieuwe vriendinnen. Hoewel Delaney, Turner en Maggie week in week uit heel wat uren samen hadden doorgebracht, was er tot nu toe geen sprake geweest van ontboezemingen of persoonlijke gesprekken.
'Mis je het?' vroeg ze.
Hij schoot in de lach. 'Wat valt er te missen? Uren in de vrieskou of in de brandende zon staan, om te proberen de een of andere hufter ervan te weerhouden een stel onschuldige mensen op te blazen?' Hij liet zijn ellebogen op tafel rusten en krabde aan zijn kaak. 'Natuurlijk mis ik het,' vervolgde hij ernstig. 'Maar af en toe word ik nog wel eens bij een zaak betrokken.'
'Wat kan ik jullie brengen?' vroeg een serveerster. Ze wurmde zich tussen twee gasten door om bij hun tafel te komen.
Opgelucht en dankbaar voor de onderbreking keek Maggie de roodharige vrouw aan. Ook Delaney ontspande zich, zag ze.
'Voor mij een cola light,' antwoordde hij glimlachend. Maggie was onder de indruk van zijn argeloze geflirt. Was Turners gedrag soms besmettelijk?
'Whisky, puur,' zei ze, toen de vrouw haar vragend aankeek.
'O, en die vent daarginds, aan de bar.' Delaney gebaarde naar Turner. 'Je zou het niet zeggen, maar die komt er straks ook bij zitten. Is de keuken nog open?'
De serveerster keek op haar horloge. Een schoonheidsvlekje boven haar mond bewoog even toen ze haar ogen toekneep om de tijd te onderscheiden. In het zwakke licht zag Maggie de lijnen van vermoeidheid op haar knappe gezicht. 'Officieel gaan ze om twaalf uur dicht,' antwoordde ze vriendelijk, maar Maggie hoorde dat dat haar moeite kostte. 'Maar als ik de bestelling direct doorgeef, kan het nog wel. Enig idee wat hij wil?'
'Een hamburger met patat,' antwoordde Delaney zonder aarzelen.
'Half doorbakken,' voegde Maggie eraan toe.
'Met augurk en ui.'
'En een fles ketchup, als je dat hebt.'
'O, en cheddar op de hamburger.'
Glimlachend keek de serveerster hen aan. Maggie keek naar Delaney, en ze schoten alledrie in de lach.
'Allemachtig, zou Turner er enig idee van hebben hoe voorspelbaar hij is?' riep Maggie uit. Er was vast niemand die zo veel aandacht aan haar gewoonten en hebbelijkheden schonk.
'Zo te horen zijn jullie drieën dik bevriend.' De serveerster zag er wat meer ontspannen uit. 'Jullie weten zeker niet wat hij wil drinken?'
'Hebben jullie winterbier?'
'Natuurlijk. Dat wordt hier, in Kansas City, gebrouwen.'
'Goed, doe dat dan maar.'
'Ik geef zijn bestelling door, en daarna breng ik jullie de drankjes. Weten jullie zeker dat jullie niks willen eten?'
'Maggie?' Vragend keek Delaney haar aan. Toen ze haar hoofd schudde, zei hij: 'Wat patat voor mij dan maar.'
'Komt voor elkaar.'
'Bedankt, Rita.' Het klonk alsof hij en de serveerster oude bekenden waren.
Zodra ze weg was, porde Maggie Delaney tegen zijn schouder, 'Ik dacht dat je zei dat je daar niet goed in was?'
'Waarin?'
'In flirten en zo. Meestal is het Turner die dat doet, en dan krijg ik geen kans om de meester aan het werk te zien.'
'Ik heb geen flauw idee waar je het over hebt.' Aan de grijns op zijn gezicht was echter duidelijk te zien dat hij genoot van de aandacht.
' "Bedankt, Rita"?'
'Zo heet ze, Maggie. Daarom dragen ze van die naamplaatjes, zodat we allemaal op een aardige manier met elkaar om kunnen gaan.'
'Alleen komt zij nooit te weten hoe wij heten. En dat noem jij "aardig"?'
'Hé, jongens.' Turner plofte naast hen neer. 'Veel advocaten hier.'
'Die twee zijn advocaat?' Delaney rekte zijn nek om ze beter te kunnen zien.
'Ja, zeker.' Turner wapperde met een papiertje met hun telefoonnummers erop en stak het vervolgens in zijn zak. 'Je weet maar nooit wanneer ik een advocaat nodig heb.'
'Ja, hoor. En jullie hadden het zeker over juridische kwesties,' zei Delaney plagerig.
'Wat is dit eigenlijk voor conferentie?' vroeg Maggie. Beide mannen zwegen en keken haar aan alsof ze op de clou zaten te wachten.
'Meen je dat?' vroeg Turner ten slotte.
'Ach, ik geef elke keer dezelfde presentatie, of ik nu in Kansas City, in Chicago of in L.A. ben.'
'Je neemt het allemaal niet zo serieus, hè?'
'Nou, ik ben niet voor die conferenties bij de FBI gegaan.' Haar collega's keken haar aan alsof ze iets vreselijks had gezegd, wat haar een ongemakkelijk gevoel gaf. 'En trouwens, Cunningham zorgt ervoor dat mijn naam niet in het programma wordt genoemd, dus niemand komt speciaal voor mij of mijn wijze woorden.'
Door hen te herinneren aan de werkelijke reden waarom ze hier was, had ze de sfeer bedorven. Ze was hier niet omdat ze een groep agenten graag wilde leren hoe je een profiel opstelde, maar om uit actieve dienst te blijven, ver van Albert Stucky. Rita redde haar opnieuw, deze keer door terug te komen met een dienblad vol drankjes. Verwonderd trok Turner een wenkbrauw op bij het zien van het flesje bier dat ze voor hem neerzette. 'Je kunt gedachtelezen, Rita.' Net als Delaney had gedaan, gebruikte hij meteen haar naam, alsof ook zij oude bekenden waren.
Rita kreeg een kleur, en snel keek Maggie naar Delaney om te zien of hij jaloezie voelde. Maar hij scheen het prima te vinden het flirten verder aan zijn ongetrouwde maat over te laten.
'Je hamburger en patat zijn over een minuut of tien klaar.'
'Toe maar! Rita, wil je met me trouwen?'
'Bedank je vrienden maar. Die hebben de bestelling geplaatst net voor de keuken sloot.' Ze glimlachte naar Maggie en Delaney. 'Ik breng de rest van de bestelling zodra die klaar is.'
Maggie vermoedde dat Rita een doorgewinterde serveerster was die heel goed wist van welke klanten ze een flinke fooi kon verwachten. Turner beloonde de mensen die hem bedienden met aandacht en jovialiteit, maar Delaney en zij waren degenen die eraan dachten een fooi achter te laten.
'En, Preston,' vroeg Delaney, zodra Rita was verdwenen, 'waarom zijn er advocaten op deze conferentie?''
'Het zijn vooral aanklagers. Zo te horen voor die computerworkshop. Je weet wel, de database die het Bureau heeft opgezet. Een heleboel kantoren hebben daar nu eindelijk verbinding mee - die in de grote steden tenminste. En omdat iedereen het daar zo vréselijk druk heeft en er geen ervaren kracht gemist kan worden, hebben ze hun groentjes gestuurd, volgens mij.' Hij leunde achterover en keek om zich heen. Hoofdschuddend keken Maggie en Delaney elkaar aan.
Net toen Maggie haar glas aan haar mond zette, zag ze een bekende figuur in de spiegel achter de bar die zich over de volle breedte van de ruimte uitstrekte. Abrupt zette ze haar glas neer en stond op, waardoor de tafel wiebelde en haar stoel luid piepend naar achteren werd geschoven. Ze keek naar de plaats die in de spiegel werd gereflecteerd.
'Wat is er, Maggie?'
Verwonderd keken Turner en Delaney naar haar op, terwijl ze zich uitrekte om over de hoofden heen te kunnen kijken. Had ze het zich maar verbeeld?
'Maggie?'
Opnieuw keek ze in de spiegel. De gestalte in de zwarte, leren jas was verdwenen.
'Wat is er aan de hand, Maggie?'
'Niks,' antwoordde ze vlug. 'Niks aan de hand.'
Natuurlijk was er niets aan de hand. Toch ging haar blik naar de deur. Geen man in een lange, zwartleren jas te zien. Zonder de anderen aan te kijken, ging ze weer zitten en schoof haar stoel aan. Waarschijnlijk raakten ze al gewend aan haar schrikachtige, wispelturige gedrag. Nog even, en ze was net als dat jongetje dat steeds maar riep dat er een wolf was en naar wie niemand meer luisterde.
Misschien was dat precies wat hij wilde.
Ze pakte haar glas en staarde naar de ronddraaiende, amberkleurige vloeistof. Was het werkelijk alleen maar verbeelding geweest?
Had ze Albert Stucky echt gezien of werd ze langzaam maar zeker gek?