Toen liet ze de vrouw met haar blik los. Zelandoni wendde even haar hoofd af. Toen ze Ayla weer aankeek, was de immense kracht die haar had vastgehouden verdwenen, maar Ayla bezag haar met een wetende glimlach. De baby in haar armen bewoog zich alsof haar iets dwarszat en Ayla richtte haar aandacht weer op haar kind. Zelandoni was van de wijs gebracht, maar ze wist zichzelf weer snel onder controle te krijgen. Ze draaide zich om om te vertrekken, maar bedacht zich en wendde zich weer naar Ayla, niet met de blik die een meting van wilskracht opriep, maar open en doordringend. 'Zeg me nu nog eens dat je geen zelandoni bent, Ayla,' zei ze zacht. Ayla kreeg een hoogrode kleur en keek onzeker om zich heen, alsof ze een vluchtweg zocht. Toen ze weer naar de dikke vrouw keek, was Zelandoni weer de indrukwekkende verschijning zoals ze die steeds had gekend.

'Ik zal het Jondalar vertellen,' zei ze, waarna ze snel weer naar de baby keek.

 

Lied van de Moeder

Uit de chaos van tijd, vóór het eerste ochtendgloren,

Werd uit de wervelwind de verheven Moeder geboren.

Zij besefte terstond: het leven had grote waarde.

Maar de donkere leegte griefde de Grote Moeder der Aarde.

De Moeder was alleen. Verder was er geen een.

Uit het stof van Haar geboorte schiep toen de Moeder,

Een bleek stralende vriend, een metgezel, een broeder.

Tezamen groeiden zij op, leerden liefde en kommernis,

En toen Zij daarvoor rijp was, volgde een verbintenis.

Hij koesterde Haar. Haar bleek stralende minnaar.

Even was Ze gelukkig met één om te beminnen,

Maar de Moeder werd onrustig, onzeker vanbinnen.

Ze beminde Haar vriend, Haar gezel in het leven,

Maar toch miste Zij iets, had meer liefde te geven.

De Moeder was Zij. Ze wilde er een wezen bij.

Ze tartte de grote leegte, de chaos, alle duistere hoeken,

Om de kille bron van de vonk van het leven te zoeken.

De wervelwind was afschrikwekkend, het duister volkomen,

Chaos was ijskoud, en liet zich met Haar warmte doorstromen.

De Moeder was onwankelbaar. Ze schrok niet terug voor het

gevaar.

Aan ijzige chaos onttrok Zij de vonk waaruit leven ontsproot,

En Ze vluchtte met de levenskracht ingebed in Haar schoot.

Met het leven dat Zij droeg dijde Zij uit,

En vol liefde en trots gaf Zij van Zichzelf aan Haar spruit.

De Moeder was geslaagd in Haar streven. Zij deelde Haar leven.

 

De duistere leegte en de uitgestrekte, barre Aarde,

Keken verwachtingsvol uit naar het kind dat Zij baarde.

Leven haalde adem uit Haar botten en dronk van Haar bloed,

Deed Haar huid opensplijten en verscheurde Haar gemoed.

De Moeder had gegeven. Een ander kwam tot leven.

Haar gutsende geboortewater deed rivieren en zeeën volstromen,

Overspoelde het land, en daaruit groeiden de bomen.

Elke kostbare druppel bracht blad en gras uit de grond,

Tot uit al het welige groen de nieuwe Aarde ontstond.

Haar wateren vloeiden. Nieuw groen en bomen groeiden.

Met de komst van nieuw leven braakte Zij water en vuur,

Leverde een pijnlijke strijd in Haar barensuur.

Haar droog, gestold bloed werd tot okerrood aard',

Maar het prachtige kind was de inspanning waard.

De Moeder was blij. Een stralende jongen erbij.

Bergen verrezen, spuwden vlammen de hemel tegemoet,

Zij voedde Haar zoon uit haar bergachtig gemoed.

Hij zoog o zo hard, de vonken namen hoge vlucht,

Hete melk van de Moeder vormde een pad door de lucht.

Zijn leven was begonnen. Ze voedde de jongen.

Hij lachte en speelde, werd stralend en groot,

Hij verlichtte het donker, het kind uit Haar schoot.

Hij werd schrander en sterk, door Haar teder bemind,

Maar al snel werd hij volwassen, niet langer meer kind.

Hij werd groot, zo snel dat het Haar griefde. Wist zelf alras wat

hem beliefde.

 

Een kiem van nieuw leven had Zij aan de bron onttrokken,

Maar de grote, kille leegte begon Haar zoon nu te verlokken.

De Moeder gaf hem Haar liefde, maar de jongen voelde zich gevan-

gen,

Hij wilde reizen en spanning, koesterde vele verlangens.

Chaos was Haar slecht gezind. Hij wilde weg, Haar dierbaar kind.

Terwijl de Grote Moeder sliep, sloop hij weg van Haar zij,

En uit de donkere, wielende leegte kwam chaos nabij.

De donkerte lokte en misleid door de wind,

Nam chaos bezit van Haar dierbare kind.

De duisternis greep Haar zoon. Die jongen, zo schrander en

schoon.

Moeders stralende kind, eerst nog zo verrukt,

Voelde zich in de sombere, kille leegte alras bedrukt.

Maar Haar onbezonnen telg, door wroeging gekweld,

Kon niet meer ontsnappen aan het duistere geweld.

Chaos gaf hem niet prijs. Haar argeloze rijs.

De Moeder ontwaakte toen hij de duisternis in werd gesleurd,

Ze kon hem nog net grijpen in het besef van wat er was gebeurd.

Ze smeekte de hulp af van hem met de blekere gloed,

Bij het terughalen van het teerbeminde kind van Haar bloed.

De Moeder weigerde los te laten. Ze hield hem voortdurend in de

gaten.

Ze is blij met zijn komst, Haar minnaar, eens zo geliefd,

Ze doet Haar relaas, gekweld en gegriefd.

Hij stemt ermee in Haar te helpen in de strijd,

Om Haar kind te redden uit zijn narigheid.

Ze vertelde van Haar verdriet. En van de duistere, wielende bandiet.

 

De Moeder moest rusten, Zij was stervensmoe,

Ze reikte wat Ze vasthield Haar lichtgevende minnaar toe.

Terwijl Zij lag te slapen, bestreed hij de kille kracht,

Een tijdlang hield hij stand, worstelend uit alle macht.

Zijn geest was krachtig. Maar het gevecht werd hem te machtig.


Haar zacht schijnende vriend, groot was zijn verzet,

Maar de strijd was te zwaar, besefte hij ontzet.

Zijn waakzaamheid verslapte, hij sloot zijn oog met een zucht,

En de duisternis besloop hem, stal zijn licht uit de lucht.

Haar vriend boog moe het hoofd. Zijn licht werd gedoofd.

Toen de duisternis viel, ontwaakte Zij met een kreet van smart,

De sombere leegte verborg het licht, alles was zwart.

Ze mengde zich in de strijd, sprong voor Haar vriend in de bres,

En de donkere schaduw verjoeg Zij met succes.

Maar het bleke, nachtelijk licht. Verloor Haar zoon uit het zicht.

Kille chaos had gewonnen en Haar heldere, vurige zoon,

Schonk de aarde geen warmte, was in de greep van de cycloon.

Het welige, groene leven werd nu tot sneeuw en tot ijs,

En de gure wind geselde het vroegere paradijs.

Het was om te wenen. Al het groen was verdwenen.

De Moeder was moe, Haar zielenpij n groot,

Maar Ze stak weer Haar hand uit naar het kind van Haar schoot.

Ze kon het niet laten, Ze was nog niet verslagen,

Het licht wilde Ze redden, de duisternis verjagen.

Ze ging door met de strijd. Tot Ze het licht had bevrijd.

 

Haar lichtgevende vriend mengde zich weer in de twist,

Met de rover die het kind van Haar borst had gegrist.

Weer vochten zij samen voor de zoon die Zij vereerde,

Hun moeite wierp vrucht af toen het licht wederkeerde.

De strijd was achter de rug. Zijn schittering was terug.

Maar het sombere, kille donker smachtte naar zijn heldere, warme

gloed,

De Moeder vocht verbeten, verloor nog immer niet de moed.

De wervelwind rukte, maar Zij gaf zich niet gewonnen,

In de strijd die Ze met Haar donkere, wielende vijand was begonnen.

Ze had de duisternis bezworen. Maar Haar zoon had Zij verloren.

Terwijl Ze streed met de wervelwind en chaos werd verdreven,

Gloeide het licht van Haar zoon krachtig en vol leven.

Toen de Moeders kracht verzwakte, kreeg de leegte de overhand,

En aan het eind van de dag werd het weer donker in het land.

Ze voelde de warmte van Haar kind. Maar niemand had

gewonnen, noch Zij, noch de wind.

De Grote Moeder leefde met pijn in Haar hart,

De scheiding van Haar zoon dompelde Haar in diepe smart.

Ze verlangde naar het kind dat Zij prijs had moeten geven,

En zocht in Haar kern nog een kiem van nieuw leven.

Zich erbij neerleggen kon Zij niet. Het verlies was een te groot

verdriet.


Jean M Aeul - Vuurplaats in Steen
titlepage.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005_split_000.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0005_split_001.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0005_split_002.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0005_split_003.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0005_split_004.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0005_split_005.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0005_split_006.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0005_split_007.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0005_split_008.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0005_split_009.xhtml
Section0121.xhtml
Section0122.xhtml
Section0123.xhtml
Section0124.xhtml
Section0125.xhtml
Section0126.xhtml
Section0127.xhtml
Section0128.xhtml
Section0129.xhtml
Section0130.xhtml
Section0131.xhtml
Section0005_split_010.xhtml
Section0132.xhtml
Section0133.xhtml
Section0134.xhtml
Section0135.xhtml
Section0136.xhtml
Section0137.xhtml
Section0138.xhtml
Section0139.xhtml
Section0140.xhtml
Section0141.xhtml
Section0142.xhtml
Section0005_split_011.xhtml
Section0001.xhtml
Section0143.xhtml
Section0144.xhtml
Section0145.xhtml
Section0146.xhtml
Section0147.xhtml
Section0148.xhtml
Section0149.xhtml
Section0150.xhtml
Section0151.xhtml
Section0152.xhtml
Section0153.xhtml
Section0154.xhtml
Section0155.xhtml
Section0156.xhtml
Section0157.xhtml