'Dat is Ayla's wolf,' zei Jondalar, terwijl hij opstond om overhaaste reacties af te wenden en Ayla zich snel naar de ingang begaf om het dier te sussen, dat bijna even erg was geschrokken als Willomar toen hij met zoveel tumult werd begroet op de plek die Ayla hem had aangewezen als zijn plek. Met zijn staart tussen zijn poten en zijn nekharen overeind ontblootte Wolf zijn tanden.

Als Zelandoni daartoe in staat was geweest, zou ze net zo snel zijn opgesprongen als Willomar. Een luid, dreigend gegrom leek specifiek op haar gericht te zijn en ze beefde van angst. Hoewel haar was verteld over Ayla's dieren en zij ze van een afstand had gezien, was ze doodsbang voor de enorme vierpotige jager die in het onderkomen was verschenen. Ze was nog nooit zo dicht bij zo n dier geweest. Wolven in het wild vluchtten meestal weg van mensen.

Ze keek verwonderd toe hoe Ayla onbevreesd op Wolf af liep, zich bukte, haar armen om hem heen sloeg en hem tegen zich aan drukte, terwijl ze hem toesprak met woorden om het dier te kalmeren waarvan ze er slechts enkele verstond. De wolf begon opgewonden de hals en het gezicht van de vrouw te likken terwijl zij hem liefkoosde, en werd toen inderdaad rustiger. Het was de meest ongelooflijke demonstratie van bovennatuurlijke krachten die ze ooit had meegemaakt. Over welke kennis beschikte deze vrouw dat ze zoveel macht had over een dier als dit? De gedachte alleen al was genoeg om haar kippenvel te bezorgen.

Ook Willomar was gekalmeerd, aangemoedigd door Marthona en Jondalar, en nadat hij had gezien hoe Ayla omging met de wolf. 'Willomar moest maar eens kennismaken met Wolf, vind je ook niet, Ayla?' zei Marthona.

'Vooral gezien het feit dat ze hetzelfde onderkomen zullen delen,' zei Jondalar. De schrik was van Willomars gezicht af te lezen. Ayla kwam overeind en liep terug naar de groep terwijl ze Wolf een teken gaf om haar te volgen. 'Wolf leert iemand kennen door vertrouwd te raken met zijn of haar geur. Steek je hand maar uit, zodat hij die kan besnuffelen,' zei ze terwijl ze zijn hand pakte. De man trok zijn hand terug. 'Weet je dit zeker?' vroeg hij aan Marthona.

Ze glimlachte en stak haar hand uit naar de wolf. 'Je hebt sommigen van ons behoorlijk laten schrikken, Wolf, toen je onaangekondigd binnen kwam wandelen terwijl je nog niet met iedereen kennis had

 

gemaakt,' zei ze. Hij besnuffelde haar hand, likte die en genoot zichtbaar toen ze hem achter de oren krabbelde.

Willomar was nog steeds een beetje weifelachtig, maar hij kon moeilijk bij Marthona achterblijven en stak zijn hand uit. Ayla pakte die en hield hem voor de neus van Wolf. 'Dit is Willomar,' zei ze. 'Hij woont hier met Marthona.' De wolf besnuffelde de hand, likte hem, en gaf even later een klein kefje.

'Waarom deed hij dat?' vroeg Willomar, die haastig zijn hand wegtrok.

'Dat weet ik niet precies, maar misschien ving hij Marthona's geur bij jou op en wil hij dat jij hem ook krabbelt,' zei Ayla. Ze pakte zijn hand en liet hem zien wat ze bedoelde. Alsof hij jeuk had gekregen van het gekrabbel ging Wolf opeens liggen en begon hij woest achter zijn oor te krabben. Zijn ongegeneerde houding had gelach en gegrinnik tot gevolg. Toen hij was uitgekrabd, liep hij recht op Zelandoni af. Ze keek hem ietwat benauwd aan, maar ze liet zich niet kennen. Ze was doodsbang geweest toen de wolf bij de ingang van het onderkomen was opgedoken. Haar angst voor het dier was Jondalar meer opgevallen dan de anderen. Die hadden zich beziggehouden met Willomar, die schreeuwend overeind was gesprongen, en hadden niets gemerkt van de stille doodsangst van de vrouw. Eigenlijk was ze daar blij om. Een Die de Moeder Dient werd geacht geen angst te kennen, en meestal was dat ook zo. Ze kon zich niet herinneren wanneer ze voor het laatst zo bang was geweest.

'Hij weet dat hij met jou nog niet heeft kennisgemaakt, Zelandoni,' zei Jondalar. 'En aangezien hij hier zal verblijven, vind ik dat jullie aan elkaar voorgesteld moeten worden.' Uit de manier waarop hij naar haar keek, maakte ze op dat Jondalar wist hoe bang ze was geweest en ze stemde met een knikje met zijn woorden in. 'Ik denk dat je gelijk hebt. Wat moet ik doen? Moet ik hem mijn hand toesteken?' zei ze, terwijl ze die uitstak naar de wolf. Hij snuffelde, likte eraan en toen, zonder waarschuwing, pakte hij haar hand tussen zijn tanden en hield die zachtjes grommend in zijn bek. 'Wat doet hij?' zei Folara. Ook zij was nog niet officieel aan hem voorgesteld. 'Tot nog toe heeft hij alleen zijn tanden bij Ayla gebruikt.' 'Dat weet ik niet precies,' zei Jondalar, een tikkeltje bezorgd. Zelandoni keek Wolf streng aan en hij liet haar hand los. 'Heeft hij je pijn gedaan?' vroeg Folara. 'Waarom deed hij dat?' 'Nee, natuurlijk heeft hij me geen pijn gedaan. Hij deed het om me te laten weten dat ik van hem niets te vrezen heb,' zei Zelandoni, die geen aanstalten maakte om hem te krabben. 'Wij begrijpen elkaar.'

 

Toen keek ze Ayla peinzend aan, en die beantwoordde haar blik. 'En we hebben heel wat over elkaar te leren.'

'Ja, dat hebben we zeker. Daar kijk ik bijzonder naar uit,' antwoordde ze. 'En Wolf moet nog kennismaken met Folara,' zei Jondalar. 'Kom hier, Wolf, dan stel ik je voor aan mijn kleine zus.'

Gehoor gevend aan de speelse toon kwam Wolf met grote sprongen op Jondalar af. 'Dit is Folara, Wolf,' zei hij. Nadat de wolf haar hand besnuffeld en gelikt had, ontdekte de jonge vrouw al snel hoe leuk het was om het dier te liefkozen en te krabben.

'En nu is het mijn beurt,' zei Ayla. 'Ik zou graag voorgesteld willen worden aan Willomar,' zei ze, en zich omdraaiend naar de doniër, 'en aan Zelandoni, hoewel ik het gevoel heb dat ik jullie allebei al ken.' Marthona deed een stap naar voren. 'Natuurlijk. Ik was vergeten dat je nog niet formeel bent voorgesteld aan hen. Ayla, dit is Willomar, Meester-Handelaar van de Negende Grot van de Zelandoniërs en Vermaard Reiziger, Levensgezel van Marthona, Man van de Vuurplaats van Folara, Gezegend door Doni.' Toen keek ze naar de man. 'Willomar, wees zo goed Ayla van het Leeuwenkamp van de Mamutiërs te verwelkomen, Dochter van de Mammoetvuurplaats, Uitverkorene door de Geest van de Holenleeuw, Beschermd door de Holen- beer.' Ze glimlachte naar het dier. 'En Moeder van Wolf en twee Paarden,' voegde ze eraan toe.

Na de voorvallen en verhalen die Ayla zojuist had verteld, zeiden haar namen en relaties Jondalars verwanten nu iets meer dan voorheen. Daardoor hadden ze het gevoel dat ze haar kenden en was ze opeens geen vreemdelinge meer. Willomar en Ayla pakten eikaars handen vast en begroetten elkaar in de naam van de Moeder met de bewoordingen van een formele introductie, zij het dat Willomar haar in plaats van als 'Moeder van Wolf' als 'Vriendin van Wolf' aansprak. Ayla had gemerkt dat introducties bijna nooit letterlijk werden herhaald en dat er vaak eigen variaties aan werden toegevoegd. 'Ik verheug me op de ontmoeting met de paarden en ik zal "Uitverkorene van de Steenarend" aan mijn namen toevoegen. Dat is tenslotte mijn totem,' zei hij met een hartelijke glimlach en een kneepje in haar handen voordat hij die losliet. Ze beantwoordde zijn glimlach met een brede, oogverblindende lach. Ik ben blij om Jondalar na al die jaren weer te zien, dacht hij, en wat heerlijk voor Marthona dat hij een vrouw heeft meegebracht met wie hij een verbintenis wil aangaan. Dat betekent dat hij van plan is te blijven. En dan ook nog zo'n mooie vrouw. Zij zal beslist prachtige kinderen krijgen, vooral als ze van zijn geest zijn.

 

Jondalar besloot dat hij de aangewezen persoon was om Ayla en Zelandoni formeel aan elkaar voor te stellen. Ayla, dit is Zelandoni, Eerste Onder Hen Die de Grote Aardmoeder Dienen, Stem van Doni, Plaatsvervanger van Zij Die Zegent, Doniër, Verstrekker van Hulp en Genezing, Instrument van de Oorspronkelijke Voorouder, Spirituele Leider van de Negende Grot van de Zelandoniërs en Vriendin van Jondalar, ooit bekend onder de naam Zolena.' Dit laatste zei hij met een glimlach. Het was niet een van haar gebruikelijke titels. 'Zelandoni, dit is Ayla van de Mamutiërs,' begon hij, en tot besluit voegde hij eraan toe: 'Weldra verbonden met Jondalar, hoop ik.' Het is maar goed dat hij 'hoop ik' eraan toevoegde, dacht Zelandoni bij zichzelf toen ze naar voren stapte, met beide handen uitgestoken. De verbintenis is nog niet goedgekeurd. 'Als de Stem van Doni, Grote Aardmoeder, heet ik jou welkom, Ayla van de Mamutiërs, Dochter van de Mammoetvuurplaats,' zei ze, terwijl ze Ayla's handen in de hare nam en alleen de voor haar meest belangrijke titels opsomde. 'In de naam van Mut, Moeder van Allen, die ook Doni is, groet ik jou, Zelandoni, Eerste Onder Hen Die de Grote Aardmoeder Dienen,' zei Ayla. Terwijl de twee vrouwen tegenover elkaar stonden, wenste Jondalar vurig dat ze vriendschap met elkaar zouden sluiten. Hij zou geen van beiden graag als vijand hebben. 'En nu moet ik gaan. Ik ben al veel langer gebleven dan ik van plan was.'

'Ik moet er ook vandoor,' zei Joharran, terwijl hij naar zijn moeder overleunde om zijn wang tegen de hare te drukken voordat hij opstond. 'Er is nog heel wat te doen voor het feest van vanavond. En, Willomar, morgen wil ik alles horen over je handelsreis.' Toen Zelandoni en Joharran vertrokken waren, vroeg Marthona aan Ayla of ze even wilde rusten voor de festiviteiten. 'Ik voel me vies en heet van de reis. Eigenlijk zou ik het liefst even gaan zwemmen om af te koelen en me te wassen. Groeit hier ergens in de buurt zeepkruid?'

'Ja,' zei Marthona. 'Jondalar, achter de grote rots stroomopwaarts langs de rivier, op korte afstand van het Woudrivierdal. Je weet wel waar dat is, nietwaar?'

'Ja, dat weet ik. Woudrivierdal is waar de paarden staan, Ayla. Ik zal je de plek wijzen. Een frisse duik klinkt mij ook goed in de oren.' Jondalar sloeg een arm om Marthona. 'Het is heerlijk om weer thuis te zijn, moeder. Ik denk dat het heel lang zal duren voordat ik weer zin krijg om op reis te gaan.'

 

'Ik wil mijn kam even pakken en ik geloof dat ik nog wat gedroogde ceanothusbloesems heb om mijn haar te wassen,' zei Ayla terwijl ze haar reistassen openmaakte. 'En de gemzenhuid van Roshario om me af te drogen,' voegde ze eraan toe terwijl ze de huid uit de tas trok. Wolf rende met grote sprongen naar de ingang en dan weer terug alsof hij wilde zeggen: schiet een beetje op.

'Volgens mij weet Wolf dat we gaan zwemmen,' zei Jondalar. 'Je zou bijna geloven dat hij onze taal verstaat, al spreekt hij die dan niet.' 'Ik neem meteen schone kleren mee en misschien is het handig om de slaapvachten uit te spreiden voordat we gaan,' zei Ayla, terwijl ze haar handdoek en andere spullen neerlegde en een andere bundel openmaakte.

Ze maakten snel een slaapplaats op en zochten een plekje voor de rest van de spulletjes die ze hadden meegebracht. Toen pakte Ayla de tuniek en korte broek uit die ze apart had gehouden. Ze controleerde de kledingstukken kritisch. Ze waren gemaakt van zacht, soepel geitenleer, in de eenvoudige Mamutische stijl, zonder versierselen. Ze waren schoon maar zaten toch onder de vlekken. Het was heel moeilijk om door middel van een wasbeurt vlekken uit de fluweelachtige vleug van het leer te verwijderen, maar het was het enige wat ze had om aan te trekken voor het feest. Je kon maar een beperkte hoeveelheid spullen meenemen op reis, zelfs als je over paarden beschikte om de last te dragen, en ze had liever andere dingen meegenomen die ze belangrijker vond dan een hele berg kleren.

Toen Ayla merkte dat Marthona haar gadesloeg, zei ze: 'Dit is het enige wat ik heb om vanavond aan te trekken. Ik hoop dat het geschikt is. Ik kon niet veel meenemen. Van Roshario had ik een prachtige tuniek gekregen, gemaakt in de stijl van de Sharamudiërs van het schitterende leer dat ze maken, maar die heb ik aan Madenia gegeven, die jonge Losadunische vrouw die zo wreed is overvallen.' 'Dat was lief van je,' zei de vrouw.

'Ik kon toch niet alles meenemen, en Madenia was er verschrikkelijk

 

blij mee, maar nu vind ik het jammer dat ik hem niet meer heb. Het zou leuk zijn om me voor het feest uit te dossen in iets wat niet zo afgedragen is. Zodra we een beetje gewend zijn, zal ik wat nieuwe kleren moeten maken.' Ze glimlachte tegen de vrouw en keek om zich heen. 'Ik kan nog steeds bijna niet geloven dat we nu echt hier zijn.' 'Datzelfde geldt ook voor mij,' zei Marthona. Ze zweeg even en zei toen: 'Ik zou je graag helpen met het maken van nieuwe kleren, als je daar geen bezwaar tegen hebt.'

'Nee hoor, integendeel. Dat zou ik bijzonder op prijs stellen.' Ayla glimlachte. 'Alles wat ik hier om me heen zie is zo mooi, Marthona, en ik weet niet wat gepast is voor Zelandonische vrouwen qua kle-

'Mag ik ook helpen?' vroeg Folara. 'Moeders ideeën over kleding komen niet altijd overeen met wat jonge vrouwen leuk vinden.' 'Ik laat me graag door jullie allebei helpen, maar voorlopig zal ik het hiermee moeten doen,' zei Ayla, terwijl ze de versleten kledingstukken omhooghield.

'Dat is uitstekend voor vanavond,' zei Marthona. Toen knikte ze bij zichzelf, alsof ze een besluit had genomen. 'Ik heb iets wat ik je graag zou willen geven, Ayla. Het ligt in mijn slaapvertrek.' Ayla liep achter Marthona aan naar haar slaapruimte. 'Dit bewaar ik al heel lang voor jou,' zei de vrouw terwijl ze een met een deksel afgesloten houten doos openmaakte. 'Maar je hebt me pas ontmoet!' riep Ayla verbaasd. 'Voor de vrouw die Jondalar als gezellin zou kiezen. Het is van Dala- nars moeder geweest.' Ze reikte Ayla een halssnoer aan. Met stokkende adem en enige aarzeling pakte Ayla het voorzichtig aan. Het was gemaakt van zorgvuldig op maat en vorm geselecteerde schelpen, gave, spierwitte hertentanden en uit ivoor gesneden kopjes van hertenwijfjes. In het midden hing een flonkerende, geel-oranje- kleurige hanger.

'Het is prachtig,' zei Ayla ademloos. Vooral de hanger fascineerde haar en ze bekeek die aandachtig. Hij glansde en was gepolijst door het vele dragen. 'Dit is barnsteen, is het niet?'

'Ja. Die steen is al vele generaties in de familie. Dalanars moeder heeft hem in dit halssnoer verwerkt. Dat heb ik van haar gekregen toen Jondalar werd geboren en ze zei dat het was bestemd voor de vrouw die hij op een dag tot gezellin zou nemen.'

'Barnsteen is niet koud zoals andere stenen,' zei Ayla met de hanger in

haar hand. 'Het voelt warm aan, alsof het leeft.'


Jean M Aeul - Vuurplaats in Steen
titlepage.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005_split_000.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0005_split_001.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0005_split_002.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0005_split_003.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0005_split_004.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0005_split_005.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0005_split_006.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0005_split_007.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0005_split_008.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0005_split_009.xhtml
Section0121.xhtml
Section0122.xhtml
Section0123.xhtml
Section0124.xhtml
Section0125.xhtml
Section0126.xhtml
Section0127.xhtml
Section0128.xhtml
Section0129.xhtml
Section0130.xhtml
Section0131.xhtml
Section0005_split_010.xhtml
Section0132.xhtml
Section0133.xhtml
Section0134.xhtml
Section0135.xhtml
Section0136.xhtml
Section0137.xhtml
Section0138.xhtml
Section0139.xhtml
Section0140.xhtml
Section0141.xhtml
Section0142.xhtml
Section0005_split_011.xhtml
Section0001.xhtml
Section0143.xhtml
Section0144.xhtml
Section0145.xhtml
Section0146.xhtml
Section0147.xhtml
Section0148.xhtml
Section0149.xhtml
Section0150.xhtml
Section0151.xhtml
Section0152.xhtml
Section0153.xhtml
Section0154.xhtml
Section0155.xhtml
Section0156.xhtml
Section0157.xhtml