'Nu wil ik eerst die vuurmaaksteen eens bekijken,' zei Willomar, nadat hij een paar lampjes had aangestoken.
Ayla gaf hem het klompje pyriet. Willomar bestudeerde het goudgrijze steentje van alle kanten. 'Het lijkt op een gewoon steentje met een interessante kleur. Hoe maak je hier vuur mee?' vroeg hij. 'Kan iedereen het?'
'Ja, iedereen kan het,' zei Jondalar. 'Ik zal het je laten zien. Mag ik wat van dat tondel, moeder?'
Terwijl Marthona nog wat tondel haalde, liep Jondalar naar zijn reis- bepakking en haalde zijn slagsteen en vuurmaaksteen uit zijn vuurslagdoos. Toen legde hij de zachte vezels op een hoopje - waarschijnlijk lisdodde- of wilgenroosvezels, vermengd met een beetje pijnhars en verkruimeld, vermolmd hout van een dode boom, dacht hij. Dat was het tondel dat zijn moeder altijd het liefst gebruikte. Jondalar
boog zich dicht over het licht ontvlambare tondel en sloeg de vuursteen en het pyriet tegen elkaar. De vonk was minder goed te zien naast het brandende vuur, maar kwam terecht in het bergje tondel en schroeide het bruin, terwijl er een klein beetje rook uit opkringelde. Jondalar blies ertegen en er laaide een vlammetje op, waarna hij er wat brandstof aan toevoegde. Al snel brandde er een tweede vuur in de door as zwart geworden met stenen omwalde cirkel die de vuurplaats van het onderkomen vormde. 'Mag ik het eens proberen?' zei Marthona.
'Het vergt een beetje oefening om de vonk precies daar terecht te laten komen waar je hem wilt hebben, maar het is niet moeilijk,' zei Jondalar, terwijl hij haar de vuurmaaksteen en de slagsteen aanreikte. 'Ik wil het ook proberen, als jij klaar bent,' zei Willomar. 'Je hoeft niet te wachten,' zei Ayla. 'Ik pak wel even de slagsteen uit mijn vuurslagdoos, dan kun jij het ook proberen. Ik gebruik meestal de achterkant van mijn mes, maar daar is al een hoekje van afgebroken en ik wil liever niet het lemmet breken.'
Hun eerste pogingen waren onzeker en onhandig, maar Ayla en Jondalar legden nog eens de techniek uit, en al snel kreeg zowel Marthona als Willomar de slag te pakken. Willomar kreeg als eerste een vuur aan de gang, maar het lukte hem niet meteen om het een tweede keer te doen. Toen Marthona eenmaal een vuur brandende had, was ze de techniek meester, en met nog wat oefening en advies van de twee specialisten, en onder een hoop hilariteit, duurde het niet lang of ze sloegen vonken van de steen en maakten vuur met het grootste gemak. Toen Folara thuiskwam, trof ze hen alle vier aan op hun knieën rond de vuurplaats, waarin een aantal kleine vuren brandden, met een opgetogen glimlach op hun gezicht. Wolf kwam samen met haar binnen. Hij had er genoeg van gekregen om de hele dag met Ayla op één plek te blijven, en toen hij Jaradal met Folara had gezien en zij hem had geroepen, had hij de verleiding niet kunnen weerstaan om zich bij hen aan te sluiten. Ze vonden het leuk om te pronken met het uitzonderlijk vriendelijke roofdier, en hun omgang met het dier maakte hem in de ogen van de anderen minder bedreigend. Nadat Wolf iedereen had begroet en wat water had gedronken, liep hij naar de hoek bij de ingang die hij zichzelf had toegeëigend, waar hij zich oprolde om te rusten na een heerlijke, vermoeiende dag met Jaradal en een paar andere kinderen.
'Wat is hier aan de hand?' zei Folara na de begroetingen over en weer toen ze de vuurplaats zag. 'Waarom branden er zoveel vuurtjes in de vuurplaats?'
'We hebben geoefend in het vuur maken met stenen,' zei Willomar. 'Met Ayla's vuurmaaksteen?' zei Folara. 'Ja. Het is reuzegemakkelijk,' zei Marthona.
'Ik had jou ook beloofd om het je te laten zien, Folara. Wil je het nu proberen?' zei Ayla.
'Is het jou echt gelukt, moeder?' vroeg Folara.
'Natuurlijk.'
'Jou ook, Willomar?'
'Ja. Het vergt enige oefening, maar het is niet moeilijk,' zei hij. 'Nou, ik wil niet de enige van de familie zijn die niet weet hoe het moet,' zei Folara.
Terwijl Ayla de jonge vrouw de fijne kneepjes van het vuur maken met stenen demonstreerde, bijgestaan door Jondalar en de nieuwe deskundige, Willomar, gebruikte Marthona de brandende vuren om kookstenen te verhitten. Ze vulde de mand waarin ze altijd thee zette met water en begon een stuk koud geroosterd bizonvlees in plakken te snijden. Toen de kookstenen heet waren, legde ze er een paar in de theemand, waaruit een wolk stoom opsteeg. Toen voegde ze ook een paar kookstenen en wat water toe aan een dichtgeweven bak gemaakt van wilgentwijgjes en vezels die was bevestigd op een houten voet. Daarin zaten groenten die die ochtend waren gekookt: daglelieknop- pen, in stukjes gesneden groene stengels van de karmozijnbes, vlierscheuten, distelstengels, klisstengels, opgekrulde jonge varentjes en lelieknolletjes, op smaak gebracht met borstelkrans, vlierbesbloesem en aardnootwortels.
Tegen de tijd dat Marthona een lichte maaltijd had bereid, had Folara
haar vuurtje toegevoegd aan de vuren die nog steeds in de vuurplaats
brandden. Ze pakten allemaal hun eigen eetgerei en gingen op de
kussens om de lage tafel zitten. Na de maaltijd bracht Ayla Wolf een
kom etensrestjes en een extra stuk vlees, schonk voor zichzelf nog een
drinknap thee in en voegde zich weer bij de anderen.
'Ik wil meer weten over die stenen,' zei Willomar. 'Ik heb nooit eerder
gehoord van mensen die op deze manier vuur maken.'
'Ja, Jonde, waar heb je dat geleerd?' vroeg Folara.
'Ayla heeft het me laten zien,' zei Jondalar.
'Waar heb jij het geleerd, Ayla?' vroeg Folara.
'Ik heb het niet geleerd of er zelfs maar over nagedacht; het gebeurde gewoon.'
'Maar hoe kan zoiets "gewoon gebeuren"?' vroeg Folara.
'Ja, vertel eens hoe dat is gegaan,' zei Willomar.
Ayla nam een slokje thee, deed haar ogen dicht en diepte het incident
uit haar herinnering op. 'Het was een van die dagen waarop alles verkeerd leek te gaan,' begon ze. 'Mijn eerste winter in het dal was net begonnen, de rivier veranderde in ijs en mijn vuur was 's nachts uitgegaan. Whinney was nog een veulen en in het donker liepen er hyena's rond te snuffelen in mijn grot, maar ik kon mijn slinger niet vinden. Ik moest ze verjagen door ze met kookstenen te bekogelen, 's Ochtends wilde ik hout hakken om vuur te maken, maar ik liet mijn bijl vallen en die brak. Het was mijn enige bijl, en ik moest dus een nieuwe maken. Gelukkig had ik gezien dat er vuursteenklompen tussen de stenen en dierenbeenderen lagen die zich onder de grot hadden opgestapeld. Ik ging naar de rotsige rivieroever om een nieuwe bijl en wat andere werktuigen te maken. Terwijl ik daarmee bezig was, legde ik mijn klopsteen even neer, maar ik was met mijn gedachten bij de vuursteen en pakte per ongeluk de verkeerde steen op. Het was niet mijn klopsteen, maar een steen zoals deze, en toen ik daarmee op de vuursteen sloeg, vloog daar een vonk vanaf. Dat deed me aan vuur denken, en aangezien ik toch een vuur moest maken, besloot ik te proberen om dat aan te leggen met een vonk van de steen. Na een paar pogingen lukte dat.'
'Zoals je het vertelt, klinkt het heel logisch,' zei Marthona, 'maar ik geloof niet dat ik op het idee zou zijn gekomen om op die manier vuur te maken, zelfs al had ik een vonk gezien.' 'Ik was helemaal alleen in dat dal en had niemand om me dingen te laten zien of me te vertellen wat wel of niet gedaan kon worden,' zei Ayla. 'Ik had al jacht gemaakt op een paard en had dat gedood, tegen de tradities van de Stam in, en toen had ik haar veulen geadopteerd, iets wat de Stam nooit zou hebben toegestaan. Ik had al zoveel gedaan wat ik geacht werd niet te doen dat ik zover was om alles te proberen wat in me opkwam.'
'Heb je veel van die stenen?' vroeg Willomar.
'Er lagen er een heleboel op dat rotsige strandje,' antwoordde Jondalar. 'Voordat we voorgoed uit het dal vertrokken, hebben we er zoveel verzameld als we konden vinden. We hebben er een paar tijdens onze Tocht weggegeven, maar ik heb zo veel mogelijk stenen bewaard voor de mensen hier. We hebben ze onderweg nergens meer gezien.'
'Jammer,' zei de meester-handelaar. 'Het zou leuk zijn geweest om ze aan iedereen uit te delen, misschien zelfs om ermee te handelen.' 'Maar dat kunnen we!' zei Jondalar. 'Ayla heeft vanochtend voor de bespreking stenen gevonden in het Woudrivierdal. Het is de eerste keer dat ik ze heb gezien na ons vertrek uit haar dal.'
'Je hebt ze gevonden? Hier? Waar dan?' vroeg Willomar. 'Aan de voet van een watervalletje in...' zei Ayla. 'Ik weet waar dat is,' onderbrak Folara haar opgewonden. 'Lagen er veel?' vroeg de meester-handelaar. 'Ik geloof dat er een heleboel lagen,' zei Ayla.
'En als ze daar liggen, liggen er misschien nog meer in de omgeving,' voegde Jondalar eraan toe.
'Dat is waar,' zei Willomar. 'Hoeveel mensen heb je verteld over die stenen?'
'Ik heb nog geen tijd gehad om het iemand te vertellen, maar Zelandoni weet ervan,' zei Jondalar. 'Folara heeft haar erover verteld.' 'Hoe wist jij het dan?' vroeg Marthona haar.
'Van Ayla, of liever gezegd: ik heb gezien dat ze er een gebruikte,' lichtte Folara toe. 'Gisteren, toen jij thuiskwam, Willomar.' 'Maar ze heeft het zelf dus niet gezien?' vroeg Willomar, met het begin van een grijns op zijn gezicht. 'Ik geloof het niet,' zei Folara.
'Dit kan leuk worden. Ik kan bijna niet wachten om het haar te demonstreren!' zei Willomar. 'Ze zal niet weten wat ze ziet, maar dat zal ze niet willen laten blijken.'
'Dat kan inderdaad leuk worden,' zei Jondalar, die ook begon te grijnzen. 'Het is niet makkelijk om die vrouw ergens van versteld te doen staan.'
'Dat komt doordat ze zoveel weet,' zei Marthona. 'Maar jij hebt al meer indruk op haar gemaakt dan je beseft, Ayla.' 'Dat is waar,' zei Willomar. 'Dat hebben ze allebei. Hebben jullie nog meer verrassingen waarover jullie ons nog niet hebben verteld?' 'Nou, ik denk dat je morgen grote ogen zult opzetten als we de speerwerper demonstreren, en je kunt je niet voorstellen hoe goed Ayla is met een slinger,' zei Jondalar. 'En al zal het jou misschien niet veel zeggen, ik heb opzienbarende nieuwe steenkloptechnieken geleerd. Zelfs Dalanar was onder de indruk.'
'Als Dalanar onder de indruk was, moet ik dat ook wel zijn,' zei Willomar.