'Met de komst van nieuw leven braakte Zij water en vuur, Leverde een pijnlijke strijd in haar barensuur. Haar droog, gestold bloed werd tot okerrood aard', Maar het prachtige kind was de inspanning waard.' 'De Moeder was blij. Een stralende jongen erbij.'
Ayla's adem stokte bij het horen van de woorden die het verhaal van haar en haar zoon Dure leken te vertellen. Ze dacht terug aan de pijnlijke inspanning om hem ter wereld te brengen en hoezeer later alles de moeite waard was gebleken. Dure was een bron van vreugde voor haar geweest.
De vrouw vervolgde met haar welluidende stem:
'Bergen verrezen, spuwden vlammen de hemel tegemoet, Zij voedde Haar zoon uit haar bergachtig gemoed. Hij zoog o zo hard, de vonken namen 'n hoge vlucht, Hete melk van de Moeder vormde een pad door de lucht.' 'Zijn leven was begonnen. Ze voedde de jongen.'
Wat komt dit verhaal me bekend voor, dacht Ayla. Ze schudde haar hoofd, alsof ze probeerde iets op zijn plek te laten vallen. Jondalar heeft me tijdens onze Tocht hierheen stukjes hiervan verteld.
'Hij lachte en speelde, werd stralend en groot, Hij verlichtte het donker, het kind uit Haar schoot. Hij werd schrander en sterk, door Haar teder bemind, Maar al snel werd hij volwassen, niet langer meer kind.' 'Hij werd groot, zo snel dat het Haar griefde. Wist zelf alras wat hem beliefde.'
'Een kiem van nieuw leven had Zij aan de bron onttrokken, Maar de grote, kille leegte begon Haar zoon nu te verlokken. De Moeder gaf hem Haar liefde, maar de jongen voelde zich gevangen,
Hij wilde reizen en spanning, koesterde vele verlangens.'
'Chaos was Haar slecht gezind. Hij wilde weg, Haar dierbaar kind.'
Ayla kon het niet uit haar hoofd zetten. Het is niet alleen Dure, dacht ze. Ik heb het gevoel dat ik dit verhaal ken, de essentie althans. Maar wanneer heb ik het dan gehoord? Toen ging haar een licht op. Losaduna! Ik heb allerlei dingen die hij me heeft verteld uit het hoofd geleerd! Daarbij was ook een verhaal over de Moeder. Jondalar heeft er zelfs delen van gereciteerd tijdens die ceremonie. Het was niet precies hetzelfde, en het was in hun taal, maar het Lo- sadunisch heeft veel overeenkomsten met het Zelandonisch. Daardoor verstond ik al zo snel wat ze zeiden! Terwijl ze luisterde, concentreerde ze zich op wat ze zich herinnerde van het verhaal van de Moeder, en toen kreeg ze ook een idee van de overeenkomsten en de verschillen.
'Terwijl de Grote Moeder sliep, sloop hij weg van Haar zij, En uit de donkere, wielende leegte kwam chaos nabij. De donkerte lokte en misleid door de wind, Nam chaos bezit van Haar dierbare kind.'
'De duisternis greep Haar zoon. Die jongen, zo schrander en schoon.'
'Moeders stralende kind, eerst nog zo verrukt, Voelde zich in de sombere, kille leegte alras bedrukt. Maar Haar onbezonnen telg, door wroeging gekweld, Kon niet meer ontsnappen aan het duistere geweld.' 'Chaos gaf hem niet prijs. Haar argeloze rijs.'
'De Moeder ontwaakte toen hij de duisternis in werd gesleurd, Ze kon hem nog net grijpen in het besef van wat er was gebeurd. Ze smeekte de hulp af van hem met de blekere gloed, Bij het terughalen van het teerbeminde kind van Haar bloed.'
'De Moeder weigerde los te laten. Ze hield hem voortdurend in de gaten.'
Ayla glimlachte toen ze besefte wat het volgende couplet zou inhouden, althans de essentie ervan. Nu vertelt Moeder Aarde Haar oude vriend, de Maan, wat Haar zoon is overkomen, dacht Ayla.
'Ze is blij met zijn komst, Haar minnaar, eens zo geliefd, Ze doet haar relaas, gekweld en gegriefd. Hij stemt ermee in Haar te helpen in de strijd, Om Haar kind te redden uitzijn narigheid.'
En nu zeggen de toehoorders het op hun manier, zei Ayla bij zichzelf. Op die manier wordt het verhaal altijd verteld. Eerst vertelt de losa- duna of de zelandoni het, waarna de toehoorders antwoorden of het in andere woorden herhalen.
'Ze vertelde van Haar verdriet. En van de duistere, wielende bandiet.'
Toen was Zelandoni weer aan de beurt:
'De Moeder moest rusten, Zij was stervensmoe, Ze reikte wat Ze vasthield haar lichtgevende minnaar toe. Terwijl Zij lag te slapen, bestreed hij de kille kracht, Een tijdlang hield hij stand, worstelend uit alle macht.'
'Zijn geest was krachtig. Maar het gevecht werd hem te machtig.'
'Haar zacht schijnende vriend, groot was zijn verzet, Maar de strijd was te zwaar, besefte hij ontzet. Zijn waakzaamheid verslapte, hij sloot zijn ogen met een zucht, En de duisternis besloop hem, stal zijn licht uit de lucht.'
'Haar vriend boog moe het hoofd. Zijn licht werd gedoofd.'