'Door veel te oefenen. Als je geduld hebt, komt de vogel in kwestie soms naar je toe als je zijn lied fluit,' antwoordde de vrouw. Ayla dacht terug aan de tijd dat ze alleen woonde in haar dal en ze zichzelf had geleerd om de vogelgeluiden te imiteren. Toen ze was begonnen ze te voeren, waren er heel wat naar haar toe gekomen om uit haar hand te eten als ze hun fluitje had laten horen.
'Kun je ook andere dingen fluiten?' vroeg Lanidar, volledig in de ban van de vreemde vrouw die zo raar praatte en zo mooi kon fluiten. Ayla dacht even na en toen begon ze, misschien omdat de jongen haar aan Creb deed denken, een zweverige melodie te fluiten. Het klonk als een fluit. Lanidar had vaak op een fluit horen spelen, maar zoiets als dit had hij nog nooit gehoord. De betoverende muziek klonk hem vreemd in de oren. Het was het geluid van de door de Mog-ur bespeelde fluit bij de Stambijeenkomst die Ayla samen met Bruns stam had bezocht toen ze nog bij hen woonde. Lanidar luisterde totdat ze ophield.
'Zo heb ik nog nooit iemand horen fluiten,' zei hij. 'Vond je het mooi?' vroeg ze.
'Ja, maar ook een beetje griezelig. Alsof het van een plek heel ver weg kwam,' zei Lanidar.
'Dat was ook zo,' zei Ayla. Toen glimlachte ze en liet ze een scherpe, dwingende triller horen. Kort daarop kwam Wolf uit het lange gras van het veld op hen toegesneld. 'Een wolf!' gilde de jongen, verlamd van angst. 'Rustig maar,' zei ze, Wolf tegen zich aan trekkend. 'Deze wolfis mijn vriend. Ik ben gisteren nog met hem door het basiskamp gelopen. Ik dacht dat je wel wist dat hij er was, hij en de paarden.' De jongen kalmeerde, maar bleef Wolf met grote, angstige ogen aankijken.
'Ik ben gisteren met mijn moeder meegegaan om frambozen te plukken. Niemand heeft me zelfs maar verteld dat jij er was. Alleen maar dat er paarden in de Bovenwei stonden,' zei Lanidar. 'Verder had iedereen het over iets om speren mee te werpen dat een man wilde demonstreren. Ik ben niet goed in speren werpen, dus besloot ik om dan maar op zoek te gaan naar de paarden.'
Ayla vroeg zich af of hem met opzet niet alles was verteld, of iemand probeerde hem erin te laten lopen, zoals Marona bij haar had gedaan. Toen besefte ze dat het leven van een jongen van zijn leeftijd die frambozen ging plukken met zijn moeder waarschijnlijk behoorlijk eenzaam was. Ze bedacht dat de jongen met de mismaakte arm die geen speer kon werpen waarschijnlijk niet veel vriendjes had en dat hij vast
door de andere jongens werd uitgelachen en gepest. Maar aan zijn andere arm mankeerde niets. Hij zou best kunnen leren speerwerpen, vooral met behulp van een speerwerper. 'Waarom ben je niet goed in speerwerpen?' vroeg ze. 'Zie je dat dan niet?' zei hij. Hij stak zijn mismaakte arm omhoog en keek er met afkeer naar.
'Maar aan je andere arm mankeert toch niets?' zei ze. 'Iedereen houdt zijn reservesperen in zijn andere hand. Bovendien wilde niemand het me leren. Ze zeiden dat ik toch nooit een doel zou raken,' zei de jongen.
'En de man van je vuurplaats dan?' vroeg Ayla. 'Ik woon met mijn moeder en haar moeder. Ooit was er ook een man van de vuurplaats. Mijn moeder heeft hem een keer aangewezen, maar hij heeft haar lang geleden verlaten, en met mij wil hij niets te maken hebben. Hij vond het niet prettig toen ik hem wilde opzoeken. Het was net of ik hem daarmee in verlegenheid bracht. Soms komt er een poosje een man bij ons wonen, maar geen van hen bekommert zich om mij,' zei de jongen.
'Zou je een speerwerper willen zien? Ik heb er een bij me,' zei Ayla. 'Hoe kom je daaraan?' vroeg Lanidar.
'Ik ken de man die hem gemaakt heeft. Hij is degene met wie ik een Verbintenis aanga. Zodra ik klaar ben met de paarden, ga ik naar hem toe om te helpen met de demonstratie.' 'Ik kan er natuurlijk altijd naar kijken,' zei de jongen. Ayla's rugbepakking lag vlakbij op de grond. Ze pakte haar speerwerper en een paar speren en liep terug naar de jongen. 'Hij werkt zo,' zei ze, terwijl ze een speer pakte en die boven op het vreemde instrument legde. Ze lette erop dat het gaatje in het achtereind van de speer tegen het haakje lag aan de achterzijde van de smalle lat met de gleuf in het midden. Toen stak ze haar vingers door de lussen aan de voorkant, richtte en lanceerde de speer. 'Die speer is ver gekomen, zeg!' zei Lanidar. 'Ik geloof niet dat ik ooit een man zo ver heb zien werpen.'
'Waarschijnlijk niet. Daarom is de speerwerper zo'n goed jachtwapen. Volgens mij zou jij hiermee ook best een speer kunnen werpen. Kom hier, dan laat ik je zien hoe je hem vast moet houden.' Ayla besefte dat haar speerwerper niet was gemaakt voor iemand van Lanidars lengte, maar hij volstond om het principe van de hefboomwerking te demonstreren. Zijn rechterarm was mismaakt, waardoor hij zich genoodzaakt had gezien zijn linkerarm te ontwikkelen. Of hij van nature linkshandig zou zijn geweest als zijn rechterarm niets had ge
mankeerd deed er niet toe; hij was nu linkshandig en die kant van hem was sterk. Ze liet het richten even voor wat het was en liet hem zien hoe hij de speer moest werpen. Toen legde ze een speer in de werper en liet hem die afschieten. De speer vloog met een hoge boog behoorlijk ver weg en er verscheen een verrukte grijns op Lanidars gezicht. 'Ik heb die speer geworpen, en moet je zien hoe ver hij is gekomen!' schreeuwde hij bijna. 'Kun je daar werkelijk iets mee raken?' 'Als je ermee oefent wel,' zei ze glimlachend. Ze liet haar blik over het veld gaan, maar zag niets. Ze wendde zich tot Wolf, die op zijn buik lag met zijn kop omhoog en alles had gadegeslagen. 'Wolf, ga iets voor me zoeken,' zei ze, maar met haar handsignaal zei ze meer. Wolf sprong overeind en rende het hoge gras in, dat van groen in goud veranderde. Ayla volgde hem langzaam en de jongen liep vlak achter haar. Het duurde niet lang of ze zag beweging in het gras voor zich: een grijze haas probeerde aan de wolf te ontkomen. Met een speer in de aanslag volgde ze de haas met haar blik en toen ze had ingeschat in welke richting zijn volgende sprong hem zou voeren, lanceerde ze de kleine speer. Die trof doel en toen ze de plek had bereikt, stond de wolf bij de haas en keek vragend naar haar op. 'Deze wil ik, Wolf. Ga jij er nu maar een voor jezelf vangen,' zei ze zowel met woorden als met gebaren tegen het roofdier. Maar de jongen had geen erg in de handgebaren en was volkomen verbijsterd over de manier waarop de reusachtige wolf de vrouw gehoorzaamde. Ze pakte de haas van de grond en liep terug naar de plek waar de paarden stonden.
'Je zou eigenlijk naar de demonstratie met de speerwerper moeten gaan. Volgens mij vind je dat beslist interessant, Lanidar, en het maakt niets uit dat je geen speer kunt werpen. Niemand weet hoe hij of zij de speerwerper moet gebruiken. Iedereen zal het van het begin af aan moeten leren. Als je even wacht, loop ik met je mee,' zei Ayla. Lanidar keek toe hoe ze de jonge hengst borstelde. 'Ik heb nog nooit een bruin paard gezien. De meeste paarden lijken op deze merrie.' 'Dat weet ik,' zei Ayla, 'maar ver naar het oosten, voorbij het eind van de Grote Moederrivier, die begint aan de andere kant van de gletsjer, zie je zulke bruine paarden. Daar komt deze vandaan.' Na een poosje kwam de wolf terug. Hij zocht een lekker plekje, draaide daar een paar keer omheen en liet zich toen hijgend en waakzaam op zijn buik zakken.
'Waarom blijven deze dieren bij je en staan ze toe dat je ze aanraakt en gehoorzamen ze je?' vroeg Lanidar. 'Dat heb ik dieren nog nooit zien doen.'
'Het zijn mijn vrienden. Ik was op jacht toen de moeder van de merrie in mijn valkuil viel. Ik wist niet dat ze zoogde totdat ik het veulen zag. Een groep hyena's had het veulen ook gezien. Ik weet niet waarom ik die beesten heb verjaagd. Het veulen zou het alleen niet hebben overleefd, maar aangezien ik haar had gered, heb ik haar ook maar grootgebracht. Ze is waarschijnlijk opgegroeid met het idee dat ik haar moeder was. Later zijn we vriendinnen geworden en zijn we elkaar steeds beter gaan begrijpen. Ik heb haar Whinney genoemd,' zei Ayla. De manier waarop ze de naam uitsprak was een perfecte imitatie van een hinnikend paard. In het veld hief de hooikleurige merrie haar hoofd en keek hun kant op.
'Jij maakte dat geluid! Hoe deed je dat?' zei Lanidar. 'Ik heb goed opgelet en veel geoefend. Dat is haar echte naam. Als er andere mensen bij zijn zeg ik meestal gewoon Whinney, omdat zij dat beter begrijpen, maar dat is niet hoe ik haar heb genoemd. Deze hengst is haar zoon. Ik was erbij toen hij geboren werd. Jondalar ook. Hij heeft dit paard Renner genoemd, maar dat was pas later,' legde Ayla uit.
'"Renner" kan betekenen: iemand die graag snel vooruitkomt of iemand die het liefst voor alle anderen blijft,' zei de jongen. 'Dat zei Jondalar ook. Hij heeft hem zo genoemd omdat Renner graag rent en het liefst vooroploopt, behalve als ik hem een touw omdoe. Dan volgt hij gedwee zijn moeder,' zei Ayla, die voortging met het borstelen van het paard. Ze was bijna klaar. 'En hoe zit het dan met de wolf?' vroeg Lanidar. 'Dat is bijna hetzelfde verhaal. Ik heb Wolf vanaf dat hij heel jong was grootgebracht. Ik heb zijn moeder gedood omdat zij hermelijnen had gestolen uit een paar vallen die ik had gezet. Ik wist niet dat ze een jong zoogde. Het was winter en er lag sneeuw en ze had buiten het seizoen een jong gekregen. Ik heb haar sporen terug gevolgd naar haar hol. Ze leefde alleen, zonder andere wolven om haar te helpen, en al haar jongen op één na waren gestorven. Toen ik Wolf uit het hol trok, waren zijn oogjes amper open. Hij is samen met Mamutische kinderen opgegroeid en beschouwt mensen als zijn roedel,' zei ze.
'Hoe noem je hem?' zei Lanidar.
'Wolf. Het Mamutische woord voor een wolf,' zei Ayla. 'Wil je kennis met hem maken?'
'Wat bedoel je? Hoe kun je kennismaken met een wolf?' 'Kom hier, dan laat ik het je zien,' zei ze. Hij kwam aarzelend dichterbij.
'Geef me je hand. Dan kan Wolf daaraan snuffelen om gewend te raken aan je geur en dan kun je zijn vacht strelen.' Lanidar schrok er eigenlijk voor terug om zijn gezonde hand zo dicht bij de bek van een wolf te brengen, maar toch stak hij hem langzaam uit. Ayla leidde zijn hand naar de neus van Wolf, die even snuffelde en er toen een lik over gaf.
'Dat kietelt!' giechelde de jongen zenuwachtig. 'Je kunt nu zijn kop aanraken; hij vindt het lekker om gekrabbeld te worden,' zei Ayla terwijl ze Lanidar liet zien wat ze bedoelde. De jongen glimlachte opgetogen toen hij het dier aanraakte, maar keek op toen de jonge hengst hinnikte. 'Ik geloof dat Renner ook een beetje aandacht wil. Wil je hem eens aaien?' 'Mag dat?' vroeg Lanidar.
'Kom hier, Renner,' zei ze, zowel in woord als in gebaar. De donkerbruine hengst met de zwarte manen, staart en onderbenen hinnikte nog eens, deed een paar stappen in de richting van de vrouw en de jongen en boog zijn hoofd, en de jongen deinsde onwillekeurig achteruit voor het grote dier. Dit was dan misschien geen roofdier met een bek vol scherpe tanden, maar dat betekende niet dat hij niet gevaarlijk zou kunnen zijn. Ayla stak haar hand in de rugzak die naast haar voeten stond.
'Beweeg langzaam, laat ook hem je geur opsnuiven. Op die manier leren dieren je kennen. Dan kun je zijn neus aaien of de zijkant van zijn hoofd,' zei Ayla.
De jongen deed wat ze hem had gezegd. 'Wat is zijn neus zacht!' zei Lanidar. Opeens dook Whinney als uit het niets op en duwde ze Renner opzij. De jongen schrok. Ayla had Whinney over het veld zien aankomen, nieuwsgierig naar wat er allemaal gebeurde. 'Whinney houdt ook van aandacht,' zei Ayla. 'Paarden zijn erg nieuwsgierig en worden graag opgemerkt. Wil je ze eens voeren?' Lanidar knikte. Ayla opende haar hand en liet hem twee stukjes van een witte wortel zien waarvan ze wist dat de paarden die lekker vonden - verse, jonge wilde penen. Is je rechterhand sterk genoeg om iets vast te houden?' 'Ja,' zei hij.
'Dan kun je ze allebei tegelijk voeren,' zei ze, en ze gaf hem in elke hand een stukje wortel. 'Hou het stukje wortel op je vlakke hand en steek die de paarden toe, zodat ze het eraf kunnen pakken,' zei ze. 'Ze worden jaloers als de een iets krijgt en de ander niet, en dan duwt Whinney Renner opzij. Zij is zijn moeder en kan de baas over hem spelen.'
'Doen paardenmoeders dat dan ook?' zei hij.