Ayla was bijzonder onder de indruk van alle natuurlijke locaties in Kleindal en liet dat duidelijk merken. Brameval en de Veertiende Grot waren trots op hun behuizing en genoten ervan daarmee te pronken tegenover iemand die zo duidelijk haar waardering liet blijken. Ze begonnen ook gewend te raken aan de wolf, vooral nu Ayla hem voortdurend bij zich hield. Verscheidene mensen nodigden de bezoekers, of minstens Ayla, uit om te blijven eten. 'Dat zou ik wel willen,' zei Ayla, 'maar nu niet. Maar ik kom graag nog eens terug.'
'Voor je vertrek, wil ik je nog onze visweer laten zien,' zei Brameval. 'Daar komen we langs op weg naar de Rivier.'
Hij ging de tamelijk grote groep, onder wie de bezoekers, voor naar een permanent ingedamde visfuik die in de Viskreek was aangelegd. De waterweg door het nauwe dal was een stroom waarnaar volwassen zalmen elk jaar terugkeerden om te paaien. Met kleine aanpassingen was de visweer een effectieve manier om ook veel van de andere vissoorten te vangen die zich in de kleine stroom waagden. Maar de grote zalmen, sommige van wel anderhalve meter lang, hoewel een meter twintig normaler was voor een volwassen mannetje, werden het meest gewaardeerd.
'We maken ook visnetten om vis te vangen, vooral in de Rivier,' zei Brameval.
'De mensen bij wie ik ben opgegroeid woonden vlak bij een binnenzee. Soms gingen ze naar de monding van de rivier die vlak bij hun grot stroomde en vingen ze steur met hun netten. Ze waren blij als ze een vrouwtje vingen, omdat ze dol waren op de kuit, de piepkleine, zwarte visseneitjes,' zei Ayla.
'Ik heb weieens steurkuit geproefd,' zei Brameval, 'toen we op bezoek waren bij de mensen die leven bij de Grote Wateren van het westen. Het is lekker, maar steur komt niet zo ver stroomopwaarts. Zalm wel, natuurlijk, en hun eitjes zijn ook lekker; die zijn groter en felgekleurd, bijna rood. Maar ik geef de voorkeur aan de vis boven de eitjes. Ik denk dat zalm de kleur rood prettig vindt. Wist je dat de mannetjes rood worden als ze stroomopwaarts zwemmen? Ik weet niet zoveel van steur. Ik heb weieens gehoord dat ze behoorlijk groot kunnen worden.'
'Jondalar heeft een van de grootste steuren gevangen die ik ooit heb
gezien. Die was, geloof ik, langer dan tweemaal zijn eigen lengte,' zei Ayla, terwijl ze zich glimlachend omdraaide naar de rijzige man en er met een schittering in haar ogen aan toevoegde: 'Die heeft hem heel wat van de rivier laten zien.'
'Tenzij je van plan bent om te blijven, zal Jondalar dat verhaal voor later moeten bewaren,' kwam Joharran tussenbeide. 'Ja, later,' zei Jondalar. Het verhaal was een beetje gênant en hij stond niet bepaald te popelen om het te vertellen.
Ze spraken nog een poosje door over vissen terwijl ze met hun allen terugliepen naar de Rivier.
'Degenen die graag alleen vissen, gebruiken vaak een aasstokje. Je weet toch wel hoe dat werkt?' vroeg Brameval. 'Je neemt een klein stukje hout, snijdt daar aan beide uiteinden een scherpe punt aan en bindt een fijn koordje om het midden.' Hij had een levendige manier van praten en gebruikte daarbij ook zijn handen. 'Ik bevestig er meestal een drijver aan, en het andere eind bind ik om een paal. Dan draai ik een aardworm om het aasstokje, dat ik vervolgens in het water laat bungelen, en het enige wat je dan hoeft te doen is goed opletten. Als je zodra je beweging ziet een snelle ruk geeft, schiet het aasstokje met een beetje geluk dwars in de keel of bek van de vis, waar het vast komt te zitten door de puntige uiteinden. Zelfs sommige kinderen kunnen er heel goed mee overweg.'
Jondalar glimlachte. 'Dat weet ik. Je hebt het me als kind zelf geleerd,' zei hij, en toen tegen Ayla: 'Als Brameval eenmaal over vissen begint, weet hij niet meer van ophouden.' De leider keek verlegen voor zich uit. 'Ayla vist ook, Brameval.' De man glimlachte tegen de vrouw. 'Ze kan vissen vangen met haar blote handen.'
'Met je blote handen?' zei Brameval. 'Dat is een kunst die ik graag zou willen zien.'
'Er is veel geduld voor nodig, maar moeilijk is het niet,' zei Ayla. 'Ik zal het je weieens laten zien.'
Toen ze het nauwe ravijn van Kleindal achter zich hadden gelaten, zag Ayla dat de enorme massa kalksteen die Grote Rots werd genoemd en die de noordzijde vormde van het smalle dal van de Veertiende Grot, steil omhoogrees, maar in tegenstelling tot Hoge Rots niet pal aan de Rivier grensde. Na enkele meters werd het pad breder, waar de hoge kalkstenen muren op de rechteroever zich geleidelijk terugtrokken van de waterrand tot een groot veld de stenen muren van de stromende rivier scheidde.
'Dit wordt de Verzamelwei genoemd,' zei Jondalar. 'Dit is ook een plek die door alle Grotten in de omgeving wordt gebruikt. Als we met
ons allen bij elkaar willen komen voor bijvoorbeeld een feest of een vergadering, is deze wei groot genoeg voor iedereen. Soms gebruiken we het veld na een grote jacht om het vlees te drogen voor de winter. Ik vermoed dat als er hier ook een stenen schuilplaats of een bruikbare grot was geweest, deze of gene deze plek wel zou hebben opgeëist, maar zoals het nu is mag iedereen er gebruik van maken. Meestal is dat 's zomers, als een tent voldoende beschutting biedt voor een verblijf van enkele dagen.'
Ayla keek over de wei naar de kalkstenen wand. Er waren geen bruikbare schuilplaatsen of diepe grotten, maar er zaten hier en daar spleten en richels in de wand, waar allerlei vogels nestelden. Als kind heb ik die wand vaak beklommen,' zei Jondalar. 'Hij is bezaaid met richels die groot genoeg zijn om op te zitten en waarvandaan je een spectaculair uitzicht over het Rivierdal hebt.' 'Dat doen de kinderen nu nog steeds,' zei Willomar. Achter de Verzamelwei, een stukje stroomafwaarts ten opzichte van de Negende Grot en dicht tegen de Rivier aan, begon een volgende keten van kalkstenen rotswanden. Hier hadden de natuurkrachten die de rotswand hadden geërodeerd op de wand een afgeronde uitstulping geschapen die doorliep tot aan de top, en net als bij alle kalkstenen wanden en oversteeksels werd de warmgele natuurlijke kleur van het steen afgewisseld met verscheidene nuances donkergrijs. Het pad liep vanaf de Rivier steil omhoog naar een vrij groot, vlak terras, dat zich uitstrekte tot aan een rij flinke stenen schuilplaatsen, die op sommige plekken werden gescheiden door rechte stenen wanden zonder beschuttende oversteeksels. Als je vanuit het zuiden kwam was er een aantal simpele bouwsels van huid en hout te zien onder de uitstulpende oversteeksels van de stenen schuilplaatsen. Het waren langgerekte bouwsels met een rij vuurplaatsen in het midden die parallel liepen met de rotswand.
Aan het noordeinde van het terras bevonden zich, met een tussenruimte van ongeveer vijftig meter, twee tamelijk grote stenen schuilplaatsen, die bijna aansloten op het enorme overhangende rotsplafond van de Negende Grot. Maar door de kromming van de rotswand lagen deze niet op het zuiden, waardoor, volgens Ayla, deze plek minder aantrekkelijk was. Ze keek neer op het zuidelijke uiteinde van het terras van de Negende Grot achter een goot waardoor het water werd afgevoerd vanaf de rand van het stenen voorportaal, en zag dat deze richel iets hoger lag.
'Welke Grot maakt aanspraak op deze plek?' vroeg Ayla.
'Geen enkele eigenlijk,' zei Jondalar. 'Het heet Rivierafwaarts, waar
schijnlijk omdat het stroomafwaarts is ten opzichte van de Negende Grot. Het afvloeiende water uit de bron die ontspringt in de achterwand heeft het stenen voorportaal uitgesleten, waardoor er een natuurlijke scheiding tussen de Negende Grot en Rivierafwaarts is ontstaan. We hebben een brug gemaakt om de twee plekken met elkaar te verbinden. De Negende Grot maakt er waarschijnlijk vaker gebruik van dan de andere, maar alle Grotten komen hier.' 'Waarvoor wordt het gebruikt?' vroeg Ayla.
'Om dingen te maken. Het is een plek om te werken. Mensen komen hier om hun ambacht uit te oefenen, vooral ambachten waarbij met harde materialen wordt gewerkt.'
Toen zag Ayla dat het hele terras van Rivierafwaarts, maar vooral in en rondom het gebied van de twee meest noordelijke schuilplaatsen, bezaaid lag met afval van ivoor, beenderen, geweien, hout en steen van het kloppen van vuursteen en het maken van werktuigen, jachtwapens en verscheidene gebruiksvoorwerpen.
'Jondalar, ik ga vast vooruit,' zei Joharran. 'We zijn bijna thuis, en ik weet zeker dat jij Ayla graag alles over Rivierafwaarts wilt vertellen.' De rest van de mensen van de Negende Grot liep met hem mee. Het begon al te schemeren en het zou weldra donker zijn. 'De eerste van deze stenen schuilplaatsen wordt voornamelijk gebruikt door vuursteenkloppers,' zei Jondalar. 'Bij het werken met vuursteen vliegen er een hoop scherpe splinters in het rond. Het is beter om dat op één plek te concentreren.' Toen hij om zich heen keek, zag hij dat de schilfers en splinters die achterbleven tijdens het maken van messen, speerpunten, schrapers, de beitelachtige werktuigen die burijnen werden genoemd en andere wapens en werktuigen uit het harde kiezelhoudende steen, overal verspreid lagen. 'Nou ja,' zei hij glimlachend, 'dat was althans de opzet.'
Hij vertelde haar dat de meeste stenen werktuigen die hier werden gemaakt naar de tweede stenen schuilplaats werden gebracht, waar ze werden voorzien van een handgreep gemaakt van ander materiaal, zoals hout of been, en dat veel van die werktuigen dan weer werden gebruikt om andere dingen te maken van dezelfde harde materialen, maar dat er geen vastomlijnde regels waren omtrent wat waar werd gemaakt. Er werd vaak samengewerkt.
Degene die bijvoorbeeld van vuursteen een lemmet van een mes maakte, werkte meestal nauw samen met degene die de handgreep maakte, om zo nodig direct iets meer van het uiteinde af te kloppen, opdat het lemmet beter in de handgreep paste, of om voor te stellen het handvat een beetje te veranderen of smaller te maken voor een be
tere balans. En zo kon de maker van een benen speerpunt de vuur-
steenklopper vragen om een werktuig te slijpen, of een idee opperen
om het te bewerken waardoor het makkelijker in het gebruik zou
worden. Of de snijder die een handvat versiert zou misschien een spe-
ciale puntbeitel nodig kunnen hebben, en alleen een bekwame, erva-
ren vuursteenklopper is in staat een burijnschilfer van het uiteinde
van het vuurstenen werktuig te kloppen onder precies de juiste hoek
om het gewenste resultaat te bereiken.
Jondalar groette enkele handwerkslieden die nog aan het werk waren
bij de tweede stenen schuilplaats aan het noordelijke uiteinde van het
terras en stelde Ayla voor. Ze keken ietwat angstig naar de wolf, maar
gingen weer aan het werk toen het dier en het paar waren doorgelo-
pen.