Ayla pakte zijn handen in de hare. 'Ik groet je, Mikolan van de Veertiende Grot van de Zelandoniërs. Ik ben Ayla van de Mamutiërs, Lid van het Leeuwenkamp, Dochter van de Mammoetvuurplaats, Uitverkoren door de Geest van de Holenleeuw, Beschermd door de Holenbeer, Vriendin van de paarden Whinney en Renner en de jager Wolf.' 'Ik heb geloof ik weieens iets gehoord over een volk in het oosten dat aan hun zelandonia refereert als aan de Mammoetvuurplaats,' zei de vrouwelijke acoliet.
'Dat klopt,' zei Jondalar. 'Dat zijn de Mamutiërs. Ayla en ik hebben een jaar bij hen gewoond, maar het verbaast me dat je van hen hebt gehoord. Ze wonen heel ver hiervandaan.'
Ze keek Ayla aan. 'Als jij een dochter van de Mammoetvuurplaats bent, dan verklaart dat een heleboel. Je bent zelandoni!' 'Nee, dat ben ik niet,' zei Ayla. 'Mamut heeft me geadopteerd bij de Mammoetvuurplaats. Ik was niet Geroepen, maar hij was begonnen me het een en ander te leren voordat ik met Jondalar vertrok.' De vrouw glimlachte. 'Je zou niet geadopteerd zijn als dat niet was voorbeschikt. Ik ben ervan overtuigd dat je zult worden Geroepen.' 'Ik geloof niet dat ik dat wil,' zei Ayla.
'De tijd zal het leren,' zei de Eerste Acoliet van de Tweede, waarna ze zich omdraaide en hen verder leidde naar het hart van Fonteinrots. In de verte zagen ze een gloed, die naarmate ze dichterbij kwamen steeds feller werd. Hun ogen hadden zich aangepast aan de volslagen duisternis in de grot, met niet meer dan enkele lichtpuntjes, en het % licht was bijna verblindend. De gang werd opeens breder en in de ruimte die zich voor hen opende, zag Ayla enkele mensen. De ruimte leek overvol en toen ze verder liep en mensen herkende met wie ze al kennis had gemaakt, besefte ze dat ze allemaal, behalve Jondalar en zij, zelandoni waren.
De zwaarlijvige vrouw van de Negende Grot kwam glimlachend overeind van een zetel die iemand voor haar had meegebracht. 'We wachten al een poos op jullie,' zei de Eerste. Ze omhelsde hen, waarbij ze enige afstand hield, en Ayla begreep dat dit een formele omhelzing was, de manier waarop naaste medewerkers in bijzijn van anderen werden begroet.
Een van de andere zelandonia knikte Ayla toe. Ze beantwoordde de groet met een knikje toen ze de korte, tenger gebouwde man herkende als de zelandoni van de Elfde, de man die haar had verrast met zijn krachtige greep en zelfvertrouwen. Een oudere man glimlachte haar toe en zij beantwoordde de glimlach van de zelandoni van de Derde, die zo vriendelijk en behulpzaam was geweest toen ze had geprobeerd
Shevonar te helpen. Ze herkende de meeste anderen als mensen aan wie ze was voorgesteld.
Boven op wat stenen die speciaal voor dat doel naar binnen waren gebracht was een klein vuur aangelegd - ze zouden bij hun vertrek weer mee naar buiten worden genomen. Een deels gevulde waterzak stond op de grond naast een vrij grote houten kookkom vol water waar de stoom vanaf sloeg. Ayla keek toe hoe een jonge vrouw met een gebogen houten tang een paar kookstenen uit de kookkom viste en er enkele nieuwe vanuit het vuur aan toevoegde. Een stoomwolk steeg op toen de hete stenen in het water werden ondergedompeld. Toen ze opkeek, herkende Ayla Mejera, en ze glimlachte naar haar. Toen voegde de Ene Die Eerste Was iets uit een buidel aan het water toe. Ze maakt een afkooksel, ze laat niet gewoon thee trekken, dacht Ayla. Er zit waarschijnlijk een of andere wortel of schors in het drankje, iets krachtigs. Er werden nog meer hete stenen bij gedaan en de stoomwolk die toen opsteeg, vervulde de lucht met een sterke geur. De munt was gemakkelijk te bespeuren, maar ze rook ook andere geuren, die ze probeerde thuis te brengen, en ze kreeg het vermoeden dat de munt was toegevoegd om iets met een minder aangename smaak te maskeren.
Een paar mensen spreidden een zwaar leren dekkleed uit over de vochtige, ongelijke stenen vloer naast de zetel waarop de Eerste bij hun aankomst had gezeten.
Ayla, Jondalar, mag ik jullie uitnodigen om hier plaats te nemen en het je gemakkelijk te maken?' zei de zwaarlijvige vrouw, wijzend op het leren dekkleed. 'Ik heb een drankje voor jullie.' De jonge vrouw die zich bezighield met het drankje in de kookkom zette vier drinknappen klaar. 'Het is nog niet helemaal klaar, maar ga maar vast lekker zitten.'
'Ayla heeft de wandschilderingen bewonderd,' zei Jonokol. 'Ik geloof dat ze die graag wat beter wil bekijken. Dat is misschien prettiger dan hier te moeten zitten wachten totdat het drankje klaar is.' 'Ja, ik zou inderdaad graag meer willen zien,' zei Ayla snel. Ze was zenuwachtig bij het vooruitzicht om een onbekend brouwsel te moeten drinken dat bedoeld was om haar te helpen de weg te vinden naar een andere wereld. Haar eerdere ervaring met dergelijke drankjes was niet direct aangenaam geweest.
Zelandoni bekeek haar nauwlettend. Ze kende Jonokol goed genoeg om te weten dat hij een goede reden moest hebben om met het voorstel te komen. Hij moest hebben gemerkt dat de jonge vrouw van streek was en ze leek inderdaad wat gespannen te zijn.
'Maar natuurlijk, Jonokol. Laat haar de wandschilderingen maar zien,' zei de Eerste.
'Ik zou graag met hen meegaan,' zei Jondalar. Ook hij voelde zich een beetje onrustig. 'En misschien kan de fakkeldraagster ook meelopen.'
'Ja, natuurlijk,' zei de Eerste Acoliet van de Tweede, terwijl ze de fakkel oppakte die ze had gedoofd. 'Ik zal hem even aansteken.' 'Er staan een paar fraaie werken op de wand achter de zelandonia, maar ik wil ze niet storen,' zei Jonokol. 'Ik zal jullie iets interessants laten zien in deze gang.'
Hij ging hen voor door een gang die vanaf de hoofdgang met een boog naar rechts liep. Hij bleef staan voor een ander tafereel van rendieren en een paard. 'Heb jij deze ook gemaakt?' vroeg Ayla.
'Nee, mijn lerares. Zij was vroeger zelandoni van de Tweede, voor Kimerans zuster. Ze was een begenadigd schilderes,' zei Jonokol. 'Ze was goed, maar in mijn ogen overtreft de leerling de lerares,' zei Jondalar.
'Nou ja, voor de zelandonia gaat het niet zozeer om de kwaliteit, hoewel die beslist wordt gewaardeerd. Het gaat om de belevenis. Deze schilderingen zijn niet alleen bedoeld om naar te kijken, weet je,' zei de Eerste Acoliet van de Tweede.
'Dat zal zeker waar zijn,' zei Jondalar met een zuur lachje, 'maar wat mij betreft, ik heb het meer op het kijken. Ik moet toegeven dat ik me niet bepaald verheug op het vooruitzicht van deze... ceremonie. Ik ben natuurlijk bereidwillig, en ik geloof best dat het interessant zal kunnen worden, maar in het algemeen laat ik de belevenis graag aan de zelandonia over.'
Jonokol moest lachen om zijn bekentenis. 'Daarin sta je niet alleen, Jondalar. De meeste mensen blijven liever met beide benen in deze wereld staan. Kom, dan laat ik jullie nog iets zien voordat we ons aan serieuzere zaken moeten wijden.'
De kunstzinnige acoliet ging hen voor naar een andere plek aan de rechterkant van de gang, waar zich meer stalagmieten en stalactieten dan normaal hadden gevormd. De wand was bedekt met de kegelvormige kalkformaties, maar erbovenop waren twee paarden geschilderd, waardoor de uitstulpingen het aanzien kregen van een lange, harige wintervacht. Het achterste paard steigerde.
'De dieren zien er bijzonder levenslustig uit,' zei Ayla, die gefascineerd het tafereel bekeek. Ze had paarden zich in het echt ook zo zien gedragen.
'Als jongens dit voor het eerst zien, zeggen ze altijd dat het achterste paard "op het Genot afspringt",' zei Jondalar.
'Zo zou je het kunnen interpreteren,' zei de vrouwelijke acoliet. 'Dit zou inderdaad een hengst kunnen zijn die de merrie voor hem wil bestijgen, maar volgens mij is het de bedoeling dat je er meerdere betekenissen in kunt zien.'
'Heeft je lerares deze ook geschilderd, Jonokol?' vroeg Ayla. 'Nee. Ik weet niet wie ze gemaakt heeft,' zei Jonokol. 'Dat weet niemand. Ze zijn lang geleden gemaakt, toen de mammoeten werden geschilderd. Men zegt dat ze door de voorouders, de voorzaten zijn gemaakt.'
'Ik wil je iets laten zien, Ayla,' zei de vrouw.
'Ga je haar de vulva laten zien?' vroeg Jonokol nogal verbaasd. 'Dat wordt meestal niet gedaan bij een eerste bezoek.' 'Dat weet ik, maar ik vind dat we voor haar een uitzondering moeten maken,' zei de andere acoliet, en ze hield de fakkel omhoog en leidde hen naar een plek niet ver van de paarden. Toen ze bleef staan, liet ze de fakkel zakken om een bijzondere formatie bij te lichten, die uit de muur stak, parallel met de vloer.
Op het eerste gezicht zag Ayla een steenformatie die met rood was geaccentueerd, maar bij nadere beschouwing begreep ze wat het was, en dan waarschijnlijk alleen nog omdat ze meer dan eens had geassisteerd bij een bevalling. Een man zou het waarschijnlijk eerder herkennen dan een vrouw. Per ongeluk - of met bovennatuurlijke opzet - was op natuurlijke wijze de vorm ontstaan van een vrouwelijk geslachtsorgaan, tot in het kleinste detail. De vorm, de plooien, zelfs een holte die de ingang van de vagina vormde, alles was aanwezig. Alleen de rode kleur was eraan toegevoegd om het gemakkelijker te maken de afbeelding te vinden.
'Het is een vrouw!' zei Ayla stomverbaasd. 'Het lijkt precies op een vrouw! Ik heb nog nooit zoiets gezien.'
'Begrijp je nu waarom deze grot zo heilig is? De Moeder Zelfheeft dit voor ons gemaakt. Het vormt het bewijs dat deze grot de Toegang tot Haar Schoot is,' zei de vrouw die werd opgeleid om de Grote Aardmoeder te dienen.
'Heb jij dit al eerder gezien, Jondalar?' vroeg Ayla. 'Eén keer maar. Zelandoni heeft me dit laten zien,' zei hij. 'Het is buitengewoon. Het is één ding voor een kunstenaar als Jonokol om naar een grotwand te kijken, daarin iets te zien en dat vervolgens naar de oppervlakte te brengen zodat iedereen het kan zien, maar dit was hier gewoon. De toegevoegde kleur maakt het alleen maar
gemakkelijker te herkennen.'
'Ik wil je nog één ding laten zien,' zei Jonokol.
Hij liep terug zoals ze waren gekomen, en toen ze terugkwamen in de ruimte waar iedereen zich had verzameld, liep hij daar snel voorbij en sloeg hij rechts af de hoofdgang in. Aan wat het eind van de gang leek te zijn, bevond zich aan de linkerkant een ronde, van de gang afgescheiden ruimte met uithollingen in de wand, het tegengestelde van uitstulpingen. In sommige holten waren mammoeten geschilderd op een manier die een optische illusie teweegbracht. Op het eerste gezicht leken het geen holten te zijn, maar naar buiten opbollende mammoetbuiken. Ayla moest tweemaal kijken en toen de schildering aanraken om zichzelf ervan te overtuigen dat het werkelijk holten waren.
'Het is ongelooflijk!' zei Ayla. 'Ze zijn zo geschilderd dat ze het tegenovergestelde lijken te zijn van wat ze werkelijk zijn!' 'Deze zijn nieuw, nietwaar? Ik kan me niet herinneren dat ik ze eerder heb gezien,' zei Jondalar. 'Heb jij ze geschilderd, Jonokol?' 'Nee, maar je zult vast nog wel kennismaken met de vrouw die ze heeft gemaakt,' zei hij.
'Iedereen is het erover eens dat ze buitengewoon begaafd is,' zei de vrouwelijke acoliet. 'Evenals Jonokol, natuurlijk. We hebben het geluk over twee begenadigde kunstenaars te beschikken.' 'Even verderop zijn nog een paar kleine schilderingen,' zei Jonokol, Ayla aankijkend. 'Een wolharige neushoorn, een holenleeuw en een gegraveerd paard, maar de gang is bijzonder nauw en moeilijk bereikbaar. Een reeks lijnen geeft het einde aan.'
'Ze zijn waarschijnlijk inmiddels klaar. We kunnen maar beter teruggaan,' zei de vrouw.
Op de terugweg wierp Ayla een blik op de rechterwand, tegenover de kapelachtige ruimte met de mammoeten en een stukje verder de gang in. Ze werd bekropen door een onbehaaglijk gevoel. Ze was bang dat ze wist wat haar te wachten stond. Ze had al eerder dit gevoel gehad. De eerste keer was toen ze het speciale worteldrankje had gemaakt voor de mog-urs. Iza had haar gezegd dat het te heilig was om te verspillen en dat ze om die reden niet had mogen oefenen op het bereiden ervan.