Ze konden galopperen, met de staart omhoog en de kop gebogen, met lange passen, zelfs over rotsachtig terrein. Bizons hadden geen hekel aan water en konden uitstekend zwemmen, waarna ze hun dikke vacht droogden door in zand of aarde te rollen. Ze gingen meestal 's avonds grazen, om overdag rustig te herkauwen. Hun gehoor en reukzin waren zeer gevoelig. Volwassen bizons konden gewelddadig en agressief zijn, en waren moeilijk te doden met tanden en klauwen of met speren, maar elke bizon was goed voor bijna zevenhonderd kilo vlees plus vet, beenderen, huid, haar en hoorns. Bizons waren fiere, edele dieren, gerespecteerd door degenen die jacht op hen maakten en bewonderd om hun kracht en moed.

'Wat zou de beste manier zijn om ze in beweging te brengen?' vroeg Jondalar. 'De jagers laten ze gewoonlijk in hun eigen tempo hun weg vervolgen en proberen ze dan voorzichtig in de richting van de omsingeling te sturen, tot ze daar dichtbij zijn tenminste.' 'Bij de jacht tijdens onze Tocht probeerden we meestal om een dier bij de kudde weg te lokken. Ditmaal willen we dat ze allemaal dezelfde kant op gaan, in de richting van het dal,' zei Ayla. 'Ik denk dat we ze wel in beweging krijgen als we achter ze aan rijden en schreeuwen, en

 

met deze dingen zwaaien zal daarbij helpen, vooral voor de dieren die proberen te vluchten. We willen niet dat ze op hol slaan en de verkeerde richting uit rennen. Wolf vond het ook altijd leuk om ze op te jagen en hij kon ze heel goed bij elkaar houden.' Ze keek op naar de zon en probeerde te schatten wanneer ze de omsingeling zouden bereiken, terwijl ze zich afvroeg hoe ver de jagers al gevorderd zouden zijn. Nou ja, het belangrijkste is om ze in beweging te krijgen in de richting van de val, dacht ze.

Ze reden naar de achterkant van de kudde ten opzichte van de richting die ze de dieren uit wilden sturen. Ze keken elkaar aan, knikten en spoorden met een luide kreet de paarden aan in de richting van de kudde. Ayla had een grasstok in haar ene hand en een reep leer in de andere. Beide handen had ze vrij omdat ze geen halster of teugel gebruikte om Whinney te sturen.

De eerste keer dat ze op de rug van het paard was geklommen, was dat een spontane handeling geweest en ze had geen enkele poging gedaan om het dier te leiden. Ze had zich simpelweg aan de manen vastgeklampt en het dier laten rennen. De vrijheid en opwinding die ze toen had gevoeld hadden haar het idee gegeven dat ze vloog als de wind. Het paard was uit zichzelf langzamer gaan lopen en naar het dal teruggegaan. Dat was het enige thuis dat ze kende. Na die eerste keer was Ayla aan rijden verslingerd geraakt, maar in het begin was ze zich niet bewust geweest dat ze met de druk en beweging van haar lichaam het paard had laten weten wat ze wilde.

De eerste keer dat Ayla na haar vertrek bij de Stam in haar eentje op groot wild had gejaagd, had ze de kudde paarden in het dal naar een valkuil gedreven die zij had gegraven. Ze wist niet dat het paard dat bij toeval in haar val liep een zogend moederdier was, totdat ze zag dat een stel hyena's het veulen besloop. Met haar slinger had ze de afstotelijke dieren verjaagd en het veulen gered, eerder uit afschuw van hyena's dan omdat ze het dier zo nodig wilde redden, maar toen ze dat eenmaal had gedaan, voelde ze zich ook verplicht om voor het jonge paardje te zorgen. Ze had jaren eerder al geleerd dat een baby hetzelfde kon eten als zijn moeder als dat zacht werd gemaakt en ze kookte een brij van granen om het veulentje te voeden. Ayla kwam er al snel achter dat ze door het paard te redden zichzelf een dienst had bewezen. Ze was alleen in het dal en was dankbaar voor het gezelschap van een levend wezen in haar eenzaamheid. Het was niet haar bedoeling geweest om het paard te temmen en ze dacht er zelfs niet aan in die termen. Ze beschouwde het paard als haar vriendin en later als een vriendin die haar toestond op haar rug te rij

 

den en die haar bracht waar ze heen gebracht wilde worden omdat Whinney dat zelf wilde.

Toen Whinney voor het eerst hengstig werd, was ze een poosje weggegaan en had ze zich bij een kudde aangesloten, maar na de dood van de kuddehengst was ze naar Ayla teruggekomen. Haar veulen werd geboren kort nadat de vrouw de gewonde man had gevonden, die Jondalar bleek te zijn. Hij gaf het veulen een naam en trainde het op zijn eigen manier. Hij bedacht de halster waarmee hij de jonge hengst kon sturen en beteugelen. Ayla vond het een handig hulpmiddel als ze Whinneys bewegingsvrijheid wilde inperken en Jondalar gebruikte er een om Whinney te leiden. Hij probeerde zelden de merrie te berijden omdat hij niet precies wist welke tekens Ayla gebruikte om haar te leiden en het paard de zijne niet begreep. Ayla had gelijksoortige problemen met Renner.

Ayla keek vluchtig naar Jondalar, die terwijl hij Renner met gemak leidde achter een bizon aan joeg en met een grasstok voor de kop van een jonge stier heen en weer zwaaide om hem de kant van de rennende kudde op te sturen. Ze zag hoe een angstige koe de verkeerde kant op rende en wilde op haar afstuiven, maar Wolf was sneller en dreef haar terug. Ze keek glimlachend naar de wolf. Hij vond het heerlijk om achter de bizons aan te jagen. Ze hadden allemaal - de vrouw, de man, de twee paarden en de wolf - geleerd om samen te werken en met elkaar te jagen tijdens hun een jaar durende Tocht waarbij ze vanuit het oosten over de vlakten de loop van de Grote Moederrivier hadden gevolgd.

Toen ze het nauwe dal naderden, zag Ayla een man aan de kant staan die naar haar zwaaide, en ze slaakte een zucht van opluchting. De jagers waren dus ter plekke. Ze zouden ervoor zorgen dat de bizons de goede kant op gingen als ze eenmaal het dal binnen waren gedreven, maar een paar dieren voor in de kudde probeerden een andere richting in te slaan. Ze leunde naar voren, een teken voor Whinney om te versnellen. Alsof ze wist wat de vrouw van plan was, rende de merrie op de bizon af, die onwillig was het versmallende spoor te volgen, om hem de pas af te snijden. Ayla schreeuwde en schudde met de grasstok en de reep leer in het gezicht van de sluwe oude koe en het lukte haar haar terug te drijven. De rest van de kudde volgde haar.

De twee mensen op hun paarden en de wolf slaagden erin de bizons bij elkaar te houden en in dezelfde richting te sturen, maar het dal werd nog smaller toen ze de opening van de omsingeling naderden en ze moesten hun pas vertragen toen ze tegen elkaar geperst werden.

 

Ayla zag hoe een stier probeerde weg te rennen om te ontkomen aan de druk van de rest van de kudde achter hem.

Een jager stapte achter een paneel vandaan en probeerde hem met een speer tot staan te brengen. Het wapen trof doel, maar het was geen dodelijke wond en de bizon werd niet gestuit in zijn vaart. De jager sprong achteruit en probeerde weg te kruipen achter het paneel, maar dat stelde als barrière niet veel voor tegen de machtige stier. Tot razernij gebracht door de pijn van de wond sloeg het enorme ruigharige dier het paneel omver. De man viel ook en in de verwarring werd hij door de bizon vertrapt. »

Ayla greep vervuld van afschuw haar speerwerper en reikte naar een speer toen ze zag hoe de bizon al door een andere werd getroffen. Ze wierp ook haar speer en spoorde Whinney aan, zonder acht te slaan op het gevaar van de andere op hol geslagen dieren. Nog voor het paard stilstond, sprong ze van haar rug. Ze trok het paneel opzij en knielde neer naast de man die niet ver van de gevelde bizon op de grond lag. Ze hoorde hem kreunen. Hij leefde tenminste nog.

 

Nat van het zweet stapte Whinney schichtig heen en weer, terwijl de kudde bizons langs haar heen raasde, de omsingeling in. Toen de vrouw haar medicijntas uit een van de draagmanden pakte, streelde ze het paard om haar gerust te stellen, maar haar gedachten waren gericht op de man en op wat ze voor hem zou kunnen doen. Ze merkte niet eens dat de toegang van de omsingeling werd gesloten met de bizons erin opgesloten, of dat de jagers de dieren die ze wilden hebben systematisch begonnen te doden.

De wolf had ervan genoten de dieren op te jagen, maar nog voordat de toegang was gesloten, had hij de achtervolging gestaakt en was hij op zoek gegaan naar Ayla. Hij vond haar op haar knieën naast de gewonde man. Er waren een paar mensen in een kring rondom Ayla en de man op de grond komen staan, maar met de wolf zo dichtbij bleven ze op afstand. Ayla was zich niet bewust van de toeschouwers toen ze met haar onderzoek begon. Hij was bewusteloos, maar ze voelde een zwakke hartslag in zijn hals, onder zijn kaak. Ze maakte zijn kleding los. Ze zag geen bloed, maar op zijn borst en buik begon zich al een grote zwartblauwe plek af te tekenen. Voorzichtig tastte ze zijn borst en buik rondom de steeds donkerder wordende plek af. Ze oefende lichte druk uit. Hij kromp ineen en slaakte een kreet van pijn, maar kwam niet bij bewustzijn. Ze luisterde naar zijn ademhaling en hoorde een zacht gorgelend geluid, zag toen het bloed dat uit zijn mondhoek droop en wist dat hij inwendig gewond was. Ze keek op en zag Jondalars doordringende blauwe ogen en zijn vertrouwde zorgelijke frons, en toen een tweede, bijna identieke frons met een vragende blik. Ze schudde haar hoofd tegen Joharran. 'Het spijt me,' zei ze. 'De bizon heeft hem vertrapt.' Ze keek naar het dode dier dat naast hem lag. 'Zijn ribben zijn gebroken. Die hebben zijn longen doorboord, en wie weet wat nog meer. Hij bloedt inwendig. Ik vrees dat ik niets voor hem kan doen. Als hij een gezellin heeft, kan iemand haar maar beter halen. Ik ben bang dat hij voor de ochtend in de geestenwereld zal lopen.'

 

'Nee!' klonk een kreet van een van de toeschouwers. Een jongeman drong zich naar voren en wierp zich op de grond naast de man. 'Het is niet waar! Dit kan niet waar zijn! Hoe kan zij dat weten? Alleen Zelandoni weet zulke dingen. Ze is niet eens een van ons!' 'Dat is zijn broer,' zei Joharran.

De jongeman wilde de man op de grond omhelzen en probeerde toen het hoofd van zijn gewonde broer om te draaien om hem te dwingen hem aan te kijken. 'Word wakker, Shevonar! Word alsjeblieft wakker,' jammerde de jongeman.

'Kom, Ranokol. Daar help je hem niet mee.' De leider van de Negende Grot probeerde de jongeman overeind te helpen, maar die stribbelde tegen en duwde de man weg.

'Laat maar, Joharran. Laat hem maar blijven. Een broer heeft het recht afscheid te nemen,' zei Ayla. Ze zag dat de man zich onrustig bewoog en voegde eraan toe: 'Maar een broer zou hem ook wakker kunnen maken, en dan zal hij veel pijn lijden.'

'Heb je geen wilgenbast of iets anders tegen de pijn in je medicijntas, Ayla?' zei Jondalar. Hij wist dat ze altijd wel een voorraadje medicinale kruiden had. Elke jacht ging met risico's gepaard, en daar zou ze beslist rekening mee hebben gehouden.

'Ja, natuurlijk, maar ik geloof niet dat het verstandig is om hem iets te laten drinken. Niet met zulke ernstige inwendige kwetsuren.' Ze zweeg even en zei toen: 'Maar misschien zou een papkompres hem verlichting geven. Dat kan ik wel proberen. Eerst moeten we hem zo gemakkelijk mogelijk neerleggen, en we hebben hout nodig voor een vuur en water om te koken. Heeft hij een gezellin, Joharran?' vroeg ze nog eens. De man knikte. 'Dan moet iemand haar gaan halen, en Zelandoni ook.'

'Natuurlijk,' zei Joharran, zich opeens weer bewust van haar vreemde accent, waaraan hij tot op dat moment bijna niet meer had gedacht. Manvelar kwam tussenbeide. 'We sturen er een paar mensen op uit om een geschikte plek te zoeken om hem neer te leggen, ergens waar het rustig is, weg van dit jachtveld.'

'Is er niet een kleine grot in die rotswand daar?' zei Thefona. 'Er is er vast wel een ergens in de buurt,' zei Kimeran. 'Je hebt gelijk,' zei Manvelar. 'Thefona, waarom neem jij niet een paar mensen mee om een goede plek voor hem te zoeken?' 'Wij gaan wel met haar mee,' zei Kimeran, en hij wenkte de mensen van de Tweede en de Zevende Grot die zich bij de jacht hadden aangesloten.

'Brameval, misschien kun jij een paar mensen uitsturen op hout en

 

water. En we moeten iets maken om hem te dragen. Ik zal iemand een slaaprol voor hem laten halen en wat hij verder nog nodig zal hebben,' vervolgde Manvelar. Toen riep hij tegen de jagers: 'We hebben een snelle man nodig om een boodschap naar Tweerivierenrots over te brengen.'

'Laat mij maar gaan,' zei Jondalar. 'Ik kan de boodschap overbrengen, en Renner is sneller dan wie ook.' 'Daar kan ik niets tegen inbrengen.'

'Dan kun je misschien ook doorrijden naar de Negende Grot om Re- lona en Zelandoni te waarschuwen,' zei Joharran. 'Vertel Proleva maar wat er is gebeurd. Zij weet precies wat ze allemaal moet regelen. Zelandoni is degene die Shevonars gezellin op de hoogte moet brengen. Ze zal jou misschien vragen om Relona uit te leggen hoe het is gebeurd, maar laat dat maar aan haar over.'

Joharran draaide zich om naar de jagers die nog om de gewonde man heen stonden, van wie de meesten van de Negende Grot waren. 'Rushe- mar, de zon staat hoog aan de hemel en het wordt nog heter. We hebben een hoge prijs betaald voor de buit van vandaag. Laten we die niet verspillen. De bizons moeten ontweid en gevild worden. Kareja en de Elfde Grot zijn al begonnen, maar ze zullen vast wel wat hulp kunnen gebruiken. Solaban, misschien kun jij met een paar mensen met Brameval meegaan om hout en water te halen, en wat Ayla verder nog nodig heeft, en als Kimeran en Thefona een geschikte plek hebben gevonden, kun je helpen Shevonar daarheen te brengen.' 'Iemand moet eigenlijk naar de andere Grotten gaan om hun te laten weten dat we hulp nodig hebben,' zei Brameval. 'Jondalar, kun jij op de terugweg bij hen langsgaan om hun te vertellen wat er is gebeurd?' vroeg Joharran.

'Als je bij Tweerivierenrots bent, zeg hun dan dat ze het signaalvuur moeten aansteken,' zei Manvelar.


Jean M Aeul - Vuurplaats in Steen
titlepage.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005_split_000.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0005_split_001.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0005_split_002.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0005_split_003.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0005_split_004.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0005_split_005.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0005_split_006.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0005_split_007.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0005_split_008.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0005_split_009.xhtml
Section0121.xhtml
Section0122.xhtml
Section0123.xhtml
Section0124.xhtml
Section0125.xhtml
Section0126.xhtml
Section0127.xhtml
Section0128.xhtml
Section0129.xhtml
Section0130.xhtml
Section0131.xhtml
Section0005_split_010.xhtml
Section0132.xhtml
Section0133.xhtml
Section0134.xhtml
Section0135.xhtml
Section0136.xhtml
Section0137.xhtml
Section0138.xhtml
Section0139.xhtml
Section0140.xhtml
Section0141.xhtml
Section0142.xhtml
Section0005_split_011.xhtml
Section0001.xhtml
Section0143.xhtml
Section0144.xhtml
Section0145.xhtml
Section0146.xhtml
Section0147.xhtml
Section0148.xhtml
Section0149.xhtml
Section0150.xhtml
Section0151.xhtml
Section0152.xhtml
Section0153.xhtml
Section0154.xhtml
Section0155.xhtml
Section0156.xhtml
Section0157.xhtml