'Ik heb ook een totem,' zei Willomar. 'Mijn totem is de Steenarend.' Hij ging rechtop zitten. 'Mijn moeder heeft me verteld dat ik toen ik nog een zuigeling was ben opgepakt door een steenarend, die me probeerde mee te nemen, maar zij heeft me vastgegrepen en niet losgelaten. Ik draag nog steeds de littekens. De zelandoni vertelde haar dat de Geest van de Steenarend me had herkend als een van zijn soort. Onder de Zelandoniërs hebben maar weinig mensen een persoonlijke totem, en het wordt als een geluksteken gezien.' 'Nou, jij mag beslist van geluk spreken dat je hebt weten te ontkomen,'zei Joharran.
'Ik mag inderdaad van geluk spreken dat ik ben ontsnapt aan de holenleeuw die me heeft getekend,' zei Ayla, 'en Jondalar ook. Volgens mij is de Holenleeuw ook zijn totem. Wat denk jij, Zelandoni?' Vanaf de tijd dat Ayla met Jondalar kon praten, had ze hem regelmatig gezegd dat zij geloofde dat de geest van de Holenleeuw hem had uitverkoren, maar hij had daar nooit op gereageerd. Het kwam haar voor dat persoonlijke totems voor zijn volk minder belangrijk waren dan voor de Stam, maar voor haar was het wel belangrijk. Zij wilde geen risico's nemen.
De Stam geloofde dat de totem van een man sterker moest zijn dan de totem van een vrouw, omdat zij anders geen kinderen ter wereld kon brengen. Daarom was Iza zo van streek geraakt door haar sterke mannelijke totem. In weerwil van haar krachtige totem had Ayla toch een zoon gekregen, maar er waren veel problemen geweest: tijdens de zwangerschap, bij zijn geboorte en, zo geloofden velen, ook daarna. Iedereen was ervan overtuigd dat hij voor het ongeluk geboren was - dat zijn moeder geen levensgezel had, geen man om hem behoorlijk op te voeden, sterkte hen in die overtuiging. De problemen en tegenspoed werden toegeschreven aan het feit dat ze een vrouw was met een mannelijke totem. Nu ze weer zwanger was, wilde ze geen problemen voor dit kind dat Jondalar had verwekt, voor haar noch de kleine. Hoewel ze veel had geleerd over de Moeder, was ze de leer van de Stam niet vergeten en als Jondalars totem dezelfde was als de hare, de Holenleeuw, wist ze dat die sterk genoeg was om een gezonde baby ter wereld te brengen die een normaal leven zou kunnen leiden. Iets in Ayla's toon trok Zelandoni's aandacht. Ze keek nauwlettend
naar de jonge vrouw. Ze wil dat Jondalars totem een Holenleeuw is, besefte de vrouw; die totem is voor haar heel belangrijk. Totemgeesten moeten wel van grote betekenis zijn voor dat volk van de Stam door wie ze is grootgebracht. Waarschijnlijk is de Holenleeuw nu inderdaad zijn totem, en het zal hem geen kwaad doen als anderen denken dat hij het geluk aan zijn kant heeft. Tenslotte heeft hij ook het geluk gehad om naar huis te kunnen terugkeren! 'Ik denk dat je gelijk hebt, Ayla,' zei de doniër. 'Jondalar kan aanspraak maken op de Holenleeuw als zijn totem, en daarmee op het geluk. Hij had tenslotte het geluk dat jij er was toen hij je nodig had.' 'Zie je nou wel, Jondalar?' zei Ayla opgelucht.
Waarom hecht zij of die Stam toch zoveel betekenis aan de Geest van de Holenleeuw of de Holenbeer, vroeg Zelandoni zich af. Alle geesten zijn even belangrijk, of ze nu van dieren zijn of van planten of insecten, noem maar op, de Grote Moeder heeft immers alles het leven geschonken. Wie zijn die mensen, die Stam?
'Je zei dat je helemaal alleen leefde in dat dal, is het niet? Waar was de Stam die je heeft grootgebracht, Ayla?' vroeg de doniër. 'Ja, dat vraag ik me ook af. Heeft Jondalar je niet voorgesteld als Ayla van de Mamutiërs?' zei Joharran.
'Je zei dat je de Moeder niet kende, maar je begroette ons met een welkomstgroet van "de Grote Moeder van Allen", een van de namen die wij Doni geven,' voegde Folara eraan toe.
Ayla keek van de een naar de ander, en toen naar Jondalar, met een stijgend paniekgevoel. Ze bespeurde de zweem van een grijns op zijn gezicht, alsof hij zat te genieten van de manier waarop Ayla's oprechte antwoorden iedereen in de war brachten. Hij gaf een kneepje in haar hand, maar zei niets. Hij was nieuwsgierig hoe ze zou reageren. Ze ontspande zich een beetje.
'Mijn stam leefde aan het zuideinde van het land dat zich uitstrekte tot ver in de Beran Zee. Iza drong er bij me op aan dat ik mijn eigen volk moest gaan zoeken. Ze zei dat dat in het noorden leefde, op het vasteland, maar toen ik uiteindelijk naar hen op zoek ging, vond ik niemand. De zomer was al bijna voorbij toen ik het dal vond, en ik was bang dat de kou zou invallen voordat ik me daarop had voorbereid. Het dal was een goede plek, beschut tegen de wind, met een kleine rivier, veel planten en dieren, zelfs een kleine grot. Ik besloot de winter daar door te brengen en bleef uiteindelijk drie jaar, met alleen Whinney en Kleintje als gezelschap. Misschien wachtte ik op Jondalar,' zei ze, glimlachend opkijkend naar de man. 'Ik vond hem laat in het voorjaar, en pas tegen het eind van de zomer
was Jondalar zover hersteld dat hij kon reizen. We besloten tot een kleine tocht om de streek te verkennen. Elke avond sloegen we onze tent op een andere plek op, en we waagden ons verder van het dal dan ik ooit had gedaan. Toen ontmoetten we Talut, de hoofdman van het Leeuwenkamp, en hij nodigde ons uit voor een bezoek. We bleven bij hen tot het begin van de volgende zomer, en tijdens ons verblijf hebben ze mij geadopteerd. Ze wilden ook dat Jondalar zou blijven en een van hen zou worden, maar zelfs toen was hij al van plan om naar huis terug te keren.'
'Nou, ik ben blij dat hij dat heeft gedaan,' zei Marthona. 'Het komt me voor dat je wel erg veel geluk hebt als anderen bereid zijn je zomaar te adopteren,' zei Zelandoni. Het vreemde verhaal dat Ayla vertelde riep veel vragen op. Zij was niet de enige die bedenkingen had. Het klonk allemaal nogal vergezocht en ze zat nog steeds met meer vragen dan antwoorden.
'Volgens mij was het oorspronkelijk Nezzies idee - zij was Taluts gezellin. Ik geloof dat zij hem ertoe heeft overgehaald toen ik Rydag had geholpen met zijn... probleem. Rydag had een zwak...' Ayla voelde zich machteloos omdat ze de woorden niet kende die ze zocht; Jondalar had haar die niet geleerd. Hij had haar de woorden kunnen leren voor allerlei soorten vuursteen en specifieke woorden voor de methoden om die tot werktuigen en wapens te vormen, maar de terminologie voor geneesmiddelen en geneeswijzen maakte geen deel uit van zijn woordenschat. Ze draaide zich naar hem om en sprak tegen hem in het Mamutisch: 'Wat is jullie woord voor vingerhoedskruid? Die plant die ik altijd voor Rydag plukte?'
Hij vertelde het haar, maar nog voordat Ayla het kon herhalen en een poging kon doen uit te leggen wat ze had willen zeggen, wist Zelandoni wat er aan de hand was geweest. Toen ze Jondalar het woord had horen zeggen, wist ze niet alleen over welke plant het ging, maar ook waarvoor die werd gebruikt. Ze wist bijna zeker dat degene over wie Ayla het had, leed aan een aandoening aan het orgaan dat bloed pompte, het hart, dat kon worden versterkt met het juiste aftreksel van elementen van vingerhoedskruid. Daarmee was haar ook duidelijk waarom iemand haar hadden willen adopteren: ze was een vakkundig genezeres met voldoende kennis om zoiets heilzaams als die plant te gebruiken, hoewel het mogelijk gevaarlijk was. En als die iemand een gezagspositie bekleedde, hetgeen ongetwijfeld gold voor de gezellin van een hoofdman, kon ze heel goed begrijpen dat het besluit om Ayla te adopteren zo snel was genomen. Na Ayla's uitleg, die in grote lijnen neerkwam op wat zij al had geraden, trok ze een volgende conclusie.
'Die Rydag, was dat een kind?' vroeg ze om haar laatste veronderstelling bevestigd te zien.
'Ja,' antwoordde Ayla, die zich heel even verdrietig voelde. Zelandoni dacht dat ze begreep hoe het zat met Ayla en de Mamutiërs, maar de Stam stelde haar nog steeds voor een raadsel. Ze besloot tot een andere benadering. 'Ik besef dat je zeer bedreven bent in geneeswijzen, Ayla, maar zij die kennis hebben vergaard, dragen vaak een merkteken, zodat anderen hen als zodanig herkennen. Zoals dit,' zei ze, wijzend op een tatoeage boven haar linkerslaap. 'Ik zie bij jou geen merkteken.'
Ayla bekeek de tatoeage aandachtig. Het was een rechthoek die was verdeeld in zes kleinere rechthoeken, bijna vierkant, in twee rijen van drie, waarbij de verticale lijnen aan de bovenzijde doorliepen, waardoor die, als ze met elkaar werden verbonden, een derde rij vierkantjes zouden vormen. De omtrek van de rechthoeken was donker, maar drie van de vierkantjes waren ingevuld met rood en een met geel. Het merkteken op zich was uniek, maar Ayla had gezien dat een aantal van de andere mensen die ze had ontmoet een getatoeëerd merkteken droegen, onder wie ook Marthona, Joharran en Willomar. Ze had niet geweten of die merktekens iets betekenden, maar nu Zelandoni haar had uitgelegd wat haar merkteken betekende, had Ayla het vermoeden dat alle merktekens weieens hun eigen betekenis zouden kunnen hebben.
'Mamut had een merkteken op zijn wang,' zei Ayla, die de plek op haar eigen wang aanduidde. 'Alle mamuts hadden dat. Sommigen hadden ook andere merktekens. Ik zou er misschien ook een hebben gekregen als ik was gebleven. Vlak nadat Mamut me had geadopteerd, begon hij me op te leiden, maar toen ik vertrok was ik nog niet volleerd, dus heb ik geen merkteken gekregen.' 'Maar je zei toch dat je werd geadopteerd door die vrouw, de gezellin van de hoofdman?'
'Ik dacht dat Nezzie me zou adopteren, en dat dacht zij ook, maar tijdens de ceremonie zei Mamut "Mammoetvuurplaats" en niet "Leeuwenvuurplaats". Dus heeft hij me geadopteerd.' 'Die Mamut is Een Die de Moeder Dient?' vroeg Zelandoni, terwijl ze dacht: dus ze werd opgeleid tot Een Die Dient. 'Ja, net als jij, Een Die Dient. De Mammoetvuurplaats was zijn vuurplaats, en de vuurplaats van alle Degenen Die Dienen. De meeste mensen kiezen zelf de Mammoetvuurplaats of hebben het gevoel dat ze zijn uitverkoren. Mamut zei dat ik voorbestemd was.' Ze bloosde en sloeg de ogen neer, in verlegenheid gebracht door het feit dat ze
sprak over iets wat haar zo in de schoot geworpen was en wat ze niet zelf had verdiend. Ze moest opeens aan Iza denken en aan hoe de vrouw zich had ingespannen om van haar een goede Stamvrouw te maken.
'Ik geloof dat jouw Mamut een wijs man was,' zei Zelandoni. 'Maar je zei dat je de vaardigheid in geneeswijzen hebt geleerd van een vrouw van het volk bij wie je bent grootgebracht, de Stam. Hebben zij geen merkteken voor hun genezers als symbool voor hun status, een herkenningsteken?'
'Mij werd een zwarte steen gegeven, een speciaal symbool dat ik in mijn amulet moest bewaren toen ik werd geaccepteerd als medicijnvrouw van de Stam,' zei Ayla. 'Maar ze gebruiken geen tatoeage voor medicijnvrouwen, alleen als totem, als een jongen man wordt.' 'Hoe weten mensen dan bij wie ze moeten aankloppen als ze een genezer nodig hebben?'
Daar had Ayla nog nooit bij stilgestaan. Ze nam even de tijd om daarover na te denken. 'Medicijnvrouwen hebben geen merkteken nodig. Iedereen weet het gewoon. Een medicijnvrouw heeft status van zichzelf. Haar positie wordt door iedereen erkend. Iza was de hoogste in rang van alle vrouwen in de stam, hoger nog dan Bruns gezellin.'
Zelandoni schudde haar hoofd. Ayla had kennelijk het idee dat ze iets had uitgelegd, maar de vrouw begreep het niet. 'Dat zal best waar zijn, maar hoe weten de mensen dat dan?'
'Door haar positie,' herhaalde Ayla, en ze voegde eraan toe, in een poging om het de vrouw duidelijk te maken: 'Door de positie die ze inneemt als de stam ergens heen gaat, door de plek waar ze staat als ze eet, door de gebaren die ze maakt als ze... praat, door de tekens waarmee ze wordt aangesproken.'
'Is dat niet vreselijk onhandig? Dat omslachtige gedoe van posities en tekens?' vroeg Zelandoni.
'Voor hen niet. Dat is de manier waarop mensen van de Stam met elkaar spreken: met gebaren. Ze praten niet met woorden zoals wij,' zei Ayla.
'Maar waarom dan niet?' vroeg Marthona.
'Dat kunnen ze niet. Ze kunnen niet alle geluiden maken die wij kunnen maken. Sommigen wel, maar niet allemaal. Ze spreken met hun handen en hun lichaam,' probeerde Ayla hun duidelijk te maken. Jondalar zag dat de verbijstering van zijn moeder en verwanten steeds groter werd en dat Ayla hoe langer hoe meer ontmoedigd raakte. Hij besloot dat het tijd werd om een eind te maken aan de verwarring.
'Ayla is grootgebracht bij de platkoppen, moeder,' zei hij. Iedereen was met stomheid geslagen. 'Platkoppen! Platkoppen zijn beesten!' zei Joharran. 'Nee, dat zijn ze niet,' zei Jondalar. 'Natuurlijk wel,' zei Folara. 'Ze kunnen niet eens praten!' 'Ze kunnen wel degelijk praten, alleen niet op de manier van jou en mij,' zei Jondalar. 'Ik kan zelfs een beetje praten in hun taal, maar Ayla kan dat natuurlijk veel beter. Toen ze zei dat ik haar heb leren spreken, bedoelde ze dat letterlijk.' Hij keek vluchtig naar Zelandoni, want hij had haar reactie gezien. 'Ze was de taal vergeten die ze als kind had gesproken en kon alleen praten op de manier van de Stam. "De Stam" zijn platkoppen; platkoppen noemen zichzelf de Stam.' 'Hoe kunnen ze zichzelf een naam geven als ze met hun handen praten?' vroeg Folara.