'Dalanar zag er precies zo uit toen hij jong was, en hij is niet veel veranderd,' zei Denoda. 'Hij is nog steeds een knappe man.' Mardena keek met grote ogen toe hoe Ayla en Wolf werden begroet door de mensen die pas aangekomen waren. Het was duidelijk dat ze elkaar kenden, maar ze kon haar ogen niet van sommige mensen afhouden. De zwartharige, kleine vrouw met het bijzondere gezicht leek te horen bij de rijzige, blonde, oudere man die zo op Jondalar leek. Misschien was ze zijn gezellin. 'Hoe komt het dat je hem kent, moeder?' zei Mardena. 'Hij was de man bij mijn Eerste Riten,' zei Denoda. 'Daarna heb ik de Moeder gesmeekt om mij te zegenen met de geest van zijn kind.' 'Moeder! Je weet toch dat dat te snel is voor een vrouw om een kind te krijgen,' zei Mardena.

'Dat kon me niets schelen,' zei Denoda. 'Ik wist dat een jonge vrouw soms zwanger raakt vlak na haar Eerste Riten, waardoor ze tot vrouw is gemaakt, en in staat is de geest van een man in zich op te nemen. Ik hoopte dat hij meer aandacht aan mij zou schenken als hij dacht dat ik een kind van zijn geest bij me droeg.'

'Je weet dat het een man minstens een jaar na de Eerste Riten niet is toegestaan een vrouw te benaderen die hij heeft ontsloten, moeder.' Mardena was nogal geschokt door de bekentenis van haar moeder. Ze had nooit eerder zo tegen haar gesproken.

'Dat weet ik, en dat heeft hij ook niet geprobeerd, maar hij ging me ook niet uit de weg en was altijd vriendelijk als we elkaar zagen, maar ik wilde meer. Heel lang kon ik aan niemand anders denken dan aan hem,' zei Denoda. 'Toen heb ik de man van jouw vuurplaats ontmoet. Het grootste verdriet in mijn leven was dat hij zo jong gestorven is. Ik had graag meer kinderen gehad, maar de Moeder heeft verkozen om me er niet meer te schenken, en dat was waarschijnlijk maar beter ook. Het was al moeilijk genoeg om in mijn eentje voor jou te zorgen. Ik had niet eens een moeder die me kon bijstaan, al hebben sommige vrouwen van de Grot me af en toe geholpen toen jij nog klein was.'

'Waarom heb je geen nieuwe levensgezel gezocht?' vroeg Mardena. 'Dat kan ik ook aan jou vragen,' kaatste haar moeder terug. 'Dat weet je wel. Ik had Lanidar. Wie had mij willen hebben?' 'Je mag de schuld niet bij Lanidar leggen. Dat doe je altijd, maar je

  hebt het nooit geprobeerd, Mardena. Je wilde voorkomen dat hij weer gekwetst werd, maar het is nog steeds niet te laat,' zei de oudere vrouw.

Ze hadden niet gemerkt dat de man naar hen toe was gekomen. 'Toen ik van Marthona hoorde dat de Negende Grot bezoek had, dacht ik al dat de naam me bekend voorkwam. Hoe gaat het met je, Denoda?' zei Dalanar. Hij nam haar handen in de zijne en leunde naar voren om zijn wang tegen de hare te drukken alsof ze een goede vriendin was.

Mardena zag een blos verschijnen op het gezicht van haar moeder toen ze glimlachend opkeek naar de rijzige, knappe man, en ze zag dat haar lichaamshouding leek te zijn veranderd. Ze had opeens iets sensueels over zich. Ze zag haar moeder opeens in een ander licht. Ze was dan wel grootmoeder, maar daarom was ze nog niet oud. Er waren vast nog wel mannen die haar aantrekkelijk zouden vinden. 'Dit is mijn dochter, Mardena van de Negentiende Grot van de Zelandoniërs,' zei Denoda, 'en mijn kleinzoon zwerft hier ook ergens rond.'

Hij strekte zijn handen uit naar de jongere vrouw. Ze pakte zijn handen en keek naar hem op. 'Gegroet, Mardena van de Negentiende Grot van de Zelandoniërs, Dochter van Denoda van de Negentiende Grot. Het is me een genoegen je te leren kennen. Ik ben Dalanar, Leider van de Eerste Grot van de Lanzadoniërs. In de naam van de Grote Aardmoeder, Doni, wil ik zeggen dat je altijd welkom bent om wanneer je maar wilt ons kamp te bezoeken. En ook onze Grot.' Zijn warme begroeting deed Mardena blozen. Hoewel hij meer dan oud genoeg was om de man van haar vuurplaats te zijn, voelde ze zich tot hem aangetrokken. Ze dacht zelfs dat ze een zekere nadruk hoorde op het woord 'genoegen', dat haar deed denken aan de Gave van Genot van de Moeder. Ze had nooit eerder een man ontmoet die zo onweerstaanbaar was.

Dalanar keek om zich heen en zag een lange jonge vrouw. 'Joplaya,' riep hij, waarna hij zich weer omdraaide en tegen Denoda zei: 'Ik wil je graag voorstellen aan de dochter van mijn vuurplaats,' zei hij. Mardena keek verwonderd naar de jonge vrouw die kwam aanlopen. Ze zag er minder uitheems uit dan de kleine vrouw, maar een gelijkenis was er wel, waardoor ze bijna nog opvallender was. Haar haar was bijna even donker, zij het dat er hier en daar lichtere lokken tussen zaten. Ze had hoge jukbeenderen, maar haar gezicht was minder rond en plat dan dat van de andere vrouw. Haar neus was een fijnere uitvoering van die van de man en haar zwarte wenkbrauwen waren glad

  en fraai gebogen. Dichte, zwarte wimpers omlijstten haar ogen, die qua vorm op die van haar moeder leken, al was de kleur anders. Jop- laya's ogen waren even licht als de ogen van de man, alleen waren de hare niet helderblauw, maar van een prachtige kleur groen. De laatste keer dat Dalanars Grot naar de Zomerbijeenkomst was gekomen, was Mardena er niet geweest. De man van haar vuurplaats was toentertijd net vertrokken en ze had andere mensen niet onder ogen willen komen. Ze had over Joplaya gehoord, maar had haar nog nooit ontmoet. Nu ze haar zag, kon ze niet anders dan haar aanstaren en ze deed haar best om zich te beheersen. Joplaya was een exotische, beeldschone vrouw.

Nadat Dalanar Joplaya had voorgesteld, na begroetingen over en weer en wat licht gekeuvel, liepen ze weg om met anderen te gaan praten. Mardena was nog steeds in de ban van Dalanars warme persoonlijkheid en begon te begrijpen waarom haar moeder zo onder zijn bekoring was geraakt. Als hij de man van haar Eerste Riten was geweest, zou ze misschien niet minder weg van hem zijn geweest. Maar zijn dochter, hoe uitzonderlijk mooi ze ook was, straalde iets melancholieks uit, een matheid die de vreugde van een ophanden zijnde Verbintenis logenstrafte. Mardena begreep niet hoe iemand die gelukkig zou moeten zijn zo triest kon lijken.

'We moeten gaan, Mardena,' zei Denoda. 'We willen niet langer blijven dan gepast is - tenminste, als we nog eens uitgenodigd willen worden. De Lanzadoniërs zijn nauw verwant aan de Negende Grot, en het is heel wat jaren geleden dat Dalanar en zijn Grot een Zomerbijeenkomst hebben bijgewoond. Ze hebben een heleboel in te halen en bij te praten. Laten we Lanidar gaan zoeken en Ayla bedanken voor de uitnodiging.'

De kampen van de Negende Grot van de Zelandoniërs en de Eerste Grot van de Lanzadoniërs waren ogenschijnlijk twee kampen van twee Grotten van twee verschillende volken, maar in werkelijkheid was het één groot kamp van naaste verwanten en vrienden.

De vier vrouwen die door het basiskamp naar de hut van de zelandonia liepen, vormden een fascinerende aanblik. Ze werden door iedereen openlijk nagestaard. Marthona viel altijd op. Ze was de voormalige leidster van een belangrijke Grot en was nog altijd invloedrijk, en bovendien was ze een aantrekkelijke oudere vrouw. Hoewel sommige mensen Jerika al eerder hadden ontmoet of gezien, bleef ze een bijzondere verschijning, zo anders dan iedereen die ze ooit hadden gezien dat niemand zijn ogen van haar afkon houden. Het feit dat ze de

  gezellin van Dalanar was en met hem niet alleen een nieuwe Grot had gesticht maar ook een nieuw volk, maakte haar nog opmerkelijker. Jerika's dochter Joplaya, de donkerharige, melancholieke schoonheid, die, naar verluidt, een verbintenis zou aangaan met een man van gemengde geesten, was omgeven door een waas van geheimzinnigheid, wat bij iedereen vragen opriep. De mooie, blonde vrouw die Jondalar mee naar huis had gebracht, die reisde met twee tamme paarden en een wolf en die volgens zeggen een vaardig genezeres was, was waarschijnlijk een soort zelandoni uit den vreemde. Ze sprak hun taal duidelijk, zo niet perfect, en ze had onlangs een nieuwe, prachtige grot ontdekt vlak onder de neus van de Negentiende Grot. Samen trok het viertal nog meer aandacht dan normaal, maar het lukte Ayla al aardig om de starende blikken te negeren en ze was blij met het gezelschap. Toen ze bij de hut van de zelandonia aankwamen, zagen ze dat er al veel mensen waren gearriveerd. Ze werden bij de ingang nauwlettend bekeken door enkele mannelijke zelandonia, hetgeen Ayla's nieuwsgierigheid wekte. Alsof Marthona haar gedachten kon lezen, legde ze uit waarom dit was.

'Mannen worden niet toegelaten bij deze bijeenkomst, tenzij ze zelandonia zijn, maar elk jaar zijn er wel een paar jongemannen, meestal van de vreghutten, die proberen dicht genoeg in de buurt te komen om te kunnen meeluisteren,' zei ze. 'Sommigen hebben zelfs geprobeerd om binnen te komen door zich als vrouw te verkleden. De mannelijke zelandonia doen dienst als bewaker om ze uit de buurt te houden.' Ze zag dat er rondom de grote hut nog meer mannelijke zelandonia stonden opgesteld, onder wie Madroman. 'Wat zijn vreghutten?' vroeg Ayla.

'De verweghutten, de mannenhutten — in de volksmond afgekort tot vreghutten. Dat zijn zomerhutten die rondom het terrein van de Zomerbijeenkomst worden gebouwd door mannen, meestal jonge mannen, die de leeftijd waarop ze behoefte kregen aan een donii-vrouw voorbij zijn, maar nog geen Verbintenis zijn aangegaan,' zei Marthona. 'Jonge mannen wonen liever samen met leeftijdgenoten dan bij hun Grotten - behalve tegen etenstijd.' Ze glimlachte. 'Hun vrienden leggen hun gedrag niet aan banden zoals moeders en hun levensgezellen dat doen. Ongebonden mannen, vooral van die leeftijd, is het ten strengste verboden om in de buurt te komen van de jonge vrouwen die zich op hun Eerste Riten voorbereiden, maar ze proberen het altijd, dus worden ze als ze in het kamp zijn goed in de gaten gehouden door de zelandonia.

In hun eigen hutten, als ze die maar ver genoeg opbouwen, kunnen ze

  tekeergaan en lawaai schoppen zoveel ze willen, zolang ze anderen daarbij niet hinderen. Ze kunnen samenkomen en andere vrienden uitnodigen, en ook jonge vrouwen natuurlijk. Ze verstaan uitstekend de kunst om bij hun moeders en de vriendinnen van hun moeders te zeuren om extra eten, en ze proberen altijd barma of wijn en dergelijke te bemachtigen. Er ontstaat meestal onderling een soort competitie om te zien welke hut de aantrekkelijkste jonge vrouwen kan verleiden tot een bezoek aan hun hut.


Jean M Aeul - Vuurplaats in Steen
titlepage.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005_split_000.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0005_split_001.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0005_split_002.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0005_split_003.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0005_split_004.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0005_split_005.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0005_split_006.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0005_split_007.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0005_split_008.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0005_split_009.xhtml
Section0121.xhtml
Section0122.xhtml
Section0123.xhtml
Section0124.xhtml
Section0125.xhtml
Section0126.xhtml
Section0127.xhtml
Section0128.xhtml
Section0129.xhtml
Section0130.xhtml
Section0131.xhtml
Section0005_split_010.xhtml
Section0132.xhtml
Section0133.xhtml
Section0134.xhtml
Section0135.xhtml
Section0136.xhtml
Section0137.xhtml
Section0138.xhtml
Section0139.xhtml
Section0140.xhtml
Section0141.xhtml
Section0142.xhtml
Section0005_split_011.xhtml
Section0001.xhtml
Section0143.xhtml
Section0144.xhtml
Section0145.xhtml
Section0146.xhtml
Section0147.xhtml
Section0148.xhtml
Section0149.xhtml
Section0150.xhtml
Section0151.xhtml
Section0152.xhtml
Section0153.xhtml
Section0154.xhtml
Section0155.xhtml
Section0156.xhtml
Section0157.xhtml