'Ongeacht met welke mannengeest het kind is begonnen, het heeft altijd ook iets van de moeder,' zei de zelandoni die Eerste was. Ayla luisterde vol aandacht naar het nogal dubbelzinnige gesprek, vooral toen Jondalar ter sprake kwam, en bespeurde het maniërisme van stem en lichaam, dat meer zei dan woorden. Ze begreep dat de opmerking van de Negentiende over Denoda weinig vleiend was bedoeld en merkte dat de oudere zelandoni zich ook tot Dalanar aangetrokken had gevoeld. Tevens werd geïmpliceerd dat Marthona's zoon geen blijk had gegeven van de beschaafdheid van haar voormalige levensgezel - zijn jeugdige onbezonnenheid was natuurlijk algemeen bekend. Marthona was zich bewust van de gevoelens van de oude vrouw jegens hen beiden en had haar laten merken dat zij Dalanar beter kende en minder door hem geïmponeerd was. De Eerste had hun laten weten dat ook zij beide mannen kende en had geopperd dat Jondalar precies Dalanar was en over dezelfde en niet minder aantrekkelijke kwaliteiten beschikte. Daarbij had in haar woorden een compliment voor Marthona gelegen, aangezien Dalanars geest en de Moeder haar hadden uitverkozen om het kind van zijn vuurplaats te baren. Ayla werd zich ervan bewust dat een vrouw die was gekozen om kinderen te krijgen van de geest van de man die

  haar levensgezel was, in hoger aanzien stond. Marthona had de zelandonia, vooral de zelandoni van de Negentiende, duidelijk gemaakt dat haar zoon misschien niet alle goede karaktereigenschappen van Dalanar in zich had, maar dat hij er wel een paar had die beter waren. De Eerste had dit beaamd en had zelfs gezegd dat hij die betere eigenschappen aan zijn moeder te danken had. Het was duidelijk dat de voormalige leidster en de zelandoni van de Negende Grot een hechte band met elkaar hadden en elkaar hogelijk respecteerden. Er waren subtiliteiten binnen subtiliteiten die betekenis toevoegden aan de gebarentaal van de Stam, waaronder het juist interpreteren van gezichtsuitdrukkingen en houdingen, naast de gebaren en zelfs sommige woorden, maar uit de taal waarbij gebruik werd gemaakt van elke nuance van stem, toon en stembuiging, naast gezichtsuitdrukkingen, onbewuste lichaamshoudingen en aanvullende gebaren, was voor iemand die daar oog voor had nog veel meer op te maken. Ayla was zeer vertrouwd met de onbewuste signalen van lichaamstaal en begon inzicht te krijgen in de manier waarop die bij de Anderen tot uitdrukking kwamen, maar ze werd zich ook meer bewust van het gesproken woord en de manier waarop dat werd gebruikt. 'Kan iemand Lanidar gaan halen?' vroeg Ayla. 'Dan kan ik hem vragen om Jondalar te gaan zoeken.'

'Nee, jij mag hem dat niet vragen, Ayla,' zei Marthona. 'Maar ik wel,' zei ze, met haar blik op de zelandonia, die zich hadden verzameld in de hut die nu het verblijf was geworden van de vrouwen die voor hun verbintenis stonden. 'Als iemand zo vriendelijk wil zijn om hem te gaan halen.'

'Maar natuurlijk,' zei de Eerste. Ze keek om zich heen om te zien wie daarvoor beschikbaar was en wenkte Mejera, die nu een acoliet van de zelandoni van de Derde Grot was. Zij was erbij geweest toen ze in de Diepte van Fonteinrots op zoek waren gegaan naar Thonolans elan. Ze was toen nog acoliet van de Veertiende Grot geweest, maar had zich daar niet gelukkig gevoeld. Ayla herkende haar en glimlachte. 'Je moet iets voor me doen,' zei de Eerste. 'Marthona legt het je wel uit.'

'Ken je de jongen Lanidar, van de Negentiende Grot?' begon Marthona. Hierop volgde geen instemmend knikje. 'Hij is de zoon van Mardena; haar moeder is Denoda.' Mejera schudde ontkennend haar hoofd.

'Hij kan ongeveer twaalf jaren tellen, maar hij ziet er jonger uit,' voegde Ayla eraan toe, 'en zijn rechterarm is mismaakt.' Er trok een bevestigende glimlach over Mejera's gezicht. 'Ja, natuur

 

lijk. Hij heeft tijdens de demonstratie een speer geworpen.' 'Die bedoel ik,' zei Marthona. 'Je moet die jongen zoeken, en als je hem hebt gevonden, moet je hem zeggen dat hij naar Jondalar moet gaan om hem een boodschap van mij door te geven. Zeg tegen Lanidar dat hij tegen Jondalar moet zeggen dat Ayla zich zorgen maakt om de paarden en dat hij voor de Verbintenisceremonie naar ze toe moet gaan om te zien of alles goed met ze is. Begrijp je dat?' 'Zou het niet gemakkelijker zijn als ik zelf naar Jondalar ging om hem de boodschap over te brengen?' zei Mejera.

'Dat zou inderdaad gemakkelijker zijn, maar jij hebt een rol in de Verbintenisceremonie en daarom kun jij voor de ceremonie geen boodschap aan Jondalar doorgeven, zeker niet van Ayla, zelfs niet via mij. Mocht je Lanidar niet kunnen vinden, dan is het toegestaan om ieder ander die niet met Jondalar verwant is te vragen de boodschap aan hem door te geven. Is dat duidelijk?'

'Ja, dat zal ik doen. Maak je maar geen zorgen om de paarden, Ayla; ik zal ervoor zorgen dat hij de boodschap krijgt,' zei Mejera, en toen ging ze er haastig vandoor.

'Ik vermoed dat de zelandonia er beslist bezwaar tegen zouden hebben als ze wisten dat Mejera er met jou over heeft gesproken, dus ik denk dat we beter niet in details kunnen treden,' zei Marthona. 'En we kunnen beter ook niets zeggen over het pak dat je hem wilde geven.'

'Ik denk dat we beter alles voor ons kunnen houden,' zei Ayla. 'En nu is het tijd dat jij je gaat klaarmaken,' zei Marthona. 'Maar het is nog maar middag. Het duurt nog lang voordat de avond valt,' zei Ayla. 'Zo lang heb ik niet nodig om de tuniek aan te trekken die Nezzie voor me heeft gemaakt.'

'Er komt meer bij kijken. We gaan met z'n allen naar de Rivier, waar de vrouwen die een Verbintenis aangaan kunnen baden. Ze zijn water aan het koken om het voor het ritueel te zuiveren. Trouwens, je wassen met warm water is bijzonder aangenaam. Dat is een van de prettigste onderdelen van de rituelen die voorafgaan aan de Verbintenisceremonie. Jondalar en de mannen zullen hetzelfde doen - op een andere plek, natuurlijk,' legde Marthona uit.

'Ik ben dol op warm water,' zei Ayla. 'De Losaduniërs hebben een warmwaterbron vlak bij hun schuilplaats. Je kunt je niet voorstellen hoe heerlijk het is om daarin te baden.'

'Ja, dat kan ik wel. Ik ben een of twee keer naar het noorden gereisd. Niet ver van de bron van de Rivier bevinden zich ook poelen warm water,' zei Marthona.

 

'Ik geloof dat ik die plek ken, of althans eenzelfde soort plek. We zijn er op weg hierheen even gestopt,' zei Ayla. 'Ik wil je nog één ding vragen. Ik had het eerder willen vragen en ik weet niet of het nu te laat is, maar ik had zo graag voor de Verbintenis gaatjes in mijn oren gehad. Ik heb die twee bij elkaar passende barnsteentjes die ik van Tulie, de hoofdvrouw van het Leeuwenkamp, heb gekregen en die wil ik graag dragen als ik een manier kan vinden om ze aan mijn oren te hangen. Ze zei dat ik ze zo moest dragen.'

'Ik denk dat dat nog wel geregeld kan worden,' zei de vrouw. 'Ik weet zeker dat een van de zelandonia dat graag voor je zal doen.'

'Wat denk jij, Folara? Zo? Of zo?' zei Mejera, die een streng van Ayla's haar in haar hand hield en de jonge vrouw twee alternatieven liet zien. Folara had zich bij hen aangesloten toen ze na het reinigingsritueel in de hut van de zelandonia waren teruggekeerd. Hoewel er een groot aantal lampen was aangestoken, was het binnen veel donkerder dan in het heldere zonlicht, en Ayla was veel liever buiten geweest dan binnen te moeten zitten terwijl iemand van alles met haar haar deed. 'De eerste manier vind ik leuker,' zei Folara.

'Mejera, vertel nou eens verder waar je hen uiteindelijk hebt gevonden,' zei Marthona. Ayla voelde zich duidelijk niet op haar gemak. Ze was er niet aan gewend dat iemand haar haar deed, en de jonge acoliet kon heel goed praten terwijl ze aan het werk was. Marthona dacht dat dit Ayla misschien zou afleiden.

'Nou, zoals ik al zei: ik heb overal rondgevraagd, maar niemand leek te weten waar een van beiden was. Uiteindelijk trof ik iemand in jouw kamp; ik geloof dat zij de gezellin is van een van Joharrans beste vrienden, Solaban of Rushemar, de vrouw met de baby. Ze zat aan een mand te werken...'

'Dat is Salova, de gezellin van Rushemar,' zei Marthona. 'Zij zei dat een van beiden weieens bij de paarden zou kunnen zijn, dus heb ik de kreek stroomopwaarts gevolgd, en daar trof ik ze allebei aan. Lanidar zei dat zijn moeder hem had verteld dat jij de hele dag bij de vrouwen zou zitten, Ayla, dus heeft hij besloten om bij de paarden te gaan kijken, zoals jij hem had gevraagd. En Jondalar zei min of meer hetzelfde. Hij wist dat jij de hele dag in afzondering zou zitten bij de vrouwen, en toen had hij besloten om te gaan kijken hoe de paarden het maakten. Hij was Lanidar daar tegengekomen en liet hem zien hoe dat speerwerpgeval werd gebruikt,' legde Mejera uit. 'Toen bleek dat ik niet de enige was die op zoek was naar Jondalar, want even later kwam Joharran opdagen. Hij keek een beetje boos, of

 

misschien alleen maar geërgerd. Hij had Jondalar overal lopen zoeken om hem te zeggen dat hij met de andere mannen naar de Rivier moest voor zijn rituele reiniging. Ik moest je van Jondalar zeggen dat de paarden het goed maken en dat je wat Wolf betreft gelijk had toen je zei dat je dacht dat hij een gezellin of een vriend had gevonden. Hij heeft ze samen gezien.'

'Dank je, Mejera, het is een hele geruststelling te weten dat Whinney en Renner het goed maken. Woorden schieten tekort om je te zeggen hoezeer ik het waardeer dat je al die tijd en moeite hebt genomen om Lanidar en Jondalar te zoeken,' zei Ayla.

Ze was blij dat ze nu wist dat het goed ging met de paarden en was aangenaam verrast dat Lanidar daar uit zichzelf aan had gedacht. Van Jondalar had ze het eigenlijk min of meer wel verwacht, maar hij stond tenslotte ook vlak voor zijn Verbintenis, en ze was bang geweest dat hij misschien te veel andere dingen aan zijn hoofd had gehad of dat hij gewoon geen gelegenheid had kunnen vinden om even naar de paarden te gaan kijken. Maar Wolf zat haar een beetje dwars. Een deel van haar gunde het hem van harte dat hij een gezellin vond en gelukkig was, maar een ander deel kon de gedachte niet verdragen om hem kwijt te raken, en ze maakte zich zorgen om hem. Wolf had nooit met andere wolven samengeleefd. Ze had toen ze zichzelf had leren jagen zelf waarschijnlijk meer tijd met die dieren doorgebracht dan hij ooit had gedaan. Ze wist dat wolven buitengewoon trouw waren aan hun eigen roedel en dat ze hun territorium fel verdedigden tegen andere wolven. Als Wolf een solitaire vrouwtjes- wolf had gevonden of een vrouwtje dat laag in de rangorde stond in een roedel in de buurt, en hij zou besluiten om als een wolf te gaan leven, zou hij moeten vechten om zijn eigen territorium af te bakenen. Wolf was dan wel een sterk, gezond dier en was groter dan de meeste wolven, maar hij was niet opgegroeid in een roedel waarin door de jongen op speelse wijze werd gevochten. Hij was er niet aan gewend om met wolven te vechten.

'Dank je, Mejera. Ayla ziet er heel mooi uit. Ik wist niet dat je zo handig was met het opmaken van haar,' zei Marthona. Ayla bracht haar handen omhoog en liet haar vingers voorzichtig over haar kapsel glijden; ze voelde de rollen en andere vormen waarin haar haar was vastgezet. Ze had een paar van de andere jonge vrouwen gezien met volgens haar vergelijkbare kapsels, dus kon ze zich er wel enige voorstelling van maken hoe het eruitzag.

'Ik pak wel even een weerkaatser, dan kun je zien hoe het staat,' zei Mejera.

 

Het wazige beeld in de weerkaatser was dat van een jonge vrouw van wie het haar was opgemaakt in de stijl van de meeste andere jonge vrouwen in de hut. Het was niet iemand die ze herkende als zichzelf. Ze wist niet eens of Jondalar haar wel zou herkennen. 'Dan brengen we nu de barnstenen in je oren aan,' zei Folara. 'Het is tijd om je aan te kleden.'

De acoliet die gaatjes in Ayla's oren had geboord, had een botsplinter- tje in elk van de gaatjes geschoven. Ook had ze pezen om de voor-, achter- en zijkanten van de barnsteentjes gewonden, met lusjes die om de botdeeltjes die door het vlezige deel van haar oorlellen waren gestoken konden worden gehangen. Mejera hielp Folara de barnsteentjes aan Ayla's oren te bevestigen.

Toen trok Ayla haar speciale Verbintenisdracht aan. Mejera was sprakeloos. 'Zoiets moois heb ik nog nooit gezien,' zei ze vol bewondering.


Jean M Aeul - Vuurplaats in Steen
titlepage.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005_split_000.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0005_split_001.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0005_split_002.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0005_split_003.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0005_split_004.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0005_split_005.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0005_split_006.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0005_split_007.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0005_split_008.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0005_split_009.xhtml
Section0121.xhtml
Section0122.xhtml
Section0123.xhtml
Section0124.xhtml
Section0125.xhtml
Section0126.xhtml
Section0127.xhtml
Section0128.xhtml
Section0129.xhtml
Section0130.xhtml
Section0131.xhtml
Section0005_split_010.xhtml
Section0132.xhtml
Section0133.xhtml
Section0134.xhtml
Section0135.xhtml
Section0136.xhtml
Section0137.xhtml
Section0138.xhtml
Section0139.xhtml
Section0140.xhtml
Section0141.xhtml
Section0142.xhtml
Section0005_split_011.xhtml
Section0001.xhtml
Section0143.xhtml
Section0144.xhtml
Section0145.xhtml
Section0146.xhtml
Section0147.xhtml
Section0148.xhtml
Section0149.xhtml
Section0150.xhtml
Section0151.xhtml
Section0152.xhtml
Section0153.xhtml
Section0154.xhtml
Section0155.xhtml
Section0156.xhtml
Section0157.xhtml