'Ik heb geen geheugensteuntje nodig om rekening met jou te houden of aan je te denken, en zeker niet op deze avond,' zei Jondalar. Ayla kroop de vertrouwde tent binnen, haar hand omhoog en naar achteren gestoken, zodat Jondalar haar kon volgen. Hij stak een stenen lamp aan met de fakkel en wierp die toen in de vuurplaats buiten. Toen hij weer naar binnen keek, had Ayla plaatsgenomen op de slaap- vachten die hij op de grond had uitgespreid boven op een leren hoes die hij had gevuld met droog gras. Zonder zich te verroeren keek hij naar de vrouw die zojuist zijn gezellin was geworden. Haar schaduw danste achter haar in de zachte gloed van de lamp en haar haar glansde in het licht van de kleine vlam. Hij zag de goudgele tuniek, aan de voorkant open, haar volle, stevige borsten met daartussen de prachtige barnstenen hanger. Maar er ontbrak iets. Opeens wist hij wat hij miste.
'Waar is je amulet?' vroeg hij terwijl hij dichter naar haar toe schoof. 'Die heb ik afgedaan,' zei ze. 'Ik wilde de tuniek dragen die Nezzie me had gegeven, en het halssnoer van je moeder, en de amulet stond er niet bij. Marthona heeft me een buideltje van ongelooid leer en zonder versierselen gegeven om de amulet in te stoppen. Dat leek me daarvoor uiterst geschikt. Ze heeft het meegenomen naar de hut. Ze stelde voor dat we morgen de kleren terugbrengen die we vandaag hebben gedragen, in plaats van ze hier te laten liggen. Wel vroeg ze of ik er bezwaar tegen zou hebben als ze mijn tuniek aan anderen liet zien. Ik heb haar gezegd dat ik daar niets op tegen heb en dat Nezzie het waarschijnlijk leuk had gevonden. Dan krijg ik ook mijn amulet terug. Ik heb hem sinds mijn opname bij de Stam altijd bij me gehad en het is heel raar dat ik hem nu niet heb.' 'Maar je hoort niet meer bij de Stam,' zei Jondalar. 'Dat weet ik, en ook dat ik daar nooit meer bij zal horen. Er is een doodvloek over me uitgesproken en ik kan nooit meer terug, maar de Stam zal altijd een deel van me zijn en ik zal de mensen nooit vergeten,' zei ze. 'Iza heeft mijn eerste amulet gemaakt en me gevraagd om een brokje rode oker te zoeken om erin te stoppen... Ik wilde dat ze bij onze Verbintenis had kunnen zijn. Ze zou zo blij voor me zijn geweest. Alle voorwerpjes in mijn amulet zijn voor mij van grote betekenis als aandenken van belangrijke momenten in mijn leven. Ze zijn me gegeven door mijn totem, de Geest van de Holenleeuw, die me altijd heeft beschermd. Als ik mijn amulet ooit zou verliezen, zou ik sterven,' zei ze met stellige overtuiging.
Nu besefte Jondalar hoe belangrijk de amulet voor haar was en hoeveel haar Verbintenis voor haar had betekend om hem af te doen,
maar het stond hem niet aan dat ze geloofde dat ze zou sterven als ze de amulet zou verliezen. 'Is dat niet gewoon bijgeloof? Het bijgeloof van de Stam?'
'Niet meer dan jouw elandon, Jondalar. Marthona besefte dat. De amulet bevat mijn geest, zodat mijn totem mij kan vinden. Mijn adoptie door het Leeuwenkamp heeft me mijn leven bij de Stam niet ontnomen; dat werd eraan toegevoegd. Daarom heeft Mamut mijn totem aan mijn formele naam toegevoegd. Dat ik ben opgenomen bij de Negende Grot wil niet zeggen dat ik niet ook nog Ayla van de Mamutiërs ben. Mijn naam is alleen langer geworden,' zei ze. Ze glimlachte en vervolgde: 'Ayla van de Negende Grot van de Zelandoniërs, voorheen van het Leeuwenkamp van de Mamutiërs, Dochter van de Mammoetvuurplaats, Uitverkoren door de Geest van de Holenleeuw, Beschermd door de Holenbeer, Vriendin van paarden en Wolf... en Gezellin van Jondalar van de Negende Grot van de Zelandoniërs. Als mijn naam nog langer wordt, zal ik hem niet kunnen onthouden.' 'Als je het laatste deel maar nooit vergeet: Gezellin van Jondalar van de Negende Grot van de Zelandoniërs,' zei hij terwijl hij zijn hand uitstak en een van haar tepels streelde en zag hoe die samentrok en hard werd als reactie op zijn aanraking. Ze voelde een tinteling van genot. 'Laten we eerst die veters zien kwijt te raken,' zei Jondalar. 'Ze beginnen me behoorlijk te hinderen.'
Ayla boog zich over hun polsen en probeerde de knopen los te peuteren, maar ze was rechtshandig en had alleen de beschikking over haar linkerhand, waardoor dat haar niet gemakkelijk afging. 'Je zult me moeten helpen, Jondalar,' zei ze. 'Ik krijg het niet voor elkaar met alleen mijn linkerhand. Het zou veel makkelijker zijn om ze door te snijden.'
'Dat mag je nooit zeggen!' zei Jondalar. 'Ik zal nooit de Verbintenis met jou willen verbreken. Ik wil de rest van mijn leven met je Verbonden blijven.'
'Ik ben dat al en zal dat altijd zijn, veter of geen veter,' zei Ayla, 'maar je hebt gelijk. Ik denk dat dit als een uitdaging is bedoeld. Laat me nog eens naar die knoop kijken.' Ze bekeek hem nauwkeurig en zei toen: 'Kijk, als jij dit vasthoudt, zal ik daaraan trekken, en dan krijgen we hem wel los, denk ik. Zo zit de knoop in elkaar.' Hij deed wat ze had gezegd, zij trok en de knoop kwam los. 'Hoe wist je dat? Ik weet ook wel iets over knopen, maar toch zag ik het niet,' zei Jondalar.
'Je hebt toch mijn medicijnbuidel gezien,' zei ze. Hij knikte. 'Alle buideltjes die daarin zitten zijn met knopen dichtgebonden. Door het
soort knoop en het aantal knopen weet ik wat er in elk buideltje zit. Soms moeten ze snel worden geopend. Ik kan het me niet veroorloven om onhandig aan knopen te gaan zitten morrelen als iemand onmiddellijke zorg behoeft. Iza heeft me lang geleden alles over knopen geleerd.'
'Nou, daar ben ik reuzeblij mee,' zei hij terwijl hij de lange, dunne veter omhooghield. 'Ik zal hem gauw in mijn bepakking opbergen om hem niet kwijt te raken. Na de proefperiode zullen we hiermee moeten bewijzen dat we hem niet hebben doorgesneden en hem omruilen voor onze halssnoeren van de zelandonia.' Hij rolde de veter op, stopte hem veilig weg en richtte toen zijn volle aandacht op Ayla. 'Zo hou ik je het liefst vast als ik je kus,' zei hij terwijl hij zijn armen om haar heen sloeg en haar tegen zich aan trok. 'Zo heb ik het ook het liefst,' zei ze.
Hij kuste haar, opende haar mond met zijn tong en tastte naar een borst. Hij duwde haar achterover op de vachten en boog zich voorover om de tepel in zijn mond te nemen. Ze voelde dat haar lichaam onmiddellijk reageerde en hoe de intensiteit van het gevoel toenam terwijl hij zoog en zachtjes beet in haar ene tepel en de andere met zijn vingers streelde.
Ze duwde hem weg en begon de witte tuniek die ze voor hem had gemaakt omhoog te trekken. 'Wat zul je doen als de baby komt, Jondalar? Dan zijn ze boordevol melk.'
'Ik beloof je dat ik niet te veel zal roven, maar ik zal beslist even willen proeven,' zei hij glimlachend. Toen trok hij zijn tuniek over zijn hoofd. 'Je hebt al eens een kind gebaard. Voelt het hetzelfde als er een baby aan je borsten zuigt?'
Ze dacht even na. 'Nee, niet helemaal hetzelfde,' zei ze. 'Na de eerste paar dagen is het een prettig gevoel om de baby te zogen. Zo'n kleintje zuigt zo hard dat je tepels in het begin, voordat ze eraan gewend zijn, pijn doen. Maar het zogen van een baby roept niet dezelfde gevoelens op die jij me bezorgt. Soms hoefje ze alleen maar aan te raken en dan trekt het gevoel helemaal door mijn lichaam naar beneden. Dat gebeurt nooit met een baby zogen.'
'Ik hoef jou soms alleen maar aan te kijken om dat gevoel te krijgen,' zei hij. Hij knoopte de sjerp los die om haar middel zat, trok haar tuniek open en wreef over haar licht opbollende buik, en toen gleed zijn hand liefkozend over de binnenkant van haar dijen. Hij vond het heerlijk om haar aan te raken. Hij hielp haar de tuniek uit te trekken. Ze knoopte de veters om haar middel los en trok de rest van haar kleding uit. Toen hielp ze hem met het losmaken van zijn strakke voetbedekkingen.
'Ik was dolblij toen ik zag dat je de tuniek droeg die ik voor je had gemaakt, Jondalar,' zei Ayla.
Hij raapte de tuniek op, die hij op zijn bedrol had laten vallen, draaide hem binnenstebuiten, vouwde hem netjes op en legde hem voorzichtig op zijn rugbepakking, waarna hij zijn beenkappen uittrok. Ayla deed het halssnoer van barnsteen en schelpen en haar oorhangers af - haar pasdoorboorde oren waren nog gevoelig - en borg de sieraden op in haar bepakking. Ze wilde ze niet kwijtraken. Toen ze zich omdraaide, zag ze hoe Jondalar, die te lang was om in de tent rechtop te staan, voorovergebogen op één voet balanceerde terwijl hij zijn beenbekleding uittrok, maar zijn gezwollen lid was meer dan gereed. Ze kon de verleiding niet weerstaan om hem vast te pakken, en Jondalar verloor zijn evenwicht. Hij plofte op de vachten neer en ze moesten er allebei om lachen.
'Hoe moet ik die dingen uittrekken als jij je handen niet thuis kunt houden?' vroeg hij terwijl hij de overgebleven beenkap met zijn andere voet naar beneden schoof en ze allebei terzijde schopte. Toen strekte hij zich naast haar uit op de slaapvachten. 'Wanneer heb je die tuniek voor me gemaakt?' vroeg hij, zich opduwend op een elleboog zodat hij haar aan kon kijken. Zijn helderblauwe ogen waren donker, met slechts een zweem van blauw in het enkele vlammetje, zijn pupillen verwijd, en ze gloeiden toen hij liefdevol en vol verlangen op haar neerkeek.
'Toen we bij het Leeuwenkamp waren,' zei ze.
'Maar je was die winter aan Ranec Toegezegd. Waarom heb je dan voor mij een tuniek gemaakt?'
'Dat weet ik eigenlijk niet,' zei ze. 'Ik denk omdat ik toch ben blijven hopen. En toen kwam er een vreemde gedachte in me op. Ik herinnerde me dat jij had gezegd dat je mijn geest wilde vangen toen je dat beeldje van mij hebt gemaakt in het dal, en ik hoopte dat ik jouw geest zou kunnen vangen als ik iets voor jou maakte. Die keer toen iedereen het had over zwarte dieren en witte dieren, zei jij dat wit voor jou bijzonder was. Dus toen Crozie aanbood mij te leren wit leer te maken, besloot ik om iets voor jou te maken. Als ik eraan zat te werken, dacht ik alleen aan jou. Ik denk dat ik me die winter het gelukkigst voelde als ik eraan zat te werken. Ik stelde me zelfs voor hoe de tuniek je zou staan bij een Verbintenisceremonie. Het maken ervan hield mijn hoop levend. Daarom heb ik hem de hele Tocht meegesleept.'
Jondalar kreeg bijna tranen in zijn ogen.
'Het spijt me dat hij niet versierd is. Ik ben nooit goed geweest in het
opnaaien van kralen en andere opsmuk. Ik ben er een paar keer aan begonnen, maar het leek wel of ik telkens werd gestoord. Het is me alleen gelukt om die hermelijnenstaarten erop te naaien. Ik had er liever meer gehad, maar dat is er die winter niet meer van gekomen. Misschien kan ik komende winter nog een paar hermelijnen vangen,' zei ze.
'De tuniek was volmaakt, Ayla. De kleur alleen was versiering genoeg. Iedereen dacht dat je de versierselen bewust had weggelaten, en was zeer onder de indruk. Marthona zei dat ze er bewondering voor had dat je niet bang was om kwaliteit en goed vakmanschap hun eigen versiering te laten zijn. Ik vermoed dat je in de toekomst heel wat witte tunieken zult zien,' zei hij.
'Toen Marthona zei dat ik je niet mocht zien en niet met je mocht praten tot na de ceremonie, was ik bereid om elk Zelandonisch gebruik met voeten te treden om hem aan je te kunnen geven. Toen bood Marthona aan om dat voor mij te doen, hoewel ik geloof dat ze eigenlijk vond dat dat ook al te veel contact was. Maar ik wist niet of je hem wel mooi zou vinden en of je zou begrijpen waarom ik zo graag wilde dat jij hem zou dragen.'
'Hoe kan ik die winter zo dom en zo blind zijn geweest? Ik hield zoveel van je. Ik verlangde alleen maar naar jou. Ik kon het niet verdragen als je naar Ranecs bed ging. Ik kon niet slapen, hoorde elk geluid. Daarom heb ik je die dag meegenomen naar de steppe om Renner te trainen. Ik voelde elke beweging van je lichaam toen we samen op Whinney wegreden. Kun je me ooit vergeven dat ik je toen gedwongen heb?'
'Ik heb je keer op keer proberen te zeggen hoe het zat, maar je wilde nooit luisteren. Je hebt me niet gedwongen, Jondalar. Heb je dan niet gemerkt hoe snel ik me gewonnen gaf? Hoe kon je denken dat je me gedwongen zou hebben? Dat was voor mij de gelukkigste dag van die hele winter. Ik heb er dagenlang nog van gedroomd. Elke keer dat ik mijn ogen dichtdeed kon ik je voelen en verlangde ik weer naar je, maar je kwam maar niet terug.'
Toen kuste hij haar. Hij kon zich opeens niet meer beheersen. Hij kon niet meer wachten. Hij ging op haar liggen, spreidde haar benen, zocht haar warme, vochtige opening en stootte naar binnen, waarna hij voelde hoe haar warmte zijn mannelijkheid liefdevol ontving. Ze was klaar voor hem. Ze voelde hem diep doorstoten en drukte haar onderlijf omhoog. Ze kreunde toen ze zijn lid voelde doordringen in haar eigen gulzige diepte. Hij trok terug en stootte weer toe, en toen nog eens. Toen het tempo van zijn bewegingen versnelde, kromde ze
haar rug om de druk te dwingen naar de plek waar zij die wilde. Daar. Zo was het goed. Wat was ze hieraan toe. En hij ook. Jondalar had het gevoel dat hij zou openbarsten en toen, elke zenuw gespannen, zich nergens anders van bewust, werden ze beiden overspoeld door wonderbaarlijke golven van Genot in een verrukkelijke ontlading. Na enkele nastootjes liet hij zich boven op haar vallen. 'Ik hou van je, Ayla. Ik weet niet wat ik zou doen als ik je ooit zou verliezen. Ik zal altijd van je houden, alleen van jou,' zei hij, met een stem waarin de hevigheid van zijn gevoelens doorklonk terwijl hij haar stevig vasthield.