Ze hoorde bedrijvigheid buiten en ze kreeg er een beetje genoeg van om naar de vrouwen te kijken, die almaar bezig bleven kleine veranderingen aan eikaars gezicht of haar aan te brengen zonder dat zij het verschil kon zien. Eindelijk werd er op het paneel naast de ingang van het onderkomen geklopt.

'Iedereen wacht op Ayla,' riep een stem. Het klonk als Folara. 'Zeg maar dat ze zo komt,' antwoordde Marona. 'Weet je zeker dat je je gezicht niet een klein beetje wilt laten beschilderen, Ayla? Het feest is tenslotte ter ere van jou.' 'Nee, dat wil ik echt niet.'

'Nou, aangezien ze op je zitten te wachten, moest je maar vast gaan. Wij komen zo,' zei Marona. 'We moeten ons nog verkleden.' 'Ik denk dat ik dat maar doe,' zei Ayla, die blij was met een excuus om te vertrekken. Het kwam haar voor dat ze al heel lang binnen waren. 'Bedankt voor de geschenken,' zei ze nogmaals. 'De kleren zitten echt heel lekker.' Ze pakte haar afgedragen tuniek en korte broek op en liep naar buiten.

Ze zag niemand onder de uitstekende rotsplaat. Folara was weggegaan zonder op haar te wachten. Ayla liep snel naar Marthona's onderkomen en legde haar kleren net binnen de ingang. Toen liep ze snel naar de verzamelde menigte die ze buiten zag staan, achter de schaduw van de hoge stenen plaat die de bouwsels daaronder beschutte.

Toen ze het licht van de namiddagzon betrad, werd ze opgemerkt door de mensen vlakbij, die ophielden met praten om haar aan te gapen. Steeds meer mensen zagen haar, staarden haar met open mond aan en stootten hun buren aan om ook te kijken. Ayla ging langzamer

 

lopen en bleef toen staan om achterom te kijken naar de mensen die haar aanstaarden. Opeens begon iemand in de stilte gesmoord te lachen. Toen nog iemand, en steeds meer. Al spoedig stond iedereen te lachen.

Waarom lachten ze? Lachten ze om haar? Was er iets mis? Ze kreeg een hoogrode kleur van verlegenheid. Had ze soms iets vreselijk stoms gedaan? Ze keek om zich heen, wilde wegrennen, maar wist niet waar ze heen moest.

Ze zag Jondalar met grote passen haar kant op komen, zijn gezicht vertrokken van woede. Vanuit een andere richting kwam Marthona ook op haar afgerend.

'Jondalar!' riep Ayla toen hij naderbij kwam. 'Waarom lacht iedereen... Om mij? Wat is er? Wat heb ik gedaan?' Zonder het te beseffen sprak ze Mamutisch.

'Je draagt het winterondergoed van een jongen. De ceintuur die je om hebt, wordt gedragen door een jongeman tijdens zijn puberteitsriten om iedereen te laten weten dat hij klaar is voor zijn donii-vrouw,' zei Jondalar in dezelfde taal die zij had gesproken. Hij was woedend dat Ayla tot het mikpunt van zo'n wrede grap was gemaakt op haar eerste dag bij zijn volk.

'Hoe kom je aan die kleren?' vroeg Marthona toen ze hen had bereikt. 'Marona,' antwoordde Jondalar voor haar. 'Toen we bij de Rivier waren, kwam ze naar ons toe en zei ze tegen Ayla dat ze haar wilde helpen zich mooi te maken voor het feest. Ik had kunnen weten dat ze iets gemeens in haar hoofd had om mij te straffen.' Ze draaiden zich allemaal om en keken naar het onderkomen van Marona's broer onder de overhangende rotsplaat. Net binnen de schaduw van het uitsteeksel stonden de vier vrouwen. Ze moesten elkaar ondersteunen omdat ze bijna omvielen van het lachen om de vrouw die ze met een list hadden weten over te halen zich te hullen in de jongenskleren, die zo volkomen misplaatst waren. De tranen stroomden over hun gezichten en hun zo zorgvuldig opgebrachte make-up vertoonde rode en zwarte vegen. Ayla besefte dat ze de grootste schik hadden dat ze haar zo in verlegenheid hadden gebracht. Terwijl ze naar de vrouwen stond te kijken, voelde ze een golf van woede in zich opkomen. Dit was dus het geschenk dat ze haar hadden willen geven? Om haar te verwelkomen? Ze hadden dus gewild dat ze door iedereen werd uitgelachen? Toen begreep ze dat alles wat ze voor haar hadden uitgezocht geen passende dracht was voor een vrouw. Ze besefte dat het allemaal mannenkleren waren geweest. Maar het waren niet alleen de kleren, besefte ze. Hadden ze daarom haar haar zo

 

raar opgemaakt? Zodat de mensen haar zouden uitlachen? En hadden ze haar gezicht ook willen beschilderen op een manier die haar belachelijk maakte?

Ayla had altijd graag gelachen. Toen ze bij de Stam woonde, was zij de enige die lachte van blijheid, totdat haar zoon werd geboren. Als mensen van de Stam hun gezicht vertrokken tot wat een glimlach leek, was dat geen teken van blijdschap, maar een uitdrukking van gespannenheid of angst, of mogelijk de dreiging van een agressieve aanval. Haar zoon was de enige zuigeling die net als zij glimlachte en lachte, en hoewel de anderen daar onrustig van werden, had zij volop genoten van Durcs gelukkige giechellachjes.

Toen ze in het dal woonde, had ze vrolijk gelachen om de capriolen van Whinney en Kleintje toen die nog jong waren. Jondalars snelle glimlach en zijn voor haar ongewone manier om vrijuit te lachen hadden haar doen beseffen dat ze in hem iemand van haar eigen soort had ontmoet, waardoor ze nog meer van hem was gaan houden. En Taluts verwelkomende glimlach en hartelijk gebulderde groet bij hun eerste ontmoeting had haar aangemoedigd een bezoek te brengen aan het Leeuwenkamp. Ze had veel mensen ontmoet tijdens hun reizen en had vaak met hen gelachen, maar ze was nooit eerder uitgelachen. Ze had nooit geleerd dat gelach kon worden aangewend om iemand te kwetsen. Dit was de eerste keer dat een lach haar pijn in plaats van vreugde had bezorgd.

Marthona was al evenmin te spreken over de gemene grap die met de bezoekster was uitgehaald, een gaste van de Negende Grot van de Zelandoniërs, die haar zoon had meegebracht en met wie hij een verbintenis wilde aangaan zodat ze een van hen zou worden. 'Kom mee, Ayla,' zei Marthona. 'Ik zal je iets geven wat geschikter is voor de gelegenheid. Ik weet zeker dat ik iets van mezelf kan vinden wat jij kunt dragen.'

'Of iets van mij,' zei Folara. Ze was getuige geweest van het hele incident en was gekomen om te helpen.

Ayla wilde met hen meegaan, maar bleef opeens staan. 'Nee,' zei ze. Die vrouwen hadden haar de verkeerde kleren gegeven als 'welkomstgeschenk' omdat ze hadden gewild dat ze er zonderling uitzag, anders, om iedereen duidelijk te maken dat ze er niet bij hoorde. Ze had hen bedankt voor hun 'geschenken' en ze zou ze dragen ook! Ze was al eerder aangestaard. Bij de Stam was ze ook altijd de vreemde eend in de bijt geweest, lelijk en vreemd. Ze hadden haar nooit uitgelachen - ze konden niet eens echt lachen — maar iedereen had haar aangestaard als ze bij de Stambijeenkomst verscheen.

 

Aangezien ze het had aangekund om de enige te zijn die anders was, die er niet bij hoorde, de enige van iedereen bij de Stambij eenkomst die niet tot de Stam behoorde, zou ze zich ook heus wel staande weten te houden bij de Zelandoniërs. Zij zagen er tenminste nog hetzelfde uit als zij. Ayla rechtte haar rug, klemde haar kiezen op elkaar, stak haar kin naar voren en keek nijdig naar de lachende menigte. 'Dank je, Marthona. En jij ook bedankt, Folara. Maar ik denk dat ik dit maar aanhoud. De kleding is me gegeven als welkomstgeschenk. Het zou wel erg onbeleefd zijn om dat terzijde te schuiven.' Ze keek achterom en zag dat Marona en de anderen weg waren, waarschijnlijk terug naar Marona's kamer. Ayla draaide zich weer om naar de verzamelde menigte en liep hun richting uit. Toen ze langs hen heen liep, keken Marthona en Folara Jondalar verbijsterd aan, maar hij kon alleen hoofdschuddend zijn schouders ophalen. Ayla zag vanuit haar ooghoeken opeens iets bekends. Wolf was aan het begin van het pad opgedoken en rende naar haar toe. Toen hij haar had bereikt, klopte ze zichzelf op de schouders en hij ging op zijn achterpoten staan met zijn voorpoten op haar schouders, likte haar kaak en nam die toen voorzichtig in zijn bek. Een verontrust gemompel steeg op uit de menigte. Op een teken van Ayla liet hij zich weer op de grond zakken. Toen gaf ze hem te kennen dat hij haar op de hielen moest volgen, zoals ze hem bij de Zomerbij eenkomst van de Mamutiërs had geleerd.

Terwijl Ayla tussen de mensen door liep, brachten de manier waarop ze liep, haar vastberadenheid, de uitdagende blik waarmee ze degenen die haar uitlachten aankeek, en Wolf aan haar zij iedereen tot zwijgen. En al heel snel had niemand nog de neiging om te lachen. Ze liep naar het groepje dat ze al had ontmoet. Willomar, Joharran en Zelandoni begroetten haar. Ze draaide zich om en ontdekte dat Jondalar vlak achter haar liep, gevolgd door Marthona en Folara. 'Ik heb nog niet met iedereen kennisgemaakt. Wil je me alsjeblieft voorstellen, Jondalar?' zei Ayla.

Joharran nam die taak op zich. 'Ayla van de Mamutiërs, Lid van het Leeuwenkamp, Dochter van de Mammoetvuurplaats, Uitverkoren door de Geest van de Holenleeuw en Beschermd door de Geest van de Holenbeer... en Vriendin van Paarden en een Wolf, dit is mijn gezellin, Proleva van de Negende Grot van de Zelandoniërs, Dochter van...' Willomar keek lachend toe terwijl Ayla formeel werd voorgesteld aan naaste verwanten en vrienden, maar zijn uitdrukking was geenszins spottend. Marthona, die van de ene verbazing in de andere viel, sloeg met toenemende interesse de jonge vrouw gade die haar zoon mee

 

naar huis had gebracht. Ze wisselde een veelbetekenende blik met Zelandoni; ze zouden het hier later wel over hebben. Veel mensen konden hun ogen niet van haar afhouden — vooral de mannen niet, die al gauw zagen hoe goed de vrouw er eigenlijk uitzag in de kledingstukken en ceintuur, in weerwil van de betekenis die daaraan verbonden was. Ze was een jaar lang onderweg geweest-, te voet of te paard, en haar spieren waren stevig. Het strakke jongens- winterondergoed benadrukte haar slanke, gespierde, fraai gevormde lichaam. Aangezien de voorkant van haar tuniek niet geheel sloot over haar tamelijk grote borsten, was door de opening het gootje daartussen te zien, en dit was op de een of andere manier verleidelijker dan de blote borsten die ze zo vaak zagen. De beenkappen deden haar mooie benen en de ronde lijn van haar heupen goed uitkomen, en de strak aangetrokken ceintuur met het symbolische patroon accentueerde haar taille, die in deze vroege fase van haar zwangerschap iets voller was geworden.

De kledingstukken kregen aan Ayla's lichaam een nieuwe betekenis. Hoewel veel vrouwen gezichtsornamenten droegen en beschilderd waren, werd haar natuurlijke schoonheid benadrukt door het ontbreken daarvan. Haar lange loshangende haar viel in een waterval van natuurlijke golven en krullen over haar schouders, ving de laatste stralen van de ondergaande zon en vormde een aantrekkelijk, zinnelijk contrast met de gesoigneerde kapsels van de andere vrouwen. Haar jeugdige uitstraling deed volwassen mannen aan hun eigen jeugd denken en hun eerste bewustwording van de Gave van Genot van de Grote Aardmoeder. Het deed hen wensen dat ze weer jong waren en dat Ayla hun donii-vrouw was.

De buitenissigheid van Ayla's dracht was snel vergeten en werd geaccepteerd als passend bij de mooie vreemdelinge met de lage stem en het exotische accent. Die was beslist niet vreemder dan haar gezag over paarden en Wolf.

Jondalar zag hoe iedereen Ayla opnam en hoorde hoe haar naam in vele gesprekken werd genoemd. Toen hoorde hij een man zeggen: 'Jondalar heeft wel een bijzonder mooie vrouw meegebracht.' 'Dat was wel te verwachten,' antwoordde een vrouw, 'maar ze is ook moedig en ze heeft een sterke wil. Ik zou haar graag beter leren kennen.'

De opmerkingen deden Jondalar nog eens naar Ayla kijken, en opeens was hij zich ervan bewust hoe ze eruitzag en zag hij niet langer de ongerijmdheid van haar dracht. Maar weinig vrouwen konden bogen op zo'n mooi gevormd lichaam; vooral vrouwen van haar eigen leef

Jean M Aeul - Vuurplaats in Steen
titlepage.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005_split_000.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0005_split_001.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0005_split_002.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0005_split_003.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0005_split_004.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0005_split_005.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0005_split_006.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0005_split_007.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0005_split_008.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0005_split_009.xhtml
Section0121.xhtml
Section0122.xhtml
Section0123.xhtml
Section0124.xhtml
Section0125.xhtml
Section0126.xhtml
Section0127.xhtml
Section0128.xhtml
Section0129.xhtml
Section0130.xhtml
Section0131.xhtml
Section0005_split_010.xhtml
Section0132.xhtml
Section0133.xhtml
Section0134.xhtml
Section0135.xhtml
Section0136.xhtml
Section0137.xhtml
Section0138.xhtml
Section0139.xhtml
Section0140.xhtml
Section0141.xhtml
Section0142.xhtml
Section0005_split_011.xhtml
Section0001.xhtml
Section0143.xhtml
Section0144.xhtml
Section0145.xhtml
Section0146.xhtml
Section0147.xhtml
Section0148.xhtml
Section0149.xhtml
Section0150.xhtml
Section0151.xhtml
Section0152.xhtml
Section0153.xhtml
Section0154.xhtml
Section0155.xhtml
Section0156.xhtml
Section0157.xhtml