Toen ze klaar waren, zetten ze de baby weer overeind. De vrouw trok een zachte, soepele gelige huid uit haar buidel, spreidde die uit, tilde de baby uit het water en wikkelde haar erin. Ze gaf de baby aan Lanoga. 'Hier is ze dan, schoon en fris.' Ze zag dat het meisje over het zachte suède van de droogdoek wreef. 'Lekker zacht, hè?' 'Ja,' zei Lanoga, opkijkend naar de vrouw.
'Het was een geschenk van mensen die ik tijdens onze Tocht heb ontmoet. Ze werden de Sharamudiërs genoemd en ze stonden bekend om hun zachte gemzenhuiden. Gemzen zijn dieren die leven in de bergen vlak bij de plek waar zij wonen. Ze lijken wel een beetje op berggeiten, maar ze zijn kleiner dan steenbokken. Weet jij of er hier in de buurt ook gemzen voorkomen, Lanoga?' 'Ja,' zei het meisje.
Ayla glimlachte haar bemoedigend toe en wachtte. Ze had ontdekt dat Lanoga wel reageerde op vragen of directe opdrachten, maar dat ze niet wist hoe ze een gesprek moest voeren. Ze wist gewoon niet hoe ze met mensen moest praten. Ayla bleef geduldig glimlachend staan wachten.
Lanoga fronste haar voorhoofd en zei ten slotte: 'Jagers hadden er een meegebracht.'
Ze kan praten! Ze heeft uit vrije wil iets gezegd, dacht Ayla, met een tevreden gevoel. Ze had gewoon een beetje aanmoediging nodig. 'Je mag die huid houden, als je wilt,' zei ze.
Over Lanoga's gezicht gleden snel achter elkaar verschillende uitdrukkingen die de vrouw niet had verwacht. Eerst begonnen haar ogen te stralen, vervolgens verscheen de twijfel en toen angst. Ze schudde fronsend haar hoofd. 'Nee. Kan niet.' 'Wil je de huid graag hebben?' Het meisje keek naar de grond. 'Ja.' 'Waarom kun je hem dan niet houden?'
'Kan niet,' zei het meisje, en na een korte aarzeling: 'Mag niet. Iemand zal hem afpakken.'
Het begon Ayla te dagen. 'Goed, dan doen we het zo. Jij bewaart de huid voor mij. Dan heb je hem als je hem wilt gebruiken.' 'Iemand zal hem afpakken,' zei Lanoga nog eens. 'Als dat gebeurt, zeg je dat tegen mij en dan pak ik hem terug,' zei Ayla.
Lanoga begon te glimlachen, fronste toen haar voorhoofd en schudde weer haar hoofd. 'Die iemand zal kwaad worden.'
Ayla knikte. 'Ik begrijp het. Dan hou ik de huid. Maar onthoud dat je hem altijd mag komen lenen als je hem wilt gebruiken voor Lorala of voor jezelf. Als iemand hem dan probeert af te pakken, zeg je dat de huid aan mij toebehoort.'
Lanoga haalde de baby uit de huid en legde haar neer op het gras. Ze gaf de huid aan de vrouw. 'Ze zal hem vies maken,' zei ze. 'Dat is helemaal niet erg. Dan hoeven we hem alleen maar te wassen. Laten we haar maar op de huid leggen; dat is zachter dan het gras,' zei Ayla. Ze spreidde de huid uit en legde de baby erop, waarbij het haar opviel dat de huid nog steeds een aangename, flauwe rookgeur verspreidde.
Nadat een huid was schoongemaakt en geschraapt, werd hij ingewreven met de hersenen van het dier, en vervolgens werd hij voortdurend opgerekt en bewerkt tot hij, prachtig en zacht, helemaal droog was. Dan werd het bijna witte leer boven de rook van een vuur gelooid. Door de houtsoort en de andere brandstof die hierbij werden gebruikt, werd de kleur - meestal gelig bruin - bepaald en in zekere mate ook de structuur van het eindproduct. Het looien werd niet alleen gedaan voor de kleur, maar ook om de elasticiteit te behouden. Een huid die voor het looien zacht was zou, als hij nat werd en niet zou zijn bewerkt en opgerekt, stug en hard opdrogen. Zodra de rook de collageenvezels had bedekt, veranderde de structuur, waardoor het leer zelfs na het wassen zijn zachtheid behield. Het looien met rook maakte huiden pas echt bruikbaar.
Ayla zag dat Lorala's oogjes dichtvielen. Wolf had zijn bot helemaal schoongekloven en was terwijl ze de baby wasten nieuwsgierig dichterbij geslopen. Toen Ayla opkeek, had ze hem gezien. Nu gaf ze hem een teken om dichterbij te komen en hij rende naar hen toe. 'Nu is het onze beurt om een bad te nemen,' zei Ayla. Ze keek naar het dier. 'Wolf, pas op Lorala, pas op de baby.' Haar handsignalen vertelden hem hetzelfde. Het was niet voor het eerst dat de wolf werd opgedragen over een slapend kind te waken. Lanoga fronste bezorgd haar voorhoofd.
'Hij blijft bij haar en zorgt ervoor dat haar niets overkomt; en als ze wakker wordt, laat hij ons dat weten. We zijn vlakbij in die vijver achter de stenen dam. Je zult ze daarvandaan kunnen zien. We gaan onszelf wassen zoals we Lorala hebben gewassen, alleen zal ons water kouder zijn,' voegde Ayla er glimlachend aan toe. De vrouw pakte haar proviandtas en de mand met zeepkruid dat lag te weken en liep naar de vijver. Ze trok haar kleren uit en stapte als eerste het water in. Ze deed Lanoga voor hoe ze zichzelf moest reini
gen en hielp haar met het wassen van haar haar. Toen pakte ze nog twee stukken van de drooghuiden en een kam met lange tanden, die ze van Marthona had gekregen. Na zich te hebben afgedroogd kamde ze de meeste knopen en klitten uit Lanoga's haar, waarna ze een tweede kam pakte en haar eigen haar verzorgde.
Toen pakte ze onder uit de draagtas een tuniek. Hij was weliswaar gebruikt, maar nog lang niet versleten. Hij zag eruit als nieuw en was versierd met eenvoudige franje en wat kraalwerk. Lanoga keek ernaar met verlangende ogen en raakte hem voorzichtig aan. Ze glimlachte toen Ayla haar zei dat ze hem aan moest trekken. 'Ik wil dat je dit draagt als we met de vrouwen gaan praten,' zei Ayla. Lanoga maakte geen tegenwerpingen; ze sprak eigenlijk geen woord en trok zonder aarzeling de tuniek aan.
'We moeten nu gaan. Het is al laat. Ze zitten waarschijnlijk al op ons te wachten.'
Ze volgden het pad omhoog naar het stenen terras en sloegen de richting in van de leefruimte en Proleva's onderkomen. Wolf raakte achter, en toen Ayla zich omdraaide om te zien waar hij bleef, zag ze dat hij in de richting stond te staren waar zij vandaan gekomen waren. Ze volgde zijn blik en zag op enige afstand een vrouw en een man. De vrouw kon amper op haar benen staan en strompelde voort. De man bleef naast haar, maar hield een beetje afstand, al ving hij haar wel een keer op toen ze bijna viel. Toen de vrouw de richting insloeg van Lara- mars woonruimte, besefte Ayla dat dit Tremeda was, de moeder van Lanoga en Lorala.
Ayla vroeg zich vluchtig af of ze haar moest gaan halen voor de ontmoeting met de vrouwen, maar ze besloot dat maar niet te doen. De vrouwen zouden waarschijnlijk gunstiger reageren op een lief meisje met een schone baby dan wanneer het tweetal werd vergezeld door een vrouw die waarschijnlijk te veel barma had gedronken. Ayla wilde al doorlopen, toen haar blik op de man viel. Hij volgde niet de vrouw, maar liep rechtdoor. Zijn gestalte en manier van bewegen hadden iets wat haar bekend voorkwam. Hij zag haar en bleef haar aankijken. Toen hij dichterbij kwam, herkende Ayla hem, en terwijl ze hem gadesloeg, wist ze opeens wat haar zo bekend was voorgekomen: de man was Brukeval, en al zou het hem waarschijnlijk niet aanstaan, wat Ayla zag was de steviggebouwde gestalte en zelfverzekerde, soepele tred van een man van de Stam.
Brukeval glimlachte alsof hij oprecht blij was haar te zien, en zij beantwoordde zijn glimlach, waarna ze zich omdraaide en Lanoga en de baby tot spoed aanmaande in de richting van Proleva's onderkomen.
Ze wierp een vluchtige blik over haar schouder en zag dat-Brukevals glimlach was overgegaan in een woedende blik, alsof ze iets had gedaan wat hem niet beviel. Ze vroeg zich af wat dat zou kunnen zijn. Ze zag me aankomen en draaide me haar rug toe. Ze kon niet eens even wachten om me te begroeten, dacht Brukeval. Ik dacht dat zij anders zou zijn.
'Ze komt er net aan,' zei Proleva. Ze was naar buiten gelopen om naar Ayla uit te kijken en was blij haar te zien. Ze was bang dat de vrouwen die ze had uitgenodigd zich zouden gaan vervelen en dat ze, hoe nieuwsgierig ze ook waren, excuses zouden zoeken om te vertrekken. Het enige wat ze had gezegd, was dat Ayla met hen wilde praten. Het feit dat de gezellin van de leider hen bij haar thuis had uitgenodigd was een extra prikkel. Proleva hield de voorhang open en wenkte Ayla en de kinderen om binnen te komen. Ayla liet Lanoga en de baby voorgaan.
Binnen zaten negen vrouwen, waardoor het onderkomen nogal klein en benauwd leek. Zes van hen hadden een zuigeling bij zich, pasgeboren of iets ouder; drie waren in het laatste stadium van hun zwangerschap. Op de vloer zaten twee peuters te spelen. Ze kenden elkaar allemaal, sommigen slechts van gezicht, maar twee van hen waren zussen, en ze hadden gespreksstof te over. Ze vergeleken baby's en bespraken de intieme details van de geboorte, het zogen en het leren leven met een nieuw en vaak veeleisend persoontje in hun gezin. Ze zwegen en keken op toen Ayla met de kinderen binnenkwam, de een nog meer verbaasd dan de ander.
'Jullie weten allemaal wie Ayla is; ik kan dus een lange, formele introductie achterwege laten,' zei Proleva. 'Jullie kunnen je straks zelf aan haar voorstellen.'
'Wie is dat meisje?' zei een vrouw. Ze was ouder dan de meeste anderen en bij het geluid van haar stem stond een van de peuters op en liep naar haar toe.
'En die baby?' vroeg een ander.
Proleva keek naar Ayla, die zich toen ze binnenkwam ietwat overweldigd voelde door al die moeders, en het was duidelijk dat ze niet verlegen waren, maar hun vragen gaven haar een beginnetje. 'Dit is Lanoga, Tremeda's oudste dochter. De baby is haar jongste, Lorala,' zei Ayla, in de overtuiging dat sommigen van hen de kinderen toch moesten kennen.
'Tremeda!' zei de oudere vrouw. 'Zijn ditTremeda's kinderen?' 'Ja, inderdaad. Herkennen jullie ze niet? Ze horen toch echt bij de Negende Grot,' zei Ayla. Onder de vrouwen steeg gemompel op toen ze fluisterend met elkaar begonnen te praten. Ayla ving opmerkingen op over zowel haar vreemde accent als de kinderen. 'Lanoga is haar tweede kind, Stelona,' zei Proleva. 'Jij moet je toch zeker haar geboorte herinneren? Je hebt daarbij zelf geholpen. Lanoga, kom met Lorala maar naast mij zitten.' De vrouwen keken toe hoe het meisje de baby van haar heup tilde terwijl ze naar de gezellin van de leider liep en naast haar ging zitten met Lorala op schoot. Ze durfde de andere vrouwen niet aan te kijken en hield haar blik op Ayla gericht, die haar bemoedigend toelachte.
'Lanoga heeft Zelandoni gehaald omdat Bologan gewond was. Hij had gevochten en had een lelijke hoofdwond,' begon Ayla. 'Toen hebben we ontdekt dat er een veel ernstiger probleem was. Deze baby kan niet meer dan een paar manen tellen en de melk van haar moeder is opgedroogd. Lanoga heeft haar verzorgd, maar het enige wat zij had om de baby te voeden, waren fijngestampte gekookte wortels. Ik neem aan dat jullie allemaal weten dat een kind niet gezond zal opgroeien als het niets anders dan gekookte wortels te eten krijgt.' Ayla zag dat de vrouwen hun kleintje dichter tegen zich aan trokken - een veelzeggend gebaar; ze begonnen dus duidelijk een idee te krijgen van wat Ayla in gedachten had.
'Ik kom van een plek ver van het land van de Zelandoniërs, maar onverschillig waar of door wie je bent grootgebracht, één ding weet iedereen: een baby heeft melk nodig. Bij het volk waar ik ben opgegroeid, was het de gewoonte dat andere vrouwen hielpen met het zogen van de baby als de melk van een vrouw vroegtijdig opdroogde.' Ze wisten allemaal dat Ayla het had over degenen die zij platkoppen noemden, die door de meeste Zelandoniërs als beesten werden beschouwd. 'Zelfs de vrouwen met oudere kinderen, die niet veel melk overhadden, boden de baby nu en dan hun borst aan. Ik heb een keer meegemaakt dat een jonge vrouw opeens geen melk meer had en dat een andere vrouw, die meer dan genoeg melk had voor haar eigen kind, zich over de andere baby heeft ontfermd en die bijna als haar eigen kind heeft behandeld, en beide kinderen zoogde alsof ze samen geboren waren,' zei Ayla.