Zelandoni werkte wel samen met de andere zelandonia in de streek, en besprak gedurende de Zomerbijeenkomsten kwesties die hun werk betroffen. Ze had natuurlijk een paar acolieten, al had ze geen acoliet die zich serieus op de geneeskunst toelegde. Als ze in haar eigen Grot een ware genezer had, en dan nog wel een die nieuwe kennis meebracht, zou dat van grote waarde kunnen zijn.
'Ayla,' zei Zelandoni, 'het is misschien een goed idee om met de familie van Matagan te gaan praten.'
'Ik zou echt niet weten wat ik tegen hen zou moeten zeggen,' zei Ayla. 'Ze maken zich vast zorgen, en volgens mij zouden ze graag horen wat er precies is gebeurd. Ik weet zeker dat het ze gerust zou stellen.'
'Maar hoe moet ik ze dan geruststellen?' zei Ayla. 'Je kunt zeggen dat het nu aan de Moeder is, maar dat de kans bestaat dat hij weer de oude wordt. Zo denk je er toch over? Ik tenminste wel,' zei Zelandoni. 'Volgens mij heeft Doni het goed met die jongeman voor. Tenslotte was jij in de buurt.'
Jondalar onderdrukte een enorme geeuw terwijl hij zijn tuniek uittrok, een nieuwe die hij bij het feest ter ere van de Verbintenis van zijn moeder had gekregen, geweven van draden van de vlasplant die zij had bewerkt en geweven. Ze had iemand anders opdracht gegeven hem te versieren met borduurwerk en kralen, maar niet te overdadig. De tuniek was heel licht en prettig om te dragen. Ze had Ayla een tuniek gegeven die er sterk op leek; hij viel ruim, zodat ze hem kon blijven dragen als haar zwangerschap vorderde. Jondalar had de zijne meteen aangetrokken, maar Ayla bewaarde de hare voor later.
'Ik heb Zelandoni nooit eerder zo openhartig over de zelandonia horen spreken,' zei hij terwijl hij zich klaarmaakte om in hun bedrol te kruipen. 'Interessant, hoor. Ik heb er nooit echt bij stilgestaan hoe moeilijk het kon zijn, maar ik weet nog goed dat ze, als ze weer eens een of andere proeve moest doorstaan, zei dat er heel wat tegenover stond. Ik vraag me af wat dan wel. Daar heeft ze nooit veel over gezegd.'
Ze lagen een tijdje zwijgend naast elkaar. Ayla merkte hoe moe ze was. Zo moe dat ze amper kon nadenken. Met dat ongeluk bij de neushoornjacht de dag tevoren, waarna ze tot laat in de hut van de zelandonia waren gebleven, en de Verbintenisviering vandaag, had ze maar weinig geslapen en het was allemaal wel erg inspannend geweest. Ze voelde een lichte pijn bij haar slapen en overwoog even om op te staan en wat wilgenbastthee te zetten ter verlichting van de druk, maar ze was te moe om die moeite te doen. 'En moeder,' zei Jondalar, bijna als een hardop gesproken vervolg op zijn gedachten, 'ik had altijd gedacht dat zij en Dalanar gewoon op een dag hadden besloten uit elkaar te gaan. Ik heb nooit geweten waarom. Ik denk dat je je moeder altijd alleen maar als je moeder ziet. Iemand die van je houdt en voor je zorgt.'
'Ik geloof niet dat die scheiding gemakkelijk voor haar is geweest. Volgens mij hield ze heel veel van Dalanar,' zei Ayla. 'Ik begrijp wel waarom. Jij lijkt sprekend op hem.'
'Niet in alle opzichten. Ik heb nooit leider willen zijn, en dat wil ik nog steeds niet. Ik zou het gevoel van steen in mijn handen missen.
Niets schenkt zoveel voldoening als zien hoe er een volmaakt snijvlak uit de splinters tevoorschijn komt, een dat precies zo wordt als je het had bedoeld,' zei Jondalar.
'Dalanar is ook vuursteenklopper, Jondalar,' zei Ayla. 'Ja, de beste die er is, maar hij heeft: amper nog de gelegenheid er wat mee te doen. De enige die even goed was als hij is Wymez, en die is nog steeds in het Leeuwenkamp, waar hij prachtige punten voor de speren van de Mammoetjagers maakt. Jammer dat die twee elkaar nooit zullen ontmoeten. Ze zouden er veel plezier aan hebben beleefd van elkaar te leren.'
'Maar jij hebt hen beiden ontmoet. En jij weet evenveel van steen als wie ook. Kun jij Dalanar niet laten zien wat jij van Wymez hebt geleerd?' zei Ayla.
'Ja, daar heb ik al een begin mee gemaakt,' zei Jondalar. 'Dalanar is even geïnteresseerd als ik was. Ik ben erg blij dat de Verbintenis is uitgesteld tot na de aankomst van de Lanzadoniërs. En ik ben blij dat Joplaya en Echozar tegelijk met ons hun Verbintenis zijn aangegaan. Dat schept een bijzondere band. Ik ben altijd al erg op mijn nicht gesteld geweest, en dit brengt ons nog dichter tot elkaar. Ik geloof dat Joplaya er ook blij mee was.'
'Ik weet wel zeker dat Joplaya blij was om tegelijk met jou de Verbintenis aan te gaan. Volgens mij wilde ze dat altijd al.' En dichter bij wat ze echt had gewild zou ze nooit komen, dacht Ayla bij zichzelf. Ze had met Joplaya te doen, maar ze moest toegeven dat ze blij was dat het voor naaste neven en nichten verboden was een Verbintenis aan te gaan. 'Ik geloof dat Echozar erg gelukkig is.'
'Volgens mij kan hij het nog niet echt geloven. Er waren er nog een paar die het amper konden geloven, al hadden die hun eigen redenen,' zei Jondalar, terwijl hij zijn arm om haar heen sloeg en haar in de hals zoende.
'Echozar is verschrikkelijk dol op haar. Zulke liefde maakt veel goed,' zei Ayla, die moest vechten om wakker te blijven. 'Hij is helemaal niet zo lelijk als je aan hem gewend raakt. Hij ziet er gewoon anders uit, maar je kunt de Stam in hem zien,' zei Jondalar. 'Ik vind hem helemaal niet lelijk. Hij doet me aan Rydag denken, en aan Dure,' zei Ayla. 'Ik vind de mensen van de Stam knap.' 'Dat weet ik, en gelijk heb je. Het zijn ook knappe mensen, op hun eigen manier. Jij bent anders ook behoorlijk knap, vrouw van me.' Hij kuste haar hals, en zoende haar toen op de mond. Hij voelde zijn verlangen naar haar opkomen, maar hij zag dat ze al half sliep. Hij wist dat ze hem niet zou afwijzen als hij zou aandringen - dat deed ze
nooit - maar dit was niet het juiste ogenblik. Het zou hoe dan ook fijner zijn als ze uitgerust was.
'Ik hoop dat Matagan erbovenop komt,' zei Jondalar terwijl Ayla zich omdraaide en hij tegen haar aan kroop. Zelf was hij helemaal niet zo moe, maar hij vond het ook heerlijk haar tegen zich aan te houden. 'O, nu ik eraan denk, Jondalar.' Ze draaide zich weer om en keek hem aan. 'Zelandoni en de doniër van de Vijfde en ik hebben met zijn moeder gepraat. We moesten haar vertellen dat hij problemen zou kunnen krijgen. Misschien zal hij weer kunnen lopen, maar dat kan niemand nog met zekerheid zeggen.'
'Het zou jammer zijn als hij dat niet zou kunnen, hij is nog zo jong.' 'We weten het natuurlijk niet zeker, maar zelfs als hij wel weer kan lopen, zal hij misschien kreupel zijn,' zei Ayla. 'Zelandoni heeft zijn moeder gevraagd of hij ooit belangstelling had getoond voor enige vorm van handwerk. Het enige wat in haar opkwam, behalve jagen dan, was dat hij zijn eigen speerpunten maakte. Toen moest ik aan die S'Armunische jongen denken die Attaroa kreupel had gemaakt. Jij hebt een van hen toen vuursteen leren kloppen, zodat hij in zijn eigen levensonderhoud zou kunnen voorzien. Ik heb tegen zijn moeder gezegd dat als dit iets was wat hij wilde doen, ik jou zou vragen of je hem les zou willen geven.'
'Hij is van de Vijfde Grot, hè?' zei Jondalar, terwijl hij het idee overdacht.
'Ja, maar misschien kan hij een tijdje bij de Negende Grot komen wonen. Danug heeft toch ook een jaar of zo bij een ander Mamutisch kamp gewoond om meer over vuursteen te leren?' zei Ayla. 'Misschien zouden wij zoiets voor Matagan kunnen regelen.' 'Dat is waar. Danug was net terug van een jaar bij een kamp vuur- steendelvers, waar hij heen was gegaan om bij de bron meer over het steen te leren. Net zoals ik bij de mijn van Dalanar heb geleerd. Hij had wat het bewerken van steen aangaat geen betere leermeester kunnen treffen dan Wymez, maar een goede steenklopper moet het steen op zich ook goed kennen.' Jondalar fronste zijn voorhoofd terwijl hij bedacht wat er allemaal bij zou komen kijken. 'Ik weet het niet. Ik zou hem met alle plezier les willen geven, maar ik moet eerst met Joharran bespreken of hij bij de Negende Grot mag komen wonen. De jongen zou ergens onderdak moeten krijgen. Joharran zou het met de Vijfde Grot moeten bespreken - tenminste, als Matagan er zin in heeft. Misschien heeft hij die speerpunten alleen maar gemaakt omdat hij wilde jagen en hij niemand anders kon vinden die ze voor hem wilde maken. We zien wel, Ayla. Het is een mogelijkheid. Als hij echt
iets aan het ongeluk overhoudt, zal hij wel een handwerk móéten leren.'
Ze nestelden zich beiden onder de vachten, maar zo moe als Ayla was, ze viel niet meteen in slaap. Ze raakte aan het denken over haar toekomst en die van het kindje in haar buik. Stel dat het een jongen was en dat hij later neushoorns zou willen provoceren. Stel dat hem iets anders overkwam. En waar was Wolf? Die was bijna als een zoon voor haar, maar ze had hem nu al een paar dagen niet gezien. Toen ze eindelijk in slaap viel, droomde ze van kindjes, wolven en aardbevingen. Ze gruwde van aardbevingen, en niet alleen omdat die haar angst aanjoegen; voor haar waren het voorboden van onheil.
'Ik snap werkelijk niet dat sommige mensen nog steeds bezwaar hebben tegen het feit dat Joplaya en Echozar hier hun Verbintenis zijn aangegaan,' zei Zelandoni. 'Het is gebeurd. Ze zijn Verbonden. Ze hebben hun proefperiode in afzondering doorstaan en hun Verbintenis is bekrachtigd. Het is geschied. Ze hebben zelfs hun Verbintenis- feest gevierd. Er valt verder niets meer over te zeggen.' De Eerste dronk nog een laatste kop thee voordat ze terugkeerde naar de hut van de zelandonia nadat ze de nacht had doorgebracht in het kamp van de Negende Grot. Ze zat met een groepje bij de grote langwerpige vuur- kuil aan het ochtendmaal voordat de drukke bezigheden van die dag zouden beginnen.
'Ze hebben het erover dat ze misschien eerder naar huis gaan,' zei Marthona.
'Dat zou jammer zijn na zo'n lange reis,' zei Jondalar. 'Ze hebben datgene waarvoor ze gekomen zijn, Joplaya en Echozar zijn officieel Verbonden en ze hebben hun zelandoni, of liever gezegd, lanzadoni,' zei Willomar.
'Ik had gehoopt wat tijd met hen door te brengen. Volgens mij zullen we ze voorlopig niet meer zien,' zei Jondalar.
'Daar had ik ook op gehoopt,' zei Joharran. 'Ik heb met Dalanar gepraat over de redenen waarom hij besloten heeft van de Lanzadoniërs een aparte groep te maken. Het is niet alleen het feit dat ze nogal ver weg wonen. Hij heeft een aantal interessante ideeën.' 'Dat was altijd al zo,' zei Marthona.
'Echozar en Joplaya gaan zelfs liever niet naar het basiskamp omdat ze door iedereen worden aangekeken op een manier die niet bepaald vriendelijk is,' zei Folara.
'Misschien zijn ze wat overgevoelig na de bezwaren die sommigen tegen de Verbintenis hebben gemaakt,' zei Proleva.