Folara was verrukt. 'Ayla, wat prachtig, en zo bijzonder! Iedereen zal precies zo'n tuniek willen hebben. Hoe kom je eraan?' 'Ik heb hem meegebracht. Nezzie heeft hem voor me gemaakt. Zij is de gezellin van de hoofdman van het Leeuwenkamp. Zo moet hij gedragen worden tijdens de ceremonie,' legde Ayla uit terwijl ze de voorkant opende en haar borsten ontblootte, die door haar zwangerschap nog voller waren dan normaal, en vervolgens de sjerp weer vastknoopte. 'Nezzie zei dat een Mamutische vrouw tijdens haar Verbintenisceremonie vol trots met haar borsten moet pronken. En dan nu het halssnoer dat jij me hebt geschonken, Marthona.' 'Daarmee staan we voor een probleem, Ayla,' zei Marthona. 'Het halssnoer zou prachtig staan met de grote barnsteen tussen je borsten, maar niet samen met dat leren buideltje dat je om je hals draagt. Het zal daarnaast amper opvallen. Ik weet dat het buideltje voor jou belangrijk is, maar ik vind dat je het beter afkunt doen.' 'Ze heeft gelijk, Ayla,' zei Folara.
'Ik zal het je in de weerkaatser laten zien,' zei Mejera. Ze hield het stukje geschuurde, zwart gemaakte en geoliede hout omhoog zodat Ayla naar zichzelf kon kijken.
Het was dezelfde vreemde vrouw die Ayla even daarvoor had gezien, maar ditmaal zag ze de barnsteentjes aan haar oren bungelen en haar versleten amuletbuideltje, bobbelig door de voorwerpen die erin zaten, aan een rafelig koordje.
'Wat is dat eigenlijk voor buideltje?' vroeg Mejera. 'Wat zit er allemaal in?'
'Dit is mijn amulet, en de voorwerpen die erin zitten zijn stuk voor
stuk geschenken van mijn totem, de Geest van de Holenleeuw. De meeste bekrachtigden belangrijke beslissingen in mijn leven. In zekere zin bevat het buideltje ook mijn levensgeest.' 'Dan is het dus net zoiets als een elandon,' zei Marthona. 'De mog-ur heeft me gezegd dat ik zal sterven als ik ooit mijn amulet zou verliezen,' zei Ayla. Ze omklemde haar amulet met haar hand en voelde de vertrouwde bobbels en uitstulpingen, en in een warreling van beelden flitsten herinneringen van haar leven bij de Stam aan haar geestesoog voorbij.
'Dan moeten we die op een speciale plek wegbergen,' zei Marthona. 'Bijvoorbeeld bij een donii, opdat de Moeder erover kan waken - maar jij hebt geen donii, hè? Gewoonlijk krijgt een vrouw er een bij haar Eerste Riten. Je hebt zeker nooit een dergelijke ceremonie ondergaan?'
'Nou, toch wel. Jondalar heeft me de Gave van Genot van de Moeder geleerd en de eerste keer heeft hij daarvan een ceremonie gemaakt en me een donii-figuurtje gegeven dat hij zelf had gemaakt. Het zit in mijn rugbepakking,' zei Ayla.
'Nou, als iemand een gepaste ceremonie voor de Eerste Riten kan houden, dan is hij het wel. Ervaring heeft hij genoeg,' zei Marthona. 'Waarom geef je mij je amulet niet zolang in bewaring? Dan krijg je hem terug als jij en Jondalar vertrekken voor jullie proefperiode, zodat je hem mee kunt nemen.' De vrouw zag dat Ayla even aarzelde en wat later instemmend knikte, maar toen ze het leren buideltje over haar hoofd wilde schuiven, bleef het koordje in haar nieuwe kapsel haken.
'Dat geeft niet, Ayla. Ik breng het wel weer in orde,' zei Mejera. Ayla hield het vertrouwde buideltje stevig vast; ze wilde het eigenlijk niet uit handen geven. Ze hadden gelijk: het paste niet bij haar fraaie Verbintenisdracht, maar ze had het altijd bij zich gehad, vanaf het moment dat Iza het aan haar had gegeven, niet lang nadat ze door de Stam was gevonden. Het was al zo lang een deel van haar geweest dat ze het moeilijk vond om het los te laten. Meer dan moeilijk; ze was bang om het los te laten. Het was net alsof de amulet zich aan haar had vastgeklampt en haar haar had vastgepakt toen ze hem had afgedaan. Misschien probeerde haar totem haar iets te zeggen; misschien moest ze niet proberen om op de dag van haar Verbintenis niet alleen een van de Anderen te zijn met haar Mamutische kleren en haar Zelandonische halssnoer. Ze was weinig meer geweest dan een vrouw van de Stam toen ze Jondalar had leren kennen, en misschien moest ze ook vasthouden aan iets uit die tijd.
'Dank je, Mejera, maar ik ben van gedachten veranderd. Ik wil mijn haar los dragen. Zo ziet Jondalar me het liefst,' zei Ayla. Ze hield de amulet nog even stevig vast en overhandigde hem toen aan Marthona. Ze liet de vrouw het halssnoer om haar hals vastmaken dat haar door Dalanars moeder was geschonken en dat ze voor haar had bewaard, waarna ze de spelden en koordjes uit haar elegante Zelandonische kapsel verwijderde.
Mejera vond het jammer van al haar moeite, maar het was Ayla's keus en niet de hare. 'Laat mij het voor je kammen,' zei ze. Marthona was zeer onder de indruk van de vriendelijke manier waarop ze zich erbij neerlegde. Ik geloof dat deze jonge acoliet op een dag een uitstekende zelandoni zal zijn, dacht ze.
Toen Jondalar en de rest van de mannen die een Verbintenis zouden aangaan de weg insloegen naar de hut van de zelandonia vlak bij de helling waar de ceremonie zou worden gehouden, werd hij opeens nerveus. En hij was niet de enige. De vrouwen waren weg en de grote hut was leeg. Bijgestaan door enkele zelandonia stelden de mannen zich op in de volgorde die ze hadden gerepeteerd, eerst volgens het telwoord van de Grot waar ze zouden gaan wonen en daarna volgens hun rang binnen die Grot. Aangezien in alle telwoorden kracht school - alleen de zelandonia kenden de raadselachtige onderlinge verschillen - gaven die geen rang aan. Ze werden puur gebruikt als indeling, als een manier om een rij te vormen. Met de ongenummerde en dikwijls niet onder woorden gebrachte maar door iedereen begrepen rangorde binnen de Grot was het een ander verhaal, al stond die niet onwrikbaar vast.
Iemands status kon veranderen, en dat stond velen te gebeuren, als gevolg van hun aanstaande Verbintenis. Dit was een van de vele afspraken waarover voorafgaand aan de ceremonie werd onderhandeld. Sommigen zouden een hogere status verwerven, anderen een lagere dan hun huidige, omdat de status van de vuurplaats een combinatie was van hetgeen beiden in de Verbintenis meebrachten, wat eveneens de status van eventuele kinderen zou bepalen. De vuurplaats die zo ontstond, werd beschouwd als die van de man, terwijl de zorg daarvoor aan de vrouw werd toevertrouwd. Kinderen die de vrouw ter wereld bracht waren tevens kinderen van de vuurplaats van de man. Zowel zij als hun respectieve families wensten een zo hoog mogelijke status voor de nieuwe vuurplaats, omwille van de kinderen en ook omwille van de namen en relaties van degenen die aan hen verwant waren, maar een aantal leiders van andere Grotten en de zelandonia
moest daarmee instemmen. Dit leidde soms tot moeizame, langdurige onderhandelingen.
Men had Ayla amper betrokken bij de onderhandelingen over de status van de nieuwe vuurplaats van haar en Jondalar; de nuances zouden haar toch zijn ontgaan, maar Marthona niet. Het dubbelzinnige gesprek dat Marthona eerder op de dag had gevoerd met enkelen van de zelandonia, onder wie de zelandoni van de Negentiende, waarvan Ayla de onderliggende betekenis al aardig had begrepen, was een onderdeel van die onderhandelingen geweest. De Negentiende had geprobeerd om Jondalars jeugdige onbezonnenheid te gebruiken om zijn status te verlagen, ten dele omdat Ayla de bijzondere nieuwe grot binnen het territorium van de Negentiende Grot had ontdekt. De vondst had, in weerwil van haar vreemdelingschap, haar status aanzienlijk verhoogd, en dit had de zelandoni van de Negentiende behoorlijk in verlegenheid gebracht. Als zij de grot hadden ontdekt, hadden ze die voor zichzelf kunnen houden en zouden ze er zeggenschap over hebben gehad wie daarvan gebruik mocht maken, waardoor haar Grot aanmerkelijk in aanzien zou zijn gestegen. Maar nu de grot tijdens een Zomerbijeenkomst door een vrouw uit den vreemde was ontdekt, was die openbaar bezit geworden, een punt dat onmiddellijk door de Eerste was benadrukt.
Jondalar stond hoog in de rangorde van de Grot dankzij het feit dat zijn moeder een voormalig leidster was, en zijn broer de huidige leider was van de grootste Grot van de Zelandoniërs, en niet te vergeten dankzij zijn eigen bijdragen, zoals wat hij had meegebracht van zijn reis. Zijn uitmuntende vaardigheid als vuursteenklopper, een complex talent waarvan bewijs moest worden geleverd aan gerespecteerde en vakbekwame vuursteenkloppers van andere Grotten, en de nieuwe publiekelijk gedemonstreerde speerwerper telden beslist mee in de beoordeling, maar het vaststellen van Ayla's status had een probleem opgeleverd. Vreemdelingen hadden altijd de laagste status, hetgeen normaal gesproken een negatieve invloed op de rang van de nieuwe vuurplaats betekende, maar Marthona en verscheidene anderen verzetten zich daartegen door te stellen dat haar status bij haar eigen volk zeer hoog was en dat ze over veel eigenschappen beschikte die een waardevolle bijdrage voor de Grot inhielden. De dieren waren een onduidelijke factor. Sommigen vonden dat die haar status verlaagden en anderen dat die deze juist verhoogden. De beslissing over de uiteindelijke status van de nieuwe vuurplaats was nog altijd niet gevallen, maar dit stond de Verbintenis niet in de weg. De Negende Grot had Ayla geaccepteerd en dat was de Grot waar ze zouden gaan wonen.
De vrouwen waren verhuisd naar een andere hut niet ver vanwaar ze eerst hadden gezeten. Tot voor kort was dit de hut geweest waar de jonge vrouwen werden gehuisvest die zich voorbereidden op hun Eerste Riten, maar hij was nu leeg en kon voor andere doeleinden worden gebruikt. Iemand had geopperd dat de mannen daar net zo goed hadden kunnen wachten zodat de vrouwen niet hadden hoeven verhuizen, maar het idee om de hut die vrouwen had gehuisvest gedurende hun overgang van meisje naar vrouw beschikbaar te stellen aan mannen die op het punt stonden een Verbintenis aan te gaan, ging de zelandonia en anderen net iets te ver. Na transcendente activiteiten waarbij grote groepen betrokken waren, was er dikwijls sprake van talmende manifestaties van spirituele krachten, en de wezenlijke levenskrachten van mannen en vrouwen botsten soms met elkaar. Daarom was besloten om de vrouwen die een Verbintenis zouden aangaan daarheen te verplaatsen, aangezien het de logische volgende stap was voor de meisjes die kort tevoren het onderkomen hadden bewoond.
De vrouwen waren niet minder zenuwachtig dan de mannen. Ayla vroeg zich af of Jondalar de tuniek zou dragen die zij voor hem had gemaakt. Het speet haar dat ze niet had geweten dat het haar verboden was om vandaag met hem te praten; anders had ze hem de dag tevoren de tuniek gegeven. Dan had ze geweten of hij het een gepaste dracht vond en of die bij hem in de smaak viel. Nu zou ze dat niet weten voordat ze elkaar weer zagen bij de Verbintenisceremonie. Ook de vrouwen waren in een bepaalde volgorde opgesteld, dezelfde volgorde als de mannen, zodat ze op de goede plek terecht zouden komen. Ayla glimlachte naar Levela, die voor haar stond. Ze had graag naast Proleva's zus gestaan terwijl ze stonden te wachten, maar zij hoorde bij de Negende Grot en ze werd door een aantal vrouwen gescheiden van de jonge vrouw, die met Jondecam bij de Tweede Grot zou gaan wonen. Ze waren van gelijke rang, aangezien ze beiden stamden uit families van leiders en stichters, degenen met de hoogste status, dus zou de positie van hun gecombineerde vuurplaats weinig veranderen. Jondecams status was een tikje hoger dan die van Levela, maar het onbeduidende voordeel zou alleen betekenis krijgen als ze bij zijn Grot zouden gaan wonen.
De zelandoni van de Grot waar het paar zou gaan wonen leidde de ceremonie voor elk individueel paar, terwijl anderen als assistenten optraden. De moeders van de jonge mensen en hun partner speelden ook een rol in de ceremonie, evenals naaste familieleden, die vooraan bij de toeschouwers zaten en wachtten totdat hun werd gevraagd hun
taak te vervullen. Voor oudere paren bij wie het niet om een eerste Verbintenis ging maar die een formele Verbintenis wel op prijs stelden, was de aanwezigheid van ouders niet noodzakelijk. Zij hoefden alleen maar de instemming te krijgen van de Grot waarbij ze zouden gaan wonen, maar ze betrokken dikwijls vrienden en verwanten bij hun ceremonie.
Ayla zag dat Janida, die van de Zuidtak van de Negenentwintigste Grot was, bijna helemaal achteraan stond, en ze glimlachte haar toe toen ze toevallig in Ayla's richting keek. Helemaal achteraan zag ze Joplaya staan, ook een vreemdelinge, een Lanzadonische, hoewel de man van haar vuurplaats vroeger een hoge rang bij de Zelandoniërs had gehad. Hoewel ze hier als laatste in de rij stond, hoorde ze bij de hoogstgeplaatste Lanzadoniërs, en dat was het enige wat ertoe deed. Ayla liet haar blik over alle vrouwen gaan die deze avond een Verbintenis zouden aangaan. Ze zag veel vrouwen die ze niet herkende en Grotten waarvan ze niemand had ontmoet, behalve tijdens de algemene kennismaking. Ze had iemand horen zeggen dat ze van de Vierentwintigste Grot was en iemand anders had gezegd dat ze van Berenheuvel was, een deel van Nieuw Thuis bij de Kleine Grasrivier. Het wachten kwam Ayla eindeloos lang voor. Waarom duurt het toch zo lang, vroeg ze zich af. Ze hadden zich moeten haasten om in de goede volgorde te gaan staan, en nu stonden ze maar te wachten. Misschien was er oponthoud bij de mannen. Misschien was een van hen van gedachten veranderd. Stel dat Jondalar zich had bedacht. Nee. Dat zou hij nooit doen! Waarom zou hij? Maar stel dat hij het toch deed?
In de hut van de zelandonia trok de Eerste het gordijn opzij dat de verborgen privé-ingang aan de achterzijde van de grote hut recht tegenover de algemene ingang bedekte, en toen schoof ze het scherm opzij. Ze tuurde naar buiten en liet haar blik gaan over de helling achter de hut die uitliep in het kamp. De hele middag waren de mensen toegestroomd en het terrein was bijna vol. Het was tijd. De rij mannen liep het eerst naar buiten. Toen Jondalar tegen de helling op keek, zag hij dat iedereen die er mogelijk had kunnen zijn was gekomen. Het geroezemoes van de menigte zwol aan en hij dacht dat hij meer dan eens het woord 'wit' opving. Hij hield zijn blik gericht op de rug van de man die voor hem liep, maar hij wist dat de witte leren tuniek grote indruk maakte. Maar in werkelijkheid was het meer dan alleen de witte tuniek. De rijzige, onweerstaanbaar knappe blonde man met de fascinerende ogen zou hoe dan ook zijn opgevallen, maar als zijn haar schoon was, was het bijna wit, en gebaad, en pasge
schoren en gekleed in de zuiver witte tuniek maakte hij een overweldigende indruk.