Ayla wilde in de richting van Marthona's onderkomen lopen, maar Jondalar troonde haar mee in een andere richting. Wolf volgde hen. Met een fakkel in de ene hand en haar hand in de andere, voerde hij haar mee dieper de schuilplaats in, in de richting van een ander onderkomen, dat ze zich van voor hun vertrek niet kon herinneren. Jondalar bleef voor het onderkomen staan, trok de voorhang die de ingang afdekte opzij en gebaarde dat ze naar binnen moest gaan. 'Vannacht slaap je in je eigen onderkomen, Ayla,' zei hij. 'Mijn eigen onderkomen?' zei ze, zo aangedaan dat ze amper kon spreken. Toen ze de duisternis in liep, glipte de wolf met haar mee. Jondalar volgde, met geheven fakkel zodat ze alles kon zien. 'Vind je het mooi?' vroeg hij.
Ayla keek om zich heen. De ruimte was nog kaal, maar er waren planken aangebracht tegen de wand naast de ingang, en tegen een andere wand was een verhoging opgebouwd voor de slaapvachten. De vloer was geplaveid met gladde, vlakke stukken kalksteen uit de nabijgelegen rotswand, met verharde rivierklei tussen de stenen. Er was een vuurplaats aangelegd en in de nis recht tegenover de ingang stond een beeldje van een dikke vrouw.
'Mijn eigen thuis.' Ayla danste door de lege ruimte midden in het onderkomen, en haar ogen schitterden. 'Een onderkomen alleen voor
ons tweetjes?' De wolf zat haar aan te kijken. Dit was een nieuwe plek, maar overal waar Ayla was, was thuis voor hem. Op Jondalars gezicht verscheen een uitgelaten grijns. 'Of misschien wel voor ons drietjes,' zei hij terwijl hij even zijn hand op haar buik legde. 'Het is nog wat leeg, hè?'
'Ik vind het prachtig. Echt prachtig. Jondalar, wat is het mooi!' Hij was zo blij met haar vreugde dat hij tranen voelde opwellen en iets moest doen om die tegen te houden. Hij gaf haar de fakkel die hij nog steeds in zijn hand hield. 'Dan moet jij de lamp aansteken, Ayla. Dat betekent dat je dit thuis aanvaardt. Ik heb wat uitgesmolten vet bij me. Dat heb ik van ons laatste kamp meegenomen.' Hij stak zijn hand onder zijn tuniek en haalde een buideltje tevoorschijn. Het door zijn lichaamswarmte warm gehouden buideltje, vervaardigd van een gelooide hertenblaas, zat in een iets groter buideltje dat van de huid van hetzelfde hert was gemaakt, met de vachtkant naar binnen. De blaas was vrijwel waterdicht, al begon hij na verloop van tijd een klein beetje door te lekken, vooral als hij warm was. De buitenste buidel was bedoeld om die minieme lekkage op te vangen, waarbij de vacht een extra laagje bood dat eventueel naar buiten druipend vet opnam. Aan de bovenkant van de blaas was een wervel uit de ruggengraat van een hert, die was gladgeschuurd tot een ronde vorm, aangebracht en omwonden met een pees uit een poot. Het natuurlijke gat in het midden, waarin ooit het ruggenmerg had gezeten, diende als schenkgat. Het werd afgesloten door een reepje leer dat zo was geknoopt dat het er precies in paste.
Jondalar trok aan het uiteinde van de leren reep om de knoop uit het gat te rekken en goot een deel van het vloeibare vet in een nieuwe stenen lamp. Hij doopte het ene uiteinde van een absorberende pit, die was gemaakt van korstmos dat hij van de boomtakken bij het kamp van de Zomerbij eenkomst had gehaald, in de olie en hield er toen de fakkel bij. De pit ontvlamde meteen. Toen het vet volledig gesmolten en heet was, haalde hij een in bladeren gewikkeld pakje pitten tevoorschijn die gemaakt waren van in reepjes gesneden en gedroogde poreuze zwammen. Hij gebruikte bij voorkeur zwampitten, aangezien die langer bleven branden en een warmer licht gaven. Hij verlegde de pit van het midden van de ondiepe kom naar de rand, zodat hij een eindje over de rand stak. Toen voegde hij een tweede en een derde pit aan dezelfde lamp toe, zodat deze ene lamp het licht van drie lampen
gaf-
Vervolgens vulde hij een tweede lamp en gaf Ayla de fakkel. Ze hield de vlam bij de pit. Die vatte vlam, sputterde even, en toen de vlam tot
rust kwam, verspreidde de lamp een stralende gloed. Hij liep met de lamp naar de nis waarin de donii stond en zette hem voor het vrouwenbeeldje. Ayla volgde hem. Toen hij zich omdraaide, keek ze op naar de rijzige man.
Ayla, dit is nu jouw thuis. Als jij mij toestaat de vuurplaats in dit onderkomen aan te steken,' zei Jondalar, 'dan zullen alle kinderen die hier geboren worden bij mijn vuurplaats geboren zijn. Stem je hierin toe?'
'Ja. Natuurlijk,' zei ze.
Hij nam de fakkel van haar over en liep naar de vuurplaats, die was afgebakend met een kring stenen. Binnen die kring lag hout klaar om aangestoken te worden. Hij hield de fakkel bij het sprokkelhout en keek toe hoe de kleine stukken hout de grotere houtblokken deden ontvlammen. Hij wilde elk risico vermijden dat het vuur zou doven voor het gestaag brandde. Toen hij opkeek, stond Ayla hem met een liefdevolle blik aan te kijken. Hij stond op en nam haar in zijn armen. 'Jondalar, ik ben zo gelukkig,' zei ze met hese stem terwijl de tranen haar in de ogen sprongen. 'Waarom huil je dan?'
'Omdat ik zo gelukkig ben,' zei ze terwijl ze zich tegen hem aan drukte. 'Ik had nooit durven dromen dat ik ooit zo gelukkig zou zijn. Ik ga hier in dit prachtige onderkomen wonen, de Zelandoniërs zijn mijn volk, ik krijg een baby en ik ben met jou Verbonden. Het meest gelukkig ben ik omdat jij nu mijn levensgezel bent. Jondalar, ik hou van je. Ik hou verschrikkelijk veel van je.'
'Ik hou ook van jou, Ayla. Daarom heb ik dit onderkomen voor je gemaakt,' zei hij terwijl hij zich over haar heen boog om bij haar lippen te kunnen, die ze hem op haar tenen staand aanbood. Hij proefde het zout van haar tranen.
'Maar wanneer heb je dit dan gedaan?' vroeg ze toen ze elkaar eindelijk loslieten. 'Hoe? We waren de hele zomer bij de Bijeenkomst.' 'Weet je nog die keer dat ik uitgebreid met Joharran en de anderen op jacht ben gegaan? Toen zijn we niet alleen wezen jagen. We zijn hier geweest om dit onderkomen te bouwen,' zei Jondalar. 'Dus je bent helemaal terug naar huis gegaan om een onderkomen voor mij te maken? Waarom heb je niks gezegd?' zei ze. 'Ik wilde je verrassen. Jij bent niet de enige die voor verrassingen kan zorgen,' zei Jondalar, die nog nagenoot van haar aangenaam verraste reactie.
'Dit is de mooiste verrassing die ik ooit heb gehad,' zei ze terwijl de tranen haar weer in de ogen sprongen.
'Weet je, Ayla,' zei hij, opeens met een
ernstige blik in de ogen. 'Als jij ooit de stenen van mijn
vuurplaats naar buiten gooit, moet ik terug naar het onderkomen van
mijn moeder, of naar elders vertrekken. Dat zou betekenen dat jij
onze Verbintenis wilde verbreken.' 'Hoe kun je zoiets zelfs maar
zeggen, Jondalar? Dat zou ik nooit willen!' zei ze
geschokt.