'Wat wil Zelandoni? Kan het niet wachten?' zei Jondalar. 'Zij schijnt te vinden van niet. Het opsporen van mijn broer en zijn Toegezegde is niet bepaald wat ik voor vandaag op het programma had staan. Maak je niet druk, Jondalar,' zei Joharran met een samenzweerderige grijns. 'Je zult gewoon even geduld moeten hebben. En ze is het wachten beslist waard, nietwaar?'
Jondalar stond op het punt om te protesteren tegen de insinuaties, maar toen ontspande hij zich en met een glimlach zei hij: 'Ik heb lang moeten wachten voordat ik haar vond. Nu je hier toch bent, kun je me helpen met deze stenen. Ik had eigenlijk willen gaan zwemmen om me een beetje op te frissen.'
'Waarom laat je de stenen niet even hier liggen? Die gaan echt nergens
heen, en dan heb je een excuus om ze later te gaan halen,' zei Joharran. 'Volgens mij heb je best tijd om even te gaan zwemmen... als dat het enige is wat je van plan was.'
Het liep al tegen de middag toen Ayla, Jondalar en Wolf op het terrein van het basiskamp verschenen, en uit hun ontspannen, tevreden houding maakte Joharran op dat ze na zijn vertrek tijd hadden gevonden voor meer dan een snelle duik. Hij had tegen Zelandoni gezegd dat hij hen had gevonden en haar boodschap had doorgegeven en dat hij zijn broer tot spoed had gemaand. Hem kon Jondalars getreuzel niet aangerekend worden, al kon hij hem geen ongelijk geven. Verscheidene mensen van de Negende Grot hadden zich verzameld rondom de lange kookvuurplaats vlak bij de hut van de zelandonia, en op het moment dat Ayla naar de ingang liep om de doniër te laten weten dat ze er was, kwam de zwaarlijvige vrouw die Eerste was net naar buiten, met in haar kielzog een aantal anderen met de kenmerkende tatoeages op hun voorhoofd van Zij Die de Moeder Dienen. 'Daar ben je dan eindelijk, Ayla,' zei Zelandoni toen ze haar zag. 'Ik zit de hele ochtend al op je te wachten.'
'We waren stroomopwaarts van het kamp toen Joharran ons vond. Daar is een mooie door een bron gevoede poel. Ik wilde de paarden wat beweging geven en hun vacht borstelen. Ze voelen zich niet op hun gemak te midden van zoveel onbekende mensen, en borstelen werkt kalmerend op ze. Daarna wilde ik even gaan zwemmen en me opfrissen na de tocht hierheen,' zei Ayla. Alles wat ze zei was waar, al was de opsomming van wat ze had gedaan misschien niet helemaal compleet.
De doniër nam haar aandachtig op, schoon en gekleed in de Zelandonische kleding die Marthona haar had gegeven. Toen keek ze naar Jondalar, die er ook fris en schoon uitzag. Ze trok veelbetekenend haar wenkbrauwen op. Joharran volgde met zijn blik de ontmoeting tussen de Ene Die Eerste Was en de vrouw die zijn broer mee naar huis had gebracht en besefte dat Zelandoni heel goed wist waardoor ze waren opgehouden en dat Ayla zich niet druk leek te maken om het feit dat ze zich niet had gehaast. De dikke vrouw had een dwingende manier van doen waarmee ze de meeste mensen vrees aanjoeg, maar de vreemdelinge voelde zich daar zo te zien niet door geïntimideerd.
'We wilden net iets gaan eten,' zei Zelandoni, die in de richting van de grote kookvuurplaats liep en Ayla dwong om naast haar te komen lopen. 'Proleva heeft een maaltijd laten bereiden en heeft ons juist
verteld dat die klaar was. Je kunt je net zo goed bij ons aansluiten. Dat geeft me meteen de gelegenheid om met je te praten. Heb je de stenen om vuur te maken bij je?' 'Ja. Ik heb altijd vuurmaakgerei bij me,' zei Ayla. 'Ik zou graag zien dat je de zelandonia een demonstratie geeft. Ik vind dat die nieuwe techniek van jou om vuur te maken aan het volk kenbaar moet worden gemaakt, maar het is belangrijk dat dit op de juiste manier gebeurt, met gepast ritueel.'
'Er was geen ritueel voor nodig om het aan Marthona te laten zien, of aan jou. Zo moeilijk is het niet,' zei Ayla.
'Nee, moeilijk is het niet, maar het is een nieuwe en indrukwekkende techniek, en zoiets kan schokkend zijn, vooral voor diegenen die niet gemakkelijk verandering accepteren en zich daartegen verzetten,' zei de doniër. 'Jij kent vast ook wel zulke mensen.' Ayla dacht aan de Stam, met hun leven dat gebaseerd was op traditie, hun weerzin tegen verandering en hun onvermogen om nieuwe ideeën te accepteren. 'Ja, ik ken inderdaad zulke mensen,' zei ze. 'Maar degenen die ik recentelijk heb ontmoet lijken het leuk te vinden om nieuwe dingen te leren.'
Alle Anderen die ze had ontmoet, leken zich heel gemakkelijk aan te passen aan veranderingen in hun leven en leken vernieuwingen te verwelkomen. Ze had er niet bij stilgestaan dat er misschien mensen waren die zich niet prettig voelden bij een andere manier om dingen te doen en die zich daar zelfs tegen verzetten. Dit onverwachtse inzicht deed haar het voorhoofd fronsen. Dat zou de verklaring kunnen zijn van bepaalde reacties en incidenten die ze niet had kunnen begrijpen, zoals het feit dat sommige mensen niet leken te willen accepteren dat de Stam uit mensen bestond. Zoals die zelandoni van de Veertiende Grot bijvoorbeeld, die hen beesten bleef noemen. Zelfs na Jondalars betoog deed ze nog steeds alsof ze hem niet kon geloven, alsof ze het niet wilde accepteren.
'Dat is waar. De meeste mensen vinden het leuk om een betere of snellere manier te leren om iets te doen, maar soms hangt dit af van de manier waarop iets wordt gebracht,' zei de Eerste. 'Om maar een voorbeeld te noemen: Jondalar is lange tijd weggeweest. Hij is in die tijd volwassener geworden en heeft veel nieuwe dingen geleerd, maar de mensen die hij kent waren daar niet bij, en sommige zien hem nog steeds zoals hij was toen hij vertrok, omdat ze hem zo voor het laatst hebben gezien. Nu is hij teruggekomen en staat hij te popelen om iedereen te laten delen in wat hij heeft geleerd en ontdekt - op zich bijzonder prijzenswaardig, maar hij heeft niet alles tegelijk geleerd. Zelfs
zijn nieuwe wapen, dat zeer waardevol is voor de jacht, vergt oefening voordat het kan worden gebruikt. Degenen die veel geluk hebben gehad bij de jacht en tevreden zijn met de wapens die ze kennen, voelen er misschien niets voor om moeite te doen om het nieuwe wapen te leren gebruiken, al twijfel ik er niet aan dat het op een dag door iedere jager zal worden gebruikt.'
'Je hebt gelijk. De speerwerper vergt beslist oefening,' zei Ayla. 'Wij gebruiken hem al heel lang en kunnen er goed mee omgaan, maar in het begin was dat niet zo. We hebben er veel mee moeten oefenen.' 'En dat is nog maar één ding,' vervolgde de doniër, terwijl ze een bord oppakte dat was gemaakt van het schouderbeen van een hert en daar wat plakken vlees op legde. 'Wat voor vlees is dit?' vroeg ze aan een vrouw die vlakbij stond.
'Dat is mammoet. Een groep jagers van de Negentiende Grot heeft tijdens een jacht in het noorden een mammoet gedood. Ze hebben een deel van het vlees meegenomen naar de Bijeenkomst. Ik heb begrepen dat ze ook een wolharige neushoorn hebben gevangen.' 'Ik heb al heel lang geen mammoet meer gegeten,' zei Zelandoni. 'Dit zal ik me goed laten smaken.'
'Heb jij weieens mammoet gegeten?' vroeg de vrouw aan Ayla. 'Ja,' zei ze. 'Voordat ik hierheen kwam, heb ik een tijdlang bij de Mamutiërs gewoond, het volk dat bekendstaat als de Mammoetjagers, al maakten ze ook jacht op andere dieren. Maar dat is alweer een hele tijd geleden. Ik zal hier beslist van genieten.'
Zelandoni overwoog even om Ayla aan de vrouw voor te stellen, maar als ze daaraan begon was het einde zoek, en ze wilde met haar praten over een ceremonie om de vuursteen te introduceren. Ze richtte haar aandacht weer op Ayla terwijl ze wat ronde, witte wortels en gemalen noten op haar bord legde, en gekookte groente - netels dacht ze - vermengd met bruine, sponzige stukjes paddestoelenhoedjes. 'Jondalar heeft ook jou en je dieren meegebracht, Ayla. Je moet toch beseffen hoe verbazingwekkend dat is. De mensen hebben op paarden gejaagd en ze met andere paarden gezien, maar ze hebben nog nooit paarden gezien die zich gedragen zoals de jouwe. Het is in het begin angstaanjagend om te zien dat die paarden daarheen gaan waarheen jij ze stuurt en dat de wolf door een kamp vol mensen loopt en jou gehoorzaamt,' zei ze, waarmee ze er voor het eerst blijk van gaf dat ze zich van Wolfs aanwezigheid bewust was, al had ze hem natuurlijk allang gezien. Toen ze naar hem keek, liet hij een kort kefje horen. Deze gewoonte die tussen de wolf en de vrouw was gegroeid verbaasde Ayla nogal. Zelandoni groette Wolf niet altijd meteen als ze hem
zag, en hij negeerde haar totdat ze zijn aanwezigheid erkende, waarop hij dan reageerde met een kort kefje. Ze raakte hem zelden aan, behalve dat ze hem zo nu en dan over zijn kop aaide. Heel af en toe nam Wolf haar hand tussen zijn tanden, zonder ooit tandafdrukken achter te laten. Dat liet Zelandoni altijd toe, met de opmerking dat ze elkaar begrepen. Ayla geloofde dat dit inderdaad zo was; ze begrepen elkaar op hun eigen unieke manier.
'Ik weet dat volgens jou iedereen dit kan bereiken als je begint met een heel jong dier - en dat mag misschien zo zijn, maar dat weten de mensen niet. Die zien het als iets bovennatuurlijks, als iets uit een andere wereld, de geestenwereld. Ik sta er echt van te kijken hoe ze de dieren hebben geaccepteerd, maar het is niet gemakkelijk en het zal veel tijd vergen voordat ze volledig zijn aanvaard. En nu willen we ze met nog iets confronteren wat niemand ooit eerder heeft gezien. De mensen kennen jou nog niet, Ayla. Ik weet zeker dat iedereen de vuurmaaksteen zal willen gebruiken als ze hebben gezien hoe die werkt, maar ze zullen er misschien bang voor zijn. Ik geloof dat we hem het best kunnen presenteren als een Gave van de Moeder, en dat kunnen we alleen doen als deze manier van vuur maken het eerst begrepen en geaccepteerd wordt door de zelandonia, om vervolgens met het gepaste ceremonieel gepresenteerd te worden,' zei de doniër. De uitleg klonk Ayla volkomen aannemelijk in de oren, maar ergens in haar achterhoofd besefte Ayla over hoeveel overtuigingskracht Zelandoni beschikte. 'Als je het zo stelt, begrijp ik wat je bedoelt,' zei Ayla. 'Natuurlijk ben ik bereid de zelandonia te demonstreren hoe de steen werkt en jou te helpen bij een eventueel ritueel dat volgens jou nodig is.'
Ze zochten het gezelschap op van Jondalars familie en een aantal mensen van de Negende Grot die in een groep zaten met een paar mensen van andere Grotten. Na de maaltijd nam Zelandoni Ayla terzijde. 'Kun je de wolf een poosje buiten de hut laten? Ik wil dat we ons kunnen concentreren op het vuur maken, en ik vrees dat Wolf de aandacht zal afleiden,' zei ze.
'Jondalar zal er vast geen bezwaar tegen hebben om Wolf bij zich te houden,' zei Ayla, en ze draaide haar hoofd om hem aan te kijken. Hij knikte, en toen Ayla opstond om te vertrekken, zei ze tegen Wolf dat hij bij Jondalar moest blijven. Behalve met woorden gaf ze hem ook tekens met haar handen, al werden die door de meeste mensen niet opgemerkt. Toen ze vanuit de felle middagzon de hut betraden, leek het daarbinnen ondanks de vele aangestoken lampen erg donker, maar hun ogen wenden snel aan de duisternis. Toen de Eerste op
stond en het woord wilde nemen, liet de zelandoni van de Veertiende Grot een protest horen.
'Wat doet zij hier?' zei de Veertiende. 'Ze mag dan misschien een Zelandonische zijn, ze hoort niet bij de zelandonia. Ze is een buitenstaander en heeft hier niets te zoeken.'