Anna, paleis Westminster, 10 juni 1540

Lieve God, bewaar me, lieve God, bewaar me – al mijn vrienden of bondgenoten zitten in de Tower en ik weet zeker dat ze mij ook binnenkort komen halen. Thomas Cromwell, de man aan wie ik te danken heb dat ik naar Engeland ben gehaald, is op verdenking van verraad gearresteerd. Verraad! Hij is de dienaar van de koning geweest, hij is zijn hond geweest. Hij is net zomin in staat tot verraad als een van de greyhounds van de koning. De man is geen verrader, zo veel is zeker. Hij is gearresteerd omdat hij dit huwelijk heeft geregeld, als straf daarvoor, zo veel is zeker. Als hij door deze beschuldiging op het schavot belandt, onder de bijl van de beul, is het wel zeker dat ik de volgende ben.

De man die mij als eerste in Calais welkom heeft geheten, de lieve lord Lisle, wordt beschuldigd van verraad en hem wordt ook verweten dat hij in het geheim een katholiek is, medeplichtige aan een katholiek complot. Ze zeggen dat hij mij zo warm als koningin heeft onthaald omdat ik zou voorkomen dat de koning een zoon kreeg. Hij is gearresteerd en beschuldigd van verraad op grond van een complot waarin ik als een van de medeplichtigen word genoemd. Dat hij onschuldig is, is geen verdediging. Dat het een absurd complot is, is geen verdediging. In de kelders van de Tower bevinden zich gruwelijke vertrekken waar slechte mannen wreedheden voltrekken. Als een man door een van hen is gemarteld, zegt hij alles wat ze maar willen horen. Het menselijk lichaam is niet bestand tegen de pijn die zij je kunnen laten lijden. De koning vindt het goed dat de gevangenen uiteengescheurd worden, dat de benen van het lichaam en de armen van de schouders worden gerukt. Dergelijke barbaarsheid is nieuw in dit land; maar hij is nu toegestaan, nu de koning in een monster verandert. Lord Lisle is van adellijke komaf, is een bescheiden mens. Hij verdraagt geen pijn, dus hij gaat hun vast vertellen wat ze willen horen, wat dat ook moge zijn. Daarna gaat hij als een verrader die bekend heeft naar het schavot, en wie weet wat ze hem over mij hebben laten bekennen?

Het net sluit zich om mij heen. Het zit nu zo strak dat ik de touwen bijna kan zien. Als lord Lisle zegt dat hij wist dat ik de koning impotent zou maken, ben ik ten dode opgeschreven. Als Thomas Cromwell zegt dat hij wist dat ik verloofd was en dat ik met de koning ben getrouwd terwijl ik niet vrij was om dat te doen, ben ik ten dode opgeschreven. Ze hebben mijn vriend lord Lisle, ze hebben mijn bondgenoot Thomas Cromwell. Ze zullen hen martelen tot ze het bewijsmateriaal hebben dat ze nodig hebben, en dan komen ze mij halen. In heel Engeland is er maar één man die mij misschien kan helpen. Ik heb niet veel hoop dat ik nog een vriend heb. Ik laat mijn ambassadeur komen, Carl Harst.

Het is warm vandaag en de ramen staan allemaal wijd open om wat frisse lucht uit de tuin binnen te laten. Van buiten hoor ik de geluiden van een boottochtje op de rivier van leden van het hof. Ze spelen luit en ze zingen, en ik hoor hen lachen. Zelfs op deze afstand hoor ik de scherpe toon van gedwongen vrolijkheid. Het is koel in de kamer en er zijn schaduwen, maar toch transpireren we allebei.

‘Ik heb paarden gehuurd,’ zegt hij in onze taal, op dringende fluistertoon. ‘Ik heb de hele stad afgezocht, en uiteindelijk heb ik ze van een paar Hanze-kooplieden gekocht. Het geld voor de reis heb ik geleend. We kunnen maar beter meteen gaan. Zodra ik een wachter heb gevonden die ik kan omkopen.’

‘Meteen,’ zeg ik, en ik knik. ‘We moeten meteen gaan. Wat wordt er over Cromwell gezegd?’

   ‘Het is barbaars. Het zijn wilden. Hij is naar de Geheime Raad gegaan zonder ook maar enige notie te hebben dat er iets niet in de haak was. Zijn oude vrienden en de andere edellieden hebben hem de kenmerken van zijn functie afgenomen en zijn ordeteken van de Kousenband. Ze hebben naar hem gepikt zoals kraaien een dood konijn aan stukken scheuren. Hij is als een misdadiger afgevoerd. Hij krijgt niet eens een proces; ze hoeven geen getuigen op te roepen, ze hoeven geen bewijs te leveren voor de beschuldigingen. Hij wordt op grond van een akte van veroordeling onthoofd – daarmee hoeft alleen de koning maar in te stemmen.’

‘Maar de koning kan er toch ook níét mee instemmen? Schenkt hij hem geen genade? Een paar weken geleden heeft hij hem nog tot graaf gemaakt om hem zijn gunst te bewijzen.’

‘Een afleidingsmanoeuvre, niet meer dan een afleidingsmanoeuvre. De koning heeft hem zijn gunst getoond opdat zijn haat nu des te harder aankomt. Cromwell zal om genade smeken, zeker weten dat hij vergiffenis zal krijgen, maar helaas. Hij zal als een verrader sterven, zo veel is zeker.’

‘Heeft de koning afscheid van hem genomen?’ vraag ik, alsof dit een loze vraag is.

‘Nee,’ zegt de ambassadeur. ‘De man heeft het op geen enkele manier kunnen zien aankomen. Ze zijn uit elkaar gegaan als op een doodgewone dag, zonder speciale woorden. Cromwell is naar de vergadering van de raad gegaan alsof er niets bijzonders aan de hand was. Hij dacht dat hij als minister de vergadering moest voorzitten, in al zijn pracht en praal, en even later was hij gearresteerd en stonden zijn oude vijanden hem uit te lachen.’

‘De koning heeft geen afscheid genomen,’ zeg ik vanuit een soort stil afgrijzen. ‘Het gaat precies zoals iedereen zegt: de koning neemt nooit afscheid.’

De Erfenis Van De Boleyns
titlepage.xhtml
index_split_000.xhtml
index_split_001.xhtml
index_split_002.xhtml
index_split_003.xhtml
index_split_004.xhtml
index_split_005.xhtml
index_split_006.xhtml
index_split_007.xhtml
index_split_008.xhtml
index_split_009.xhtml
index_split_010.xhtml
index_split_011.xhtml
index_split_012.xhtml
index_split_013.xhtml
index_split_014.xhtml
index_split_015.xhtml
index_split_016.xhtml
index_split_017.xhtml
index_split_018.xhtml
index_split_019.xhtml
index_split_020.xhtml
index_split_021.xhtml
index_split_022.xhtml
index_split_023.xhtml
index_split_024.xhtml
index_split_025.xhtml
index_split_026.xhtml
index_split_027.xhtml
index_split_028.xhtml
index_split_029.xhtml
index_split_030.xhtml
index_split_031.xhtml
index_split_032.xhtml
index_split_033.xhtml
index_split_034.xhtml
index_split_035.xhtml
index_split_036.xhtml
index_split_037.xhtml
index_split_038.xhtml
index_split_039.xhtml
index_split_040.xhtml
index_split_041.xhtml
index_split_042.xhtml
index_split_043.xhtml
index_split_044.xhtml
index_split_045.xhtml
index_split_046.xhtml
index_split_047.xhtml
index_split_048.xhtml
index_split_049.xhtml
index_split_050.xhtml
index_split_051.xhtml
index_split_052.xhtml
index_split_053.xhtml
index_split_054.xhtml
index_split_055.xhtml
index_split_056.xhtml
index_split_057.xhtml
index_split_058.xhtml
index_split_059.xhtml
index_split_060.xhtml
index_split_061.xhtml
index_split_062.xhtml
index_split_063.xhtml
index_split_064.xhtml
index_split_065.xhtml
index_split_066.xhtml
index_split_067.xhtml
index_split_068.xhtml
index_split_069.xhtml
index_split_070.xhtml
index_split_071.xhtml
index_split_072.xhtml
index_split_073.xhtml
index_split_074.xhtml
index_split_075.xhtml
index_split_076.xhtml
index_split_077.xhtml
index_split_078.xhtml
index_split_079.xhtml
index_split_080.xhtml
index_split_081.xhtml
index_split_082.xhtml
index_split_083.xhtml
index_split_084.xhtml
index_split_085.xhtml
index_split_086.xhtml
index_split_087.xhtml
index_split_088.xhtml
index_split_089.xhtml
index_split_090.xhtml
index_split_091.xhtml
index_split_092.xhtml
index_split_093.xhtml
index_split_094.xhtml
index_split_095.xhtml
index_split_096.xhtml
index_split_097.xhtml
index_split_098.xhtml
index_split_099.xhtml
index_split_100.xhtml
index_split_101.xhtml
index_split_102.xhtml
index_split_103.xhtml
index_split_104.xhtml
index_split_105.xhtml
index_split_106.xhtml
index_split_107.xhtml
index_split_108.xhtml
index_split_109.xhtml
index_split_110.xhtml
index_split_111.xhtml
index_split_112.xhtml
index_split_113.xhtml