Jane Boleyn, Rochester, 31 december 1539

Na het eten wordt er een hondengevecht tegen een stier gehouden, en lady Anna wordt naar het raam gebracht dat uitkijkt op de binnenplaats, zodat ze het beste uitzicht heeft. Zodra ze bij het raam verschijnt, stijgt er gejuich op van de mannen op de binnenplaats beneden, ook al zijn ze bezig de honden naar buiten te brengen en onderbreekt het gewone volk een gokspel zelden op zo’n moment. Ze glimlacht en zwaait naar hen. Ze is altijd op haar gemak met gewone mensen, en dat neemt hen voor haar in. Overal waar we onderweg langs zijn gekomen heeft ze een glimlach paraat voor de mensen die hun huis uit komen om haar te zien, en kleine kinderen die haar in haar draagkoets een boeketje toewerpen krijgen een kushandje van haar. Daar staat iedereen van te kijken. Sinds Catharina van Aragon hebben we geen koningin meer gehad die zo vlot glimlacht en vriendelijk is tegen het gewone volk, en sinds Aragon heeft Engeland zich niet meer kunnen verheugen in het onbekende van een buitenlandse prinses. Deze prinses zal op den duur ongetwijfeld ook wel leren om ontspannen met het hof om te gaan.

Ik sta aan de ene kant naast haar, en een van haar Duitse vrienden aan de andere kant, zodat hij haar kan vertellen wat er wordt gezegd. Lord Lisle is er natuurlijk ook, en aartsbisschop Cranmer. Hij doet uiteraard zijn uiterste best om zo vriendelijk mogelijk te zijn. Ze mag dan de kandidaat van Cromwell zijn, en dus een troef voor zijn rivaal, maar zijn grootste angst moet zijn geweest dat de koning met een roomse prinses op de proppen zou komen, want dan zou deze hervormingsgezinde aartsbisschop zijn Kerk wederom zien terugkeren naar de oude praktijken.

Sommige leden van het hof staan bij het raam om het gevecht te zien en andere staan zachtjes achter in het vertrek te praten. Ik kan niet precies verstaan wat er gezegd wordt, maar ik denk dat lady Browne niet de enige is die vindt dat lady Anna niet geschikt is voor de voorname positie waartoe zij is geroepen. Ze veroordelen haar streng om haar verlegenheid en gebrek aan kennis van de taal. Ze veroordelen haar om haar kleren en lachen haar uit omdat ze niet kan dansen, zingen of luit spelen. Het is een wreed hof, gewijd aan frivoliteit, en deze jonge vrouw is een gewillig doelwit voor hun sarcasme. Wat zal er gebeuren als dit zo doorgaat? De koning en zij zijn bijna getrouwd. Niets kan de bruiloft nog tegenhouden. Hij kan haar toch moeilijk met schande overladen terug naar huis sturen? Omdat ze het misdrijf heeft begaan dat ze een zware kap draagt? Dat kan toch zelfs een koning niet maken? Dat kan toch zelfs deze koning niet maken? Dat zou het einde betekenen voor Cromwells verdrag, dat zou het einde betekenen van Cromwell zelf, en dan zou Engeland het zonder vrienden moeten opnemen tegen Frankrijk en Spanje, zonder wat voor protestants verbond dat ons steunt ook. Ik weet zeker dat de koning dat nooit zal riskeren. Maar ik heb geen idee wat er dan wel zal gebeuren.

Beneden op de binnenplaats maakt men zich gereed om de stier los te laten; zijn verzorger maakt het touw los van de ring in zijn neus, springt opzij en zwaait over de schotten, en de mannen die op de houten banken hebben gezeten staan op en roepen luidkeels op wie ze inzetten. De stier is een groot dier met zware schoften en een dikke, gemene kop. Hij draait nu eens deze, dan weer die kant op, ziet de honden eerst met zijn ene oog, dan weer met het andere. De honden hebben geen van alle zin om zich er als eerste op te storten; ze zijn bang voor de macht en kracht die het beest uitstraalt.

   Ik ben een beetje buiten adem. Ik heb sinds ik de vorige keer aan het hof was geen honden meer met een stier zien vechten, dus ik was vergeten hoe woest opwindend het is om de blaffende honden en het machtige dier dat ze zullen vellen te zien. Je ziet maar zelden een stier zo groot als deze; zijn snuit vertoont littekens van eerdere gevechten, zijn hoorns zijn nauwelijks stomp geworden. De honden blijven op afstand en keffen fel – aanhoudend geblaf met het bloedstollende geluid van angst erin. Hij draait zich van de een naar de ander, bedreigt ze met de zwaaiende beweging van zijn hoorns, en dan gaan ze in een kring om hem heen staan.

   Eén hond stormt naar voren, en de stier draait zich ogenblikkelijk om – je had nooit gedacht dat zo’n groot beest zich zo snel kan bewegen. Zijn kop duikt omlaag en er klinkt een gejammer, als de kreet van een mens, op van de hond als de hoorns in zijn lichaam beuken en zijn botten gebroken worden – zo veel is zeker. Hij ligt op de grond en kan niet wegkruipen, hij jankt als een klein kind; de stier torent boven hem uit, met zijn kop omlaag, en hij boort de zijkant van zijn enorme hoorn in de krijsende hond.

Ik merk dat ik een gil slaak, al kan ik niet zeggen of het voor de hond is of voor de stier. Er ligt bloed op de kasseien, maar de stier is door zijn aanval zijn dekking kwijt, en nu vliegt een andere hond op hem af en bijt hem in zijn oor. Hij draait zich om, maar meteen bijt een andere hond zich vast in zijn keel en blijft daar even hangen; zijn witte tanden glanzen ontbloot in het licht van de fakkels, en de stier brult nu voor het eerst, wat zo’n kabaal geeft dat alle hofdames het uitgillen, en ik ook. Iedereen stroomt nu naar de ramen om te kijken, en de stier schudt met zijn kop heen en weer, de honden deinzen achteruit en een van hen jankt van razernij.

Ik merk dat ik sta te trillen en spoor de honden luidkeels aan om door te gaan, door te gaan! Ik wil meer zien, ik wil alles zien, en naast mij moet lady Anna lachen. Zij vindt het ook spannend en wijst naar de stier met zijn bloedende oor. Ik knik en zeg: ‘Wat zal hij boos zijn! Hij gaat ze vast doodmaken!’ Plotseling dringt er een gezette man die ik niet ken, een vreemde die naar zweet, wijn en paarden ruikt, langs ons heen naar voren, tot in de erker waar wij staan. Hij duwt me ruw opzij en zegt tegen lady Anna: ‘Ik breng u de groeten van de koning van Engeland,’ en daarbij kust hij haar vol op de mond.

Ik draai me ogenblikkelijk om en roep de wachters. Het is een oude man van bijna vijftig, een dikke man – hij had haar vader wel kunnen zijn. Ze denkt meteen dat hij een of andere dronken gek is die erin is geslaagd tot haar privévertrek door te dringen. Ze heeft wel honderd, duizend mannen met een glimlach en een uitgestoken hand begroet, en nu komt deze man, die een gemarmerde mantel draagt, met een kap over zijn hoofd getrokken, naar haar toe, duwt zijn gezicht in haar richting en perst zijn kwijlende mond op de hare.

   Dan slik ik mijn geschrokken kreet in, want ik zie hoe lang hij is en ik zie welke mannen er samen met hem binnen zijn gekomen, met precies zo’n mantel om, en dan weet ik meteen dat hij de koning is. Als bij toverslag ziet hij er meteen niet meer oud, dik en onsmakelijk uit. Zodra ik weet dat hij de koning is, zie ik de prins die ik altijd gezien heb, de prins die de knapste prins van de hele christelijke wereld werd genoemd, de prins op wie ikzelf verliefd was. Dit is Hendrik, koning van Engeland, een van de machtigste mannen ter wereld, de danser, de muzikant, de sportman, de hoofse ridder, de minnaar. Dit is het idool van het Engelse hof, net zo groot als de stier op de binnenplaats beneden, net zo gevaarlijk als de stier, indien gewond, iemand die net als de stier iedere vijand te lijf zal gaan en zal doden.

Ik maak geen reverence, want hij is in vermomming. Ik heb van Catharina van Aragon geleerd dat je zijn vermommingen nooit mag doorzien, dat hij het leuk vindt om zijn masker af te zetten en te wachten tot alle aanwezigen uitroepen dat ze geen idee hadden wie die knappe vreemdeling was, dat ze hem bewonderden om wie hij was, zonder te weten dat hij onze geweldige jonge koning was.

Vandaar dat het tafereel in onze galerij, doordat ik lady Anna niet kan waarschuwen, een sarrend spel wordt dat zich kan meten met wat zich beneden bloederig op de binnenplaats afspeelt. Ze duwt hem weg, met twee stevige handen tegen zijn dikke borst, en op haar gezicht, dat soms zo dof en onverstoorbaar staat, gloeit een rode kleur. Ze is een bescheiden vrouw, een ongerept meisje, en ze vindt het een verschrikking dat deze man haar zomaar komt schofferen. Ze wrijft met de rug van haar hand over haar gezicht om de smaak van zijn lippen weg te vegen. Dan draait ze erg genoeg ook nog haar hoofd om en spuugt zijn speeksel uit haar mond. Ze zegt iets in het Duits dat geen vertaling behoeft, want het is duidelijk een vloek, gericht tegen deze gewone man die het heeft gewaagd haar aan te raken, zijn naar wijn riekende adem in haar gezicht te blazen.

   Hij stommelt achteruit, hij, de grote koning, en deinst bijna terug voor haar minachtig. Nog nooit in zijn leven is hij door een vrouw weggeduwd, nog nooit in zijn leven heeft hij op het gezicht van een vrouw iets anders gezien dan verlangen en een warm onthaal. Hij is met stomheid geslagen. In haar rood aangelopen gezicht en heldere, gekwetste blik ziet hij voor het eerst in zijn leven een eerlijke mening over hemzelf. In een gruwelijke, verblindende flits ziet hij zichzelf zoals hij werkelijk is: een oude man die ver over zijn hoogtepunt heen is, niet knap meer, niet begerenswaardig meer – een man die door een jonge vrouw ruw wordt weggeduwd, omdat ze zijn geur niet verdraagt, omdat ze niet door hem aangeraakt wenst te worden.

   Hij wankelt achteruit alsof hij een dodelijke klap in het gezicht, in zijn hart heeft geïncasseerd. Zo heb ik hem nog nooit meegemaakt. Ik kan de gedachten bijna achter zijn verbijsterde, kwabbige gezicht voorbij zien snellen. Plotseling beseft hij dat hij niet knap is, niet begerenswaardig – plotseling dringt het gruwelijke besef tot hem door dat hij oud en ziek is en ooit zal sterven. Hij is niet meer de knapste prins van de hele christelijke wereld – nee, hij is een domme oude man die dacht dat hij een mantel om kon doen en een kap op kon zetten om zo een meisje van vierentwintig tegemoet te rijden, en dat zij de knappe vreemdeling dan vol bewondering zou aanschouwen en verliefd zou worden op de koning.

Hij is diep geschokt en ziet er nu onnozel en verward uit, als een grootvader die ze niet meer op een rijtje heeft. Lady Anna is fenomenaal; ze richt zich tot haar volle lengte op en is boos, machtig; ze staat erop dat ze met respect behandeld wordt en werpt hem een blik toe waaruit spreekt dat hij zich van haar hof dient te verwijderen, dat hij een man is die niemand wil kennen. ‘Ga heen,’ zegt ze in het Engels, met een zwaar accent, en ze draait hem haar schouder toe, alsof ze hem weer weg wil duwen.

   Ze kijkt het vertrek rond of ze ergens een wachter ziet die deze indringer kan arresteren, en ziet dan voor het eerst dat niemand opspringt om haar te redden. We zijn allemaal verbijsterd, niemand weet wat hij moet zeggen om dit moment te redden: lady Anna is verontwaardigd, de koning is in zijn eigen ogen vernederd en ten overstaan van ons allemaal gekleineerd. Plotseling is de waarheid over de leeftijd en het verval van de koning pijnlijk, onvergeeflijk duidelijk geworden. Lord Southampton doet een stap naar voren, maar weet niet wat hij moet zeggen. Lady Lisle kijkt naar mij en ik zie mijn schrik op haar gezicht weerspiegeld. Er heerst op dat moment zo’n gêne dat we allemaal – wij bedreven mooipraters, hovelingen, leugenaars – met onze mond vol tanden staan. De wereld die wij dertig jaar lang gebouwd hebben, rondom onze prins die leeftijdloos is, voor eeuwig knap, onweerstaanbaar begeerlijk, is waar we bij stonden in duigen gevallen, en nog wel door toedoen van een vrouw voor wie niemand van ons respect heeft.

Hij draait zich zonder een woord te zeggen om en loopt bijna struikelend de kamer uit, terwijl zijn stinkende been onder hem bezwijkt. Catharina Howard, die slimme, slimme meid, hapt in volslagen bewondering naar adem en zegt tegen hem: ‘Ooo! Neemt u mij niet kwalijk, heer! Maar ik ben nieuw aan het hof; ik ben een vreemde, net als u. Mag ik vragen wie u bent? Hoe heet u?’

De Erfenis Van De Boleyns
titlepage.xhtml
index_split_000.xhtml
index_split_001.xhtml
index_split_002.xhtml
index_split_003.xhtml
index_split_004.xhtml
index_split_005.xhtml
index_split_006.xhtml
index_split_007.xhtml
index_split_008.xhtml
index_split_009.xhtml
index_split_010.xhtml
index_split_011.xhtml
index_split_012.xhtml
index_split_013.xhtml
index_split_014.xhtml
index_split_015.xhtml
index_split_016.xhtml
index_split_017.xhtml
index_split_018.xhtml
index_split_019.xhtml
index_split_020.xhtml
index_split_021.xhtml
index_split_022.xhtml
index_split_023.xhtml
index_split_024.xhtml
index_split_025.xhtml
index_split_026.xhtml
index_split_027.xhtml
index_split_028.xhtml
index_split_029.xhtml
index_split_030.xhtml
index_split_031.xhtml
index_split_032.xhtml
index_split_033.xhtml
index_split_034.xhtml
index_split_035.xhtml
index_split_036.xhtml
index_split_037.xhtml
index_split_038.xhtml
index_split_039.xhtml
index_split_040.xhtml
index_split_041.xhtml
index_split_042.xhtml
index_split_043.xhtml
index_split_044.xhtml
index_split_045.xhtml
index_split_046.xhtml
index_split_047.xhtml
index_split_048.xhtml
index_split_049.xhtml
index_split_050.xhtml
index_split_051.xhtml
index_split_052.xhtml
index_split_053.xhtml
index_split_054.xhtml
index_split_055.xhtml
index_split_056.xhtml
index_split_057.xhtml
index_split_058.xhtml
index_split_059.xhtml
index_split_060.xhtml
index_split_061.xhtml
index_split_062.xhtml
index_split_063.xhtml
index_split_064.xhtml
index_split_065.xhtml
index_split_066.xhtml
index_split_067.xhtml
index_split_068.xhtml
index_split_069.xhtml
index_split_070.xhtml
index_split_071.xhtml
index_split_072.xhtml
index_split_073.xhtml
index_split_074.xhtml
index_split_075.xhtml
index_split_076.xhtml
index_split_077.xhtml
index_split_078.xhtml
index_split_079.xhtml
index_split_080.xhtml
index_split_081.xhtml
index_split_082.xhtml
index_split_083.xhtml
index_split_084.xhtml
index_split_085.xhtml
index_split_086.xhtml
index_split_087.xhtml
index_split_088.xhtml
index_split_089.xhtml
index_split_090.xhtml
index_split_091.xhtml
index_split_092.xhtml
index_split_093.xhtml
index_split_094.xhtml
index_split_095.xhtml
index_split_096.xhtml
index_split_097.xhtml
index_split_098.xhtml
index_split_099.xhtml
index_split_100.xhtml
index_split_101.xhtml
index_split_102.xhtml
index_split_103.xhtml
index_split_104.xhtml
index_split_105.xhtml
index_split_106.xhtml
index_split_107.xhtml
index_split_108.xhtml
index_split_109.xhtml
index_split_110.xhtml
index_split_111.xhtml
index_split_112.xhtml
index_split_113.xhtml