Anna, paleis Whitehall, januari 1540

Oogverblindend, zo mooi vond ik paleis Greenwich, maar over Whitehall kan ik helemaal niet uit. Het is meer een stad dan een paleis, met duizenden zalen en huizen, tuinen en binnenplaatsen, waar alleen de geboren en getogen adel zijn weg lijkt te kunnen vinden. Het is al sinds mensenheugenis de thuisbasis van de koningen van Engeland, en elke vooraanstaande heer en zijn familie hebben binnen de tweeënhalve hectare van het zich rondom uitstrekkende paleis hun eigen huis gebouwd. Iedereen kent wel een geheime doorgang, iedereen kent een vluggere route, iedereen weet wel een deur die heel handig uitkomt op de straat, en een snelle weg naar een steiger in de rivier waar je een boot kunt krijgen. Iedereen, behalve mijn ambassadeurs uit Kleef en ik; wij raken tien keer per dag verdwaald in dit doolhof, en voelen ons elke keer dommer en meer op boeren in het buitenland lijken.

Buiten de poorten van het paleis ligt Londen, een van de meest dichtbevolkte, lawaaierigste, drukste steden ter wereld. Vanaf het moment dat de zon op is hoor ik de straatventers roepen, zelfs vanuit mijn vertrekken, die diep in het paleis verscholen liggen. In de loop van de dag nemen het lawaai en de bedrijvigheid toe, totdat het lijkt alsof nergens ter wereld meer een rustig plekje is. Er drommen constant mensen door de paleispoorten naar binnen, die dingen willen verkopen en overeenkomsten willen sluiten, en ik hoor van lady Jane dat er ook een niet-aflatende stroom met een verzoek aan de koning binnenkomt. Dit is de ware zetel van zijn Geheime Raad; zijn parlement is even verderop langs de weg gehuisvest in paleis Westminster. De Tower van Londen, de grote gefortificeerde magneet van de macht van elke koning, bevindt zich even verderop aan de rivier. Als ik mij dit grote koninkrijk eigen wil maken moet ik de weg in dit paleis leren, en daarna de weg in Londen. Het heeft geen zin om me in mijn privévertrek te verstoppen, overweldigd door het kabaal en de drukte; ik moet het paleis in en de mensen – die van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat met duizenden toestromen – naar me laten kijken.

Mijn stiefzoon, prins Edward, brengt momenteel een bezoek aan het hof; hij mag morgen naar het toernooi komen. Hij mag maar zelden aan het hof verschijnen, uit angst dat hij een infectie oploopt, en nooit ’s zomers, om de pest. Zijn vader aanbidt de jongen, vanwege zijn blonde hoofdje, denk ik; maar ook omdat hij de enige jongen is, de enige Tudor-erfgenaam. Eén zoon is een kostbaar goed. Alle hoop voor deze nieuwe lijn rust op de kleine Edward.

Gelukkig dat hij een sterk, gezond kind is. Hij heeft heel licht goudkleurig haar, en een glimlach waardoor je zin krijgt hem op te tillen en te knuffelen. Maar hij is heel onafhankelijk en zou diep beledigd zijn als ik mijn kussen op zijn wang drukte. Als we naar zijn kinderkamer gaan, ga ik dus alleen bij hem zitten en laat ik hem zijn speelgoed brengen, dat hij me stuk voor stuk met veel plezier en belangstelling in de hand geeft. ‘Sjoef,’ zegt hij. ‘Miauw.’ En ik pak nooit zijn dikke handje om een kus op de warme handpalm te drukken, al kijkt hij met ogen zo donker en rond als karamel en met een al net zo zoete glimlach naar me op.

   Kon ik maar de hele dag in de kinderkamer blijven. Het maakt hem niet uit dat ik geen Engels, Frans of Latijn spreek. Hij geeft me een met houtsnijwerk versierde dop en zegt plechtig: ‘Pop.’ En ik antwoord: ‘Pop.’ Dan haalt hij iets anders. We hebben g een van beiden veel taal of slimheid nodig om samen een uurtje zoet te zijn.

Als het voor hem tijd is om te eten, mag ik hem in zijn stoeltje tillen, en terwijl hij met alle eerbetoon en respect die zijn eigen vader afdwingt wordt bediend, zit ik naast hem. Ze bedienen dit jongetje met gebogen knie, en hij zit rechtop en kiest wat hij wil uit wel tien heerlijke gerechten, alsof hij nu al koning is.

Ik zeg nog niets, want ik ben nog maar net zijn stiefmoeder; maar als ik hier wat langer ben, misschien na mijn kroning, volgende maand, vraag ik mijn heer de koning of het jongetje niet wat meer vrijheid mag hebben om rond te rennen en te spelen, en wat eenvoudiger eten. Misschien kunnen we hem in zijn eigen omgeving wat vaker bezoeken, zelfs als hij niet naar het hof kan komen. Misschien mag ik hem wat vaker zien. Ik denk aan hem, aan het arme kind, zonder moeder om voor hem te zorgen, en ik denk dat ik hem misschien wel mag opvoeden, en hem tot een jongeman zal zien uitgroeien – een goede jongeman die koning Edward voor Engeland wordt. En dan zou ik mezelf kunnen uitlachen om het egoïsme van mijn plichtsgevoel. Ik wil natuurlijk een goede stiefmoeder en koningin voor hem zijn, maar ik verlang er eerst en vooral naar om over hem te moederen. Ik wil zijn gezichtje zien opklaren als ik de kamer binnenkom – niet alleen deze paar dagen, maar elke dag. Ik wil hem ‘Kwan’ horen zeggen, want meer weet hij niet te maken van ‘koningin Anna’. Ik wil hem zijn gebeden leren zeggen, hem leren schrijven en hem manieren bijbrengen. Ik wil hem voor mezelf hebben. Niet alleen omdat hij geen moeder heeft, maar ook omdat ik geen kind heb en iemand wil hebben om van te houden.

Het is natuurlijk niet mijn enige stiefkind. Maar lady Elizabeth mag helemaal niet aan het hof verschijnen. Zij moet op paleis Hatfield blijven, op enige afstand van Londen, en de koning beschouwt haar uitsluitend als bastaardkind, gekregen bij lady Anna Boleyn. Er zijn ook mensen die beweren dat ze dat niet eens is, maar het kind van een andere man. Lady Jane Rochford – die alles weet – heeft me een portret van Elizabeth laten zien en wees daarbij op haar haar, dat zo rood is als de kooltjes in een stoof. Ze glimlachte erbij alsof ze wilde zeggen dat er niet aan getwijfeld hoeft te worden of zij het kind van de koning is. Maar koning Hendrik heeft zich het recht verschaft om zelf te bepalen welke kinderen hij erkent en welke niet, en lady Elizabeth zal elders grootgebracht worden als koninklijk bastaardkind en zal als ze volwassen is met een laaggeplaatste edelman moeten trouwen. Tenzij ik er eerst met hem over kan spreken. Als we een tijdje getrouwd zijn kan ik hem misschien een tweede zoon schenken, en dan is hij misschien wat vriendelijker voor het kleine meisje dat er behoefte aan heeft dat men lief voor haar is.

Prinses Mary daarentegen mag momenteel wel aan het hof verschijnen, hoewel ik van lady Rochford heb gehoord dat ze jaren uit de gratie is geweest, al sinds de openlijke opstandigheid van haar moeder. Koningin Catharina weigerde om Hendrik te laten gaan, en dat had tot gevolg dat hij het huwelijk ontkende en hun kind ontkende. Ik moet hem hierover niet te hard vallen. Het heeft te lang geleden plaatsgevonden en het is niet aan mij om hierover te oordelen. Maar een kind bejegenen met de kilte die de moeder over zich heeft afgeroepen is in mijn ogen gewoonweg wreed. Prinses Mary is natuurlijk geen kind meer. Ze is een jonge vrouw, klaar voor het huwelijk. Volgens mij heeft ze een slechte gezondheid, want ze heeft nog geen kans gezien om naar het hof te komen en met me kennis te maken, hoewel lady Rochford zegt dat ze daar best toe in staat is, maar dat ze het hof probeert te mijden, omdat de koning een nieuwe verloving voor haar in petto heeft.

Ik kan het haar niet kwalijk nemen, want ze zou zich ooit met mijn broer Willem verloven, en daarna met een prins van Frankrijk, en daarna met een Habsburgse vorst. Het is begrijpelijk dat haar huwelijk een onderwerp voor aanhoudende discussie is, totdat ze eindelijk is ondergebracht. Wat ik veel vreemder vind is dat niemand ooit kan weten wat hij krijgt als hij haar koopt. Haar afstamming is onduidelijk, aangezien haar vader haar eerst heeft onterfd en haar nu weer erkent, maar haar ook elk moment weer kan onterven, aangezien hij maar één ding van belang acht, en dat is zijn eigen mening, waarvan hij zegt dat die de wil van God is.

Als ik machtiger word en meer invloed krijg bij mijn heer de koning, zal ik het er eens met hem over hebben dat hij de positie van prinses Mary eens en voor altijd moet regelen. Het is niet fair ten opzichte van haar dat ze niet mag weten of ze nu een prinses is of een volstrekt onbeduidend persoon, en dat ze, zolang haar positie zo ongewis is, nooit met een man van enige statuur kan trouwen. Ik betwijfel of de koning er wel eens vanuit haar standpunt over heeft nagedacht. En niemand heeft zich als zegsman voor haar opgeworpen. Ik denk echt dat ik hem als zijn vrouw moet helpen om oog te hebben voor de behoeften van zijn dochters, alsmede voor de eisen die zijn eigen waardigheid hem stelt.

   Prinses Mary is een zeer overtuigd katholiek; en ik ben opgevoed in een land dat de misstanden van de katholieke Kerk verwerpt en dat om een zuiverdere Kerk vraagt. We zouden wat het geloof betreft elkaars vijand kunnen zijn, maar toch vriendinnen kunnen worden. Boven alles wil ik een goede koningin voor Engeland zijn, en een goede vriendin voor haar – ik denk dat ze dat vast wel begrijpt. Wat de mensen ook over Catharina van Aragon zeggen, iedereen weet dat ze een goede koningin en een goede moeder was. Ik wil alleen haar voorbeeld maar volgen; misschien dat haar dochter daar wel blij mee is.

De Erfenis Van De Boleyns
titlepage.xhtml
index_split_000.xhtml
index_split_001.xhtml
index_split_002.xhtml
index_split_003.xhtml
index_split_004.xhtml
index_split_005.xhtml
index_split_006.xhtml
index_split_007.xhtml
index_split_008.xhtml
index_split_009.xhtml
index_split_010.xhtml
index_split_011.xhtml
index_split_012.xhtml
index_split_013.xhtml
index_split_014.xhtml
index_split_015.xhtml
index_split_016.xhtml
index_split_017.xhtml
index_split_018.xhtml
index_split_019.xhtml
index_split_020.xhtml
index_split_021.xhtml
index_split_022.xhtml
index_split_023.xhtml
index_split_024.xhtml
index_split_025.xhtml
index_split_026.xhtml
index_split_027.xhtml
index_split_028.xhtml
index_split_029.xhtml
index_split_030.xhtml
index_split_031.xhtml
index_split_032.xhtml
index_split_033.xhtml
index_split_034.xhtml
index_split_035.xhtml
index_split_036.xhtml
index_split_037.xhtml
index_split_038.xhtml
index_split_039.xhtml
index_split_040.xhtml
index_split_041.xhtml
index_split_042.xhtml
index_split_043.xhtml
index_split_044.xhtml
index_split_045.xhtml
index_split_046.xhtml
index_split_047.xhtml
index_split_048.xhtml
index_split_049.xhtml
index_split_050.xhtml
index_split_051.xhtml
index_split_052.xhtml
index_split_053.xhtml
index_split_054.xhtml
index_split_055.xhtml
index_split_056.xhtml
index_split_057.xhtml
index_split_058.xhtml
index_split_059.xhtml
index_split_060.xhtml
index_split_061.xhtml
index_split_062.xhtml
index_split_063.xhtml
index_split_064.xhtml
index_split_065.xhtml
index_split_066.xhtml
index_split_067.xhtml
index_split_068.xhtml
index_split_069.xhtml
index_split_070.xhtml
index_split_071.xhtml
index_split_072.xhtml
index_split_073.xhtml
index_split_074.xhtml
index_split_075.xhtml
index_split_076.xhtml
index_split_077.xhtml
index_split_078.xhtml
index_split_079.xhtml
index_split_080.xhtml
index_split_081.xhtml
index_split_082.xhtml
index_split_083.xhtml
index_split_084.xhtml
index_split_085.xhtml
index_split_086.xhtml
index_split_087.xhtml
index_split_088.xhtml
index_split_089.xhtml
index_split_090.xhtml
index_split_091.xhtml
index_split_092.xhtml
index_split_093.xhtml
index_split_094.xhtml
index_split_095.xhtml
index_split_096.xhtml
index_split_097.xhtml
index_split_098.xhtml
index_split_099.xhtml
index_split_100.xhtml
index_split_101.xhtml
index_split_102.xhtml
index_split_103.xhtml
index_split_104.xhtml
index_split_105.xhtml
index_split_106.xhtml
index_split_107.xhtml
index_split_108.xhtml
index_split_109.xhtml
index_split_110.xhtml
index_split_111.xhtml
index_split_112.xhtml
index_split_113.xhtml