Hoofdstuk 72

 

 

 

Justin keek of hij Father of zelfs maar een van zijn vertrouwelingen zag. Het paviljoen zat al tot de nok toe vol met giechelende tieners en andere mensen; een vreemd assortiment dat weinig gemeen had behalve dat het allemaal verloren zielen leken. Ze waren gewoon zielig. Dat moest hij Father nageven: het zat er vol met mensen die eruitzagen als ideale rekruten en royale donateurs.

De hele nacht in de bus was hij bezig geweest een strategie te verzinnen, en die hele middag had hij Cleveland zo goed mogelijk verkend. Van iemand had hij gehoord dat het Edgewater Park aan de westkant van Cleveland lag. Naast het hoogste deel van het park lag een rond terrein dat uitkeek over het centrum van de stad.

Hij had nog steeds geen flauw idee waar hij in vredesnaam heen moest. Het enige wat hij wist, was dat hij moest ontsnappen terwijl de bijeenkomst aan de gang was. Hij zou een manier moeten vinden om ertussenuit te knijpen zonder dat Alice of Brandon het merkte. Waar hij heen zou gaan, leek op dit moment minder belangrijk.

Hij duwde zijn handen diep in de zakken van zijn spijkerbroek om te voelen of de bundels bankbiljetten er nog zaten. Vervolgens trok hij de zoom van zijn T-shirt omlaag, zodat de bobbels niet te zien waren.

Hoeveel hij had gepakt, wist hij niet. Terwijl de mannen die de geldkisten opgroeven de kisten een voor een naar de bus hadden gesleept, had Justin twee handenvol geld gestolen. Hij had zo veel haast gehad, dat hij zich enkel tijd had gegund een van de kisten te openen, zijn hand erin te steken en zijn zakken vol te proppen. Later had hij geprobeerd de mottenballen ertussenuit te halen en de biljetten glad te strijken, zodat het keurige bundeltjes werden. Daarna was hij de vrouwen bij het vuur gaan helpen en goed in de rook gaan staan om naar verbrand vuil in plaats van naar mottenballen te ruiken.

Maar wat had hij aan dat geld als hij geen flauw benul had waar hij heen moest?

Hij zag Cassy naar het podium lopen. Ze wuifde naar het publiek, en de aanblik van de lange paarse koormantel die ze droeg was genoeg om iedereen aan het klappen te krijgen. Het zou niet lang duren voor ze hen aan het zingen kreeg.

Dit zou wel eens een geschikt moment kunnen zijn. Hij keek naar het fietspad en het strand beneden hen. Bij een paviljoen in de buurt stonden een standbeeld en wat klimtoestellen. Veel beschutting was er niet; de bomen stonden veel te ver weg. Achter de bomen stond trouwens een schutting van één meter tachtig hoog, wist hij, dus die route liep dood. Beneden, bij het strand, zag hij een aanlegsteiger voor vissersboten, en een stuk of tien boten, maar in deze tijd van het jaar was er geen mens te bekennen. Hij overwoog of hij een boot zou kunnen jatten zonder dat iemand het merkte. Alleen meende hij toen ze naar het park reden vanuit de bus een kantoor van de kustwacht te hebben gezien. Shit! Het zou nog niet makkelijk worden.

‘Hé, Justin!’ Alice wuifde naar hem terwijl ze zich een weg door de menigte baande om bij hem te komen staan.

Allemachtig, zo werd het nóg lastiger!

‘Ik zocht je al,’ zei ze met een glimlach.

Waarom was ze toch zo verdraaid knap? En, shit, ze had ook weer zo’n strak truitje aan. Lichtblauw deze keer. Of hij wilde of niet, hij moest wel naar die prachtige blauwe ogen van haar kijken.

‘Waarom zocht je me? Moet je iets van me?’ Hij kon niet anders dan de hufter blijven uithangen, want anders kreeg hij het nooit voor elkaar.

De gekwetste blik in die blauwe ogen verscheurde zijn hart zo ongeveer.

‘Nee, ik moest niks. Ik wilde alleen… je weet wel, bij je zijn. Mag dat?’

Shit shit shit! Dit zou hem nooit lukken.

‘Best,’ antwoordde hij. Hij had het gevoel zojuist zijn hele plan overboord te hebben gegooid.

‘Hallo, Alice. Justin.’ Kathleen wrong zich tussen de anderen door om bij hen te komen staan.

Het verbaasde Justin dat ze zijn naam nog wist; zo goed was ze er de vorige avond niet aan toe geweest toen ze zich aan elkaar hadden voorgesteld.

‘Fijn jullie samen te zien.’ Ze schonk Alice een glimlach, en Justin dacht Alice te zien blozen. Toen verscheen er een droevige blik in Kathleens ogen, en haar glimlach maakte plaats voor een frons. ‘Zorgen jullie twee maar goed voor elkaar, oké? Wat er ook gebeurt.’ Ze kneep Alice even in haar schouder. Daarna liep ze bij hen vandaan, maar niet in de richting van de uitgang.

Misschien moest ze naar het toilet; Justin geloofde dat daar ergens gezien te hebben.

‘Dat is echt een aardige vrouw. We hebben gisteravond over van alles en nog wat gepraat,’ zei Alice, met haar zachte stem. ‘Door haar begrijp ik een heleboel dingen beter.’

‘Wat voor dingen?’ vroeg Justin, terwijl hij opnieuw de omgeving verkende, zoekend, hopend op een wonder.

‘Dingen zoals hoeveel jij voor me betekent. En dat ik je niet kwijt wil raken.’

Hij staarde haar aan.

Terwijl ze zijn hand pakte en haar vingers door de zijne vlocht, zei ze: ‘Ik geef om je, Justin. Vertel me alsjeblieft wat ik moet doen om het weer goed te maken tussen ons.’

O, wat voelde haar hand fijn in de zijne. Alsof hij daar hoorde. Was ze oprecht of was dit weer een van Fathers trucjes?

Voor hij iets kon zeggen, dook Brandon opeens op.

‘Alice.’ Nijdig keek Brandon op hun handen neer, en iets in zijn blik maakte dat Alice de hare lostrok. ‘Father wil je voor de gebedsbijeenkomst spreken. Je moet met mij meekomen.’

Verontschuldigend, haast bedroefd, keek ze naar Justin op.

Meteen vroeg hij zich af of Father weer een les voor haar had bedacht. Nee, daar was geen tijd voor; Cassy had de menigte al helemaal in de stemming.

Hij zag Brandon Alice wegleiden, via een of andere vreemde route tussen de bomen door. Wat zou Father daar nou uitvoeren? Vast een of ander bizar ritueel om zich voor te bereiden.

Toen keek hij weer om zich heen, naar de menigte. Hoeveel tijd had hij voor Brandon, Alice en Father terugkwamen? Zouden ze hem van daarboven kunnen zien? Shit! Hij kon het wel vergeten.

Op het moment waarop hij zich omdraaide, zag hij een lang blond meisje, dat aan de kant van het fietspad naar hem stond te zwaaien. Binnen een paar tellen wist hij weer wie ze was. Waarschijnlijk zou hij zich haar sneller hebben herinnerd als ze haar kortere blonde evenbeeld bij zich had gehad. Ze stond uit de buurt van het podium, naast een wat oudere vrouw die genoeg op haar leek om haar moeder te kunnen zijn. Misschien waren ze wel met de auto.

Vrolijk zwaaide hij terug. En terwijl hij hun kant op liep, sloeg er een golf van opwinding door hem heen. Hij begon waarachtig in wonderen te geloven.

Verloren Zielen
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html