Hoofdstuk 24

 

 

 

Maggie schopte haar leren pumps uit en trok plastic schoenhoezen aan over haar kousenvoeten. Die pumps had ze uitgekozen voor het ontbijt met haar moeder – niet bepaald het soort schoenen dat ze zou hebben aangetrokken als ze had geweten dat ze moest werken.

Zwijgend keek Stan toe. Misschien was hij bang iets verkeerds te zeggen. Per slot van rekening had ze haar schutbril opgezet zonder dat hij daarom had hoeven vragen; meestal bleef die boven op haar hoofd zitten.

Hij gedroeg zich anders dan anders. Hij leek stiller. Nog niet één keer had hij ‘hmpf’ gezegd of een diepe zucht geslaakt. Nog niet. Was hij bang dat ze het weer op haar heupen zou krijgen?

Ze moest toegeven dat ze zich niet bepaald op haar gemak voelde nu ze zo snel hier terug was. Het kostte haar maar weinig moeite zich Delaneys grauwe gelaat voor de geest te roepen. De laatste dagen slaagde ze daar zelfs overal in en op elk moment. Dat ze weer in deze ruimte was, zou het vast niet erger maken, hield ze zich voor. Ze moest ophouden aan Delaney te denken.

Het was echter niet alleen het beeld van Delaney dat haar plaagde; het waren alle herinneringen die zijn dood naar boven had gebracht. Herinneringen aan haar vader die haar na al die jaren nog steeds een leeg, hol en – het allerergste – eenzaam gevoel gaven. Daardoor realiseerde ze zich dat ze, nu de scheiding van Greg naderde, op het punt stond alles wat ook maar in de buurt kwam van ‘een gezin’ te verliezen.

Had ze eigenlijk wel ooit haar best gedaan een gezin op te bouwen? Gwen hield haar voortdurend voor dat ze te veel mensen die om haar gaven op afstand hield. Had ze dat ook met Greg gedaan? Had ze haar eigen man op afstand gehouden en geweigerd hem toe te laten tot de kwetsbare plekken in haar binnenste? Misschien had haar moeder wel gelijk; misschien lag het inderdaad aan háár dat haar huwelijk op de klippen was gelopen. Ze huiverde. Het idee! Dat haar moeder ergens gelijk in zou kunnen hebben!

Ze liep naar Stan toe, die al was begonnen met het uitwendige onderzoek van het meisje en bezig was de maten te nemen. Maggie hielp hem met simpele karweitjes als het afnemen van vloeistofmonsters. Het was prettig met iets concreets bezig te zijn, met iets vertrouwds. Ze had vaak genoeg met Stan samengewerkt om te weten welke dingen ze van hem mocht doen en bij welke ze een stapje achteruit moest doen en slechts mocht toekijken.

Behoedzaam trok ze de papieren zakken van de handen van het meisje en begon onder haar nagels te schrapen. Er zat volop materiaal onder, wat gewoonlijk betekende dat de dode hun misschien door middel van DNA-onderzoek kon vertellen wie haar belager was geweest. In de hals van het meisje had ze zeker twaalf horizontale halvemaanvormige schaafwonden kunnen zien, tussen de diverse rauwe en diepe wurgsporen en blauwe plekken in. Uit de aanwezigheid van die schaafwonden leidde Maggie af dat het merendeel van de huid onder de nagels van het meisje zelf afkomstig was, doordat ze naar het wurgkoord had geklauwd.

Stan nam genoeg polaroidfoto’s om het hele prikbord boven het aanrecht mee vol te hangen. Vervolgens trok hij zijn handschoenen uit en waste voor de derde keer sinds ze waren begonnen zijn handen. Voor hij een nieuw paar handschoenen aantrok, masseerde hij lotion in zijn huid. Maggie was dat vreemde ritueel van hem wel gewend, maar af en toe maakte het haar scherp bewust van het bloed op haar eigen handschoenen. Zoals nu.

‘Sorry dat ik te laat ben,’ zei agent Tully vanuit de deuropening. Aarzelend bleef hij staan. Hij was kletsnat; zelfs de rand van zijn baseballcap was doorweekt. Hij nam zijn pet af en kamde met zijn vingers het water uit zijn korte haar.

In eerste instantie veronderstelde Maggie dat hij aarzelde omdat hij de vloer niet nat wilde maken – wat belachelijk was, want die was van cement, met strategisch geplaatste afvoerputjes voor heel wat smeriger vocht dan regenwater. Toen zag ze dat hij op iemand stond te wachten. Achter hem verscheen rechercheur Racine. Ze zag er te droog en te fris uit om met hem meegekomen te zijn.

‘Zijn we er nu allemaal?’ vroeg Stan met alle mopperigheid die hij tot dan toe had onderdrukt.

‘Ja, hoor. En we zijn er allemaal klaar voor!’ riep Racine, handenwrijvend alsof ze bij elkaar waren voor een spelletje trefbal.

Maggie was vergeten dat Racine ook bij de autopsie zou zijn. Natuurlijk wilde ze erbij aanwezig zijn; het was immers háár zaak.

De laatste keer dat Maggie met Racine had samengewerkt, had de rechercheur nog bij de afdeling Zedendelicten gewerkt. Ze vroeg zich af of Racine ooit een autopsie had bijgewoond. Plotseling had ze haast om te beginnen.

‘Schoenhoezen, mondkapjes – alles ligt daarin.’ Stan gebaarde naar de linnenkast. ‘Niemand mag kijken zonder de juiste kleding, begrepen?’

‘Geen probleem.’ Racine trok snel haar leren bomberjack uit en liep naar de kast.

Tully volgde wat langzamer en deed er langer over dan nodig was om zijn windjack en zijn pet boven een van de afvoerputjes uit te wringen. Een paar keer keek hij even naar het lichaam op de aluminium tafel.

Was Tully misschien degene die nog nooit een autopsie had bijgewoond, vroeg Maggie zich opeens af. Voor hij naar Quantico was overgeplaatst, had Tully vijf à zes jaar lang criminele analyse gedaan op het kantoor in Cleveland. Ze wist dat hij een groot deel van die tijd had doorgebracht met het bestuderen van plaatsen delict aan de hand van foto’s, digitale scans en video-opnamen. Ooit had hij bekend dat hij vóór de zaak Stucky maar weinig plekken waar een moord was gepleegd, had bezocht. Het was dus heel goed mogelijk dat hij tot op dit moment nog nooit een autopsie had gezien. Verdorie! En zij maar hopen dat Racine degene zou zijn die haar ontbijt zou uitkotsen. Ze moest zijn aandacht van het lijk afleiden en hem aan de zaak laten denken. ‘Agent Tully, weten we zeker dat er op de plaats delict helemaal geen legitimatiebewijs is gevonden?’

Ze zag hem naar Racine kijken, maar die was te druk bezig een jasschort in haar maat te zoeken. Terwijl die er enkel in L, XL en XXL waren. In dit tempo zou dat mens nog minstens tien minuten nodig hebben om haar accessoires bij elkaar te zoeken!

Toen Tully doorkreeg dat Racine te druk was om antwoord te geven, legde hij zijn natte spullen bij de deur neer en kwam naar hen toe. Onderweg greep hij een schoon schort van een droogrek en trok dat aan. ‘Ze hebben haar handtas gevonden, maar geen legitimatiebewijs. Haar kleren lagen opgevouwen op een stapeltje, met haar tas op een meter of tien afstand.’

Dat er geen legitimatiebewijs was gevonden, verbaasde Maggie niets. Moordenaars verwijderden vaak alle tastbare identificatie in de hoop dat zolang het slachtoffer onbekend was, de moordenaar dat misschien ook kon blijven. En dan had je natuurlijk nog freaks die de identiteitsbewijzen als trofee mee naar huis namen.

‘Haar kleren waren opgevouwen? Wat een keurig nette verkrachter,’ merkte Maggie op om Racines aandacht te trekken.

Geërgerd keek de vrouw in hun richting.

Dus ze luisterde toch wel.

‘Het kruis van haar slipje was gescheurd,’ kon Racine niet nalaten te zeggen. Terwijl ze naar de tafel liep, duwde ze de schutbril omhoog, over haar blonde piekhaar.

Maggie wachtte tot Stan het zou zien en Racine op haar kop zou geven, maar hij was te druk met het meisje. Toen herinnerde ze zich eraan dat ze zich moest concentreren in plaats van zich door Racine op de kast te laten jagen. Ze ging door met het verzamelen van bewijsmateriaal van onder de nagels. Wat ze weg schraapte, deed ze in zakjes met een etiket waarop stond van welke vinger het kwam.

Wat kon het haar trouwens schelen of Racine bleef vasthouden aan haar theorie dat het om een uit de hand gelopen verkrachting ging? Dat ze op het politiebureau van DC nog niet hadden gemerkt dat hun vrouwelijke rechercheur incompetent was, was toch niet háár probleem? Helaas moest ze wel rekening houden met Racine als zijzelf aan deze zaak zou blijven werken, al was het maar als adviseur. De laatste zaak waaraan ze samen met Racine had gewerkt, had bij haar een vieze smaak in haar mond achtergelaten. Racines fouten hadden hun bijna een tenlastelegging gekost.

Ze veegde een lok haar van haar bezwete voorhoofd, met de zijkant van haar pols om haar handschoenen niet te besmetten. Toen ze zag dat Racine naar haar stond te kijken, wendde ze haar blik af.

Als ze heel eerlijk was, moest ze toegeven dat ze – behalve die ene verknoeide zaak – niet veel meer van Julia Racine afwist dan wat ze uit de geruchten die er gingen had opgemaakt. Vermoedelijk had ze geen enkel recht de vrouw te veroordelen, maar als er ook maar enige waarheid in die geruchten school, was rechercheur Racine het type vrouw dat Maggie verachtte – vooral in hun soort werk, waar spelletjes spelen gevaarlijk was. Soms zelfs levensgevaarlijk.

Al sinds haar stage deed Maggie haar uiterste best gewoon ‘een van de mannen’ te zijn en ook zo behandeld te worden. Vrouwen als Racine, daarentegen, gebruikten hun sekse als een soort bevoegdheid of steekpenning, als middel om hun doel te bereiken. Tot Maggies verontwaardiging meende Racine die tactiek kennelijk nog steeds te kunnen gebruiken, vooral bij haar. Je zou toch denken dat Racine na de vorige keer dat ze hadden samengewerkt beter wist; met overdreven aardig zijn of flirten bereikte ze bij Maggie niets.

Maggie keek even op en betrapte Racine erop dat deze haar nog steeds gadesloeg. Maar in plaats van weg te kijken, hield ze Maggies blik vast en glimlachte naar haar.

Verloren Zielen
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html